verwerkt, het dak is nu eens plat, dan schuin met pannen, ja zelfs met riet bedekt; schoorstenen worden weleens kleine monumenten en bij verschillende van zijn scholen durft hij een nutteloze toren bouwen.
Dit alles geschiedt met een nimmer falende smaak. Is het daarom dat Dudok geen leerlingen heeft, geen school vormt?
Intussen zijn enkele architecten, waaronder Friedhof, in Scandinavië inspiratie gaan zoeken; ook zij hadden geen volgelingen.
Dudok was niet de enige om tegen de Amsterdammers te reageren; in 1915 werd De Stijl-groep gesticht die later vertakkingen had te Parijs, Weimar, Rome, Hannover, Brno, Wenen en Warschau.
Met verschillende leden van de groep hebben wij nu eens gesympatiseerd, dan weer gekibbeld; wij zouden daar veel kunnen over vertellen waarvoor hier echter geen ruimte toegestaan is. De tijd van De Stijl was er een van boeiende strijd en de verrassing was verblijdend toen na de wapenstilstand, de internationale betrekkingen hersteld zijnde, kon vastgesteld worden dat in andere landen soortgelijke bewegingen ontstaan waren.
Er bleek een algemene drang naar vernieuwing ontstaan te zijn; de oorlog had de mensen meer positieve gedachten en meer durf gegeven, ze meer realistisch gemaakt. Op gebied van het bouwen waren de gevolgen van een meer ontwikkelde en verfijnde techniek merkbaar: gewapend beton wordt als volwaardig materiaal aanvaard; normalisatie wordt niet meer als uit den boze beschouwd; de sociale zijde van de woningbouw treedt meer en meer op de voorgrond (met profetische blik schrijft L. Vanderswaelmen, dat woningbouw, meer en meer het uitzicht van de stad zal beïnvloeden, ja bepalen); hetgene Ir Boeken dwingende beknoptheid noemt, vindt bij velen ingang.
Dit alles lag in de lijn van De Stijl. De archtitecten van de groep (van 't Hoff, van Eesteren, Oud, Rietveld, Wils) stellen zich vóór het vraagstuk zoals het is; zij verdoezelen er gemakshalve niets van en bedoelen het universele tegenover het individuele te stellen. Zij trachten hun opdrachten op zakelijke wijze te verwezenlijken en wel in hetgene zij een nieuwe beelding noemen. De ruimte, hoofddoel van architectuur zijnde, trachten zij de verschillende ruimten van een gebouw ook al buiten zoveel mogelijk waarneembaar te maken. De ruimten krijgen dus vorm en plaats in de samenstelling zodat zij langs buiten een plastische en beeldende werking verwekken. Meetkunde en getal spelen daarbij een rol ten einde juiste verhoudingen te helpen bepalen. Kleur wordt als een positief onderdeel in de architectuur opgenomen.
Wils was de eerste die afviel; Oud heeft nog de liefde voor de Stijlkleuren behouden; de later toegetreden van Ravensteyn heeft zijn werk laten overwoekeren door een soort druk Lodewijk XVde ornament; van 't Hoff beert in Engeland! Sic transit...
Na enkele jaren afzonderlijk werken, konden de Europese moderne architecten, dank zij Madame de Mandrot, in haar historisch kasteel te La Sarraz (Zwitserland) samengebracht worden en C.I.A.M. gesticht worden. (Congrès internationaux d'architecture moderne - Congressen voor het nieuwe bouwen). De Hollandse Ciamgroep houdt misschien wel het meest de princiepen hoog, die ze op de soepelste wijze aan de omstandigheden weet aan te passen, zodat van prinzipenreiterei geen sprake is.
Uit eerbied en erkentelijkheid was Berlage op de bijeenkomst te La Sarraz uitgenodigd geweest. Ik zie nog hoe de man er op zijn ongemak zat: hij kon niet mee met al die enthousiaste jeugd die meer dan hij het ooit gedaan had, alle overtolligheden over boord gooide!
Heeft de groep De 8, die het grootste aantal Ciamleden leverde niet o.m. de volgende stelling verkondigd: het is niet uitgesloten schoon te bouwen, maar het ware beter voorhands lelijk te bouwen en doelmatig, dan paradearchitectuur op te trekken voor slechte plattegronden.
Ook op andersdenkenden heeft C.I.A.M. heel wat invloed uitgeoefend. In de geregeld gehouden internationale congressen wordt het volledig vraagstuk architectuur en stedebouw zorgvuldig uitgediept, na in ieder land afzonderlijk bestudeerd geweest te zijn. En zo durft C.I.A.M. als doelstelling verkondigen: Het doel van C.I.A.M. is werken voor de vorming van een natuurlijke omgeving, die de emotionele en materiële behoeften van de mens bevredigt en zijn geestelijke groei stimuleert. Leden o.m. Duiker, Bijvoet, Brinkman, Vandervlugt, Vanden Broek, Bakema, Van Tijen, Maaskant, Merkelbach enz.
Doch vanaf 1916 was een aanvang gemaakt met de bouw ten Zuiden van Rotterdam van het tuindorp Vreewijk, onder architectuur van Granpré-Molière. Wij hebben Molière gekend als een ernstige, zeer geraffineerde man (hij is later Rooms geworden) en deze hoedanigheden komen duidelijk voor in zijn werk dat wars is van alle... leuzen. Molière is professor geworden aan de Technische Hogeschool te Delft en heeft het grootste deel van zijn privaat werk afgezegd om zich in hoofdzaak aan zijn didactische taak te wijden. En, terwijl wij vernemen dat in de jongste delen van Vreewijk sporen van... nieuwe zakelijkheid te zien zijn, is zijn onderwijs gekant tegen hetgene als modern doorgaat. Er moet in Molière's blik en houding iets overtuigends, ja dwingends gekomen zijn met als gevolg dat ook zijn niet-Roomse leerlingen zijn lessen getrouw blijven en in de naoorlogse wederopbouw in praktijk stellen. De princiepen der zg. Delftse School steunen op de vroegere architectuur van den lande; wat kerkenbouw betreft (zie de lessen van 's Hertogenbosch) wil men echter teruggaan tot aan de oud-christelijke basiliek. Vreemd!
In De Groene van 2 October waarschuwde Oud tegen verkeerde Heemschutopvattingen welke met grote toewijding een knus soort bouwen bevorderden, waarin de eenheid tussen de mens, zijn doen en zijn bouwen zoek was (...) Het is verheugend dat de ‘Stijl-principes’ en wat zich daaruit vóór de oorlog ontwikkeld had, weer vat op het bouwen weet te krijgen. Eenvoud, zuiverheid van verhouding, openheid, lucht, licht, kleur: het worden meer en meer kenmerken van ons bouwen.
ARCH. HUIB HOSTE, Lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van Belgié.