de. Vrij van zorgen als hij was, deelde hij als een prins zijn boeken uit; soms om een goed glas wijn, soms om de glimlach van een minzaam meisje; soms peperduur kon hij zijn luxe exemplaren aan de man brengen, vooral als die man een rijke dame was. Ik heb ten minste dit vóór op mijn collegas, monkelde hij schalks, mijn beste vrienden lezen mijn boeken niet... doch ze kopen ze.
Zo is Willem heel zijn leven lang een guitige Bruegheliaan geweest, die profiteerde van Ons Heren's goe dingen, zot was van de mensen en het gezellig samenhurken met vrienden, dorstig naar het schuimende bier en zuigend aan dikke dampende Semois, ogenblikken waarop de Muze verscheen en zijn geestelijke kinderen geboren werden, allemaal dochters: Christine, Marilou, Paula, Nadine.
Hij was niet de philoloog-letterkundige die aan de hand van het Juiste woord en Winkler Prins eigenaardige en veelal onbekende woorden uitviste en daarmede een technisch verantwoorde zin creëerde, kloek gebouwd en schoon... doch zonder ziel; neen, Putman was artist tot in de toppen van zijn vingers en alles wat hij schreef kwam als uit een bron opgeweld en uren naeen liet hij die inspiratie uit zijn Biro op het papier vloeien. En als hij dan wat vermoeid was, dan boog hij zich over zijn klavier en hij bezocht: Chopin, Beethoven, Peter Benoit... Hij miek van al de dagen die de Heer Hem schonk Hoogdagen en zijn vrienden - en hij had er veel, zeer veel zelfs - die schonken hem om de beurt hun aandeel in dit feestgenot.
Zowat zes jaar aan een stuk trokken wij er samen op uit: Gent, Leuven, Wetteren, Kortrijk, Antwerpen. Hij beschouwde zich zowat als mijn Heer en ik mezelf als La voix de mon maître. Fluisterde hij niet eens tot een vriend Ja, man, Peegie leert ook boekskens schrijven. Telkens Putman ergens uitgenodigd werd om uit zijn werk voor te dragen, trachtte hij zich van deze onzalige corvee te redden door zich achter een piano te verschuilen; als die er niet was dan vertelde hij lollekens, soms een volslagen uur; een niet onaanzienlijk aantal dezer had hij van mij gehoord en toen zijn tijd om was en de mijne begon, stelde hij mij voor aan het publiek, zo met een vaderlijk gebaar: En nu, Dames en Heren, geef ik het woord aan Peegie en al de kluchten die hij zal vertellen, hewel, het zijn er die hij van mij heeft gehoord. Wij traden samen op te Wetteren, voor een bomvolle zaal dan nog. Het Bestuur zou er ons beide na de zitting op twee flessen porto tracteren. Toen ik evenwel na mijn beurt achter het scherm verdween zat Willem er in een rieten zetel ondeugend te lachen: Nog nooit, Peegie, heb ik meer van uw fratsen gesmekt dan hier in dit heerlijke milieu, jokte hij, en hij toonde mij de twee lege flessen. Putman was zeer spiritueel, het meest nog als hij zich onder zijns gelijken bevond. Zo op de dagen van Dietse Warande en Belfort bij Duribreux. Te midden de elite van de Vlaamse litteratoren stond hij plechtstatig op, schreed naar het spreekgestoelte, groette Streuvels, Van Duinkerken en Antoon Coolen en zei: Ik zal u voordragen uit een nieuw boek van mij...
Streuvels onderbrak: Weeral ne nieuwe!
Ja, Stijn, en dan nog ene over de drank. Het gaat er in het eerste hoofdstuk over de moordenaar van Maria Goretti. Die man had zo een geweldige wroeging over zijn misdaad, kreeg daardoor een geweldige dorst, en die dorst werd ten slotte zo ondraaglijk dat ik zelf toen ik deze beschreef voor een wijle mijn pen moest neerleggen om zelf te gaan drinken...
Bladzijden zouden wij kunnen vullen, vol plezierige anecdoten die Jean du Parc het leven schonk, doch men vroeg ons kort te zijn.
Putman was mijn beste vriend, hij was het van vele andere. Hij had al de gaven die men van een goede vriend verwacht. Hij maakte zich nooit kwaad. Hij zei nooit iets verkeerds over u. Hij deelde in uw vreugde en in uw tegenslag. Hij was delikaat en oprecht. Hij was geen kwezel, Geus nog min. Wij weten niet hoe u over zijn werken denkt, doch als mens was hij voor ons van uitzonderlijke waarde. Hij schonk zijn vele toehoorders stonden van genot en verpozing. Hij schiep figuren die wij niet licht vergeten zullen. Hij bracht de roem over Waregem. Ik wou dat ergens op een stemmig plaatske in zijn geboortestad een mooi standbeeld de Put zou vereeuwigen, doch als het zover komt, hij mag er niet staan tenzij met zijn stenen pijpke.
willem de hazelt