West-Vlaanderen. Jaargang 3
(1954)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 278]
| |
Scandinavië‘...in tegenstelling met de Grieken hebben hun helden noch de overwinning, noch de voorspoed als doel. Ze kijken verder dan het vooropgestelde doel, naar een verhevener test die met succes niets te maken heeft. De nederlaag en niet de overwinning is het doel van hun helden. Bijgevolg zweeft er een atmosfeer van fatalisme en melancholie...’ | |
InleidingZWEDEN is in alle opzichten de voornaamste exponent van Scandinavië en vertegenwoordigt best de hoge levensstandaard van de Noorse landen. Pas in het begin van deze eeuw kenden Zweden en zijn buurlanden een zekere opbloei, en weinig later kregen deze landen een specifiek eigen architectuur. Het is voor het ogenblik nog te vroeg om de oorsprong van deze vernieuwing vast te stellen alsook de invloed op de latere ontwikkeling. We kunnen enkel vaststellen dat deze renovatie veel minder een reactie was tegen de eclectische Europese architectuur, dan wel een positieve kijk op hun architectonisch patrimonium. De eenheid tussen grondplan en opstand en tussen materialen en constructiemethoden werd hersteld. Sociale en economische motieven kwamen stilaan in aanmerking en zo werd hun architectuur die vroeger synoniem was van monumentaliteit, een levende expressie van de alledaagse gebruiksvoorwerpen. Vackrare verdagsvara: meer
Sanatorium te Paimio, Finland. 1929-32. Architect Alvar Aalto. Groots en imponerend, let op de compositie van de twee zijvleugels t.o.v. het middengebouw, waardoor een onthalende atmosfeer bekomen wordt. De bovenbouw is wit, de onderbouw zwart. Dit gebouw is samen met de werken van Le Corbusier en Walter Gropius een der voorlopers van moderne architectuur.
Uit: Architecture d'Aujourd' hui schoonheid in het alledaagse milieu, was de spreuk van de dag. In 1916 publiceerde Gregor Paulson zijn bekend geworden boek De Nieuwe Architectuur dat de richtlijnen van de nieuwe architectuur stipuleerde. De invloeden van Van de Velde, Berlage, Behrens zijn duidelijk. Nochtans is het moeilijk te schatten in welke mate Zweden door het buitenland is beïnvloed geweest, gezien de grote heropbloei van zijn eigen architectuur. Deze omkeer was veel eerder een terugkeer naar een rechtzinnige structuur, dan wel een hernemen van oude vormen om de vorm, of een terugkeren naar het verleden om atavistische beweegredenen. De geest van deze herleving kwam in grote trekken overeen met de golf van neo-gothiek die gedurende de negentiende eeuw onder de leiding van Violet-le-Duc, John Ruskin, en William Morris reageerde tegen de sophisticatie van het-Neoclassicisme. Al wordt die nationalromantik, zoals dit in Zweden genoemd wordt, als iets typisch Zweeds beschouwd, toch moet gezegd dat vaak beroep gedaan werd op vreemde specialisten, zowel voor de uitvoering als voor het toezicht. De armoede van het land, het karakter van de landelijke materialen en het gemis aan gespecialiseerde vaklui gaven aan deze imitaties een indruk van gestrengheid en ruwheid. Het stadhuis van Stockholm is het zenith en de culminatie van de nationalromantik. Met al zijn vóór en nadelen is dit bekende gebouw een uitstekende persoonlijke prestatie; onafgezien van de vele vreemde infiltraties drukt elk détail de persoonlijkheid uit van zijn schepper. | |
[pagina 279]
| |
Stadstheater te Malmö, Zweden. 1936-44.
Architecten: David Hellden, Erik Lallerstedt en Sigurd Lewerents. Evenwicht tussen structuur, functie en vorm. Statigheid en, plastiek contrast tussen plein en vide, licht en schaduwspel. 't Is een van de beste werken uit de hedendaagse moderne Zweedse architectuur. Uit: Building Modern Sweden. | |
De Scandinaviër en zijn hedendaagse architectuurDe Scandinavische landen waren zeker de eerste niet om zelf iets bij te dragen tot de moderne beweging. Waarschijnlijk hadden zij weinig impuls voor een revolutionaire houding. Hun instellingen en bijzonderlijk hun agrarische tradities bleven gedurende de industriële revolutie ongewijzigd en bijgevolg was er weinig nood aan verandering. De grote aansporing werd veroorzaakt door de historisch geworden expositie te Stockholm van 1930, waarvan het succes hoofdzakelijk te danken was aan de persoonlijkheid van de hoofd-architect Gunnar Asplund. Niet alleen werden nieuwe vormen aangenomen maar gans de stedebouwkundige conceptie werd aanvaard, gesteund op de princiepen van de moderne psychologie, van de democratische verhoudingen der klassen onderling, van de verhouding van werkgever tot werknemer, en gesteund op de moderne gegevens van economie en sociologie. De nieuwe zienswijze die in West-Europa zo reactionair scheen en in vele middens nog is, bleek integendeel voor de Scandinaviër en inzonderheid voor de Zweed de normale voortzetting van zijn democratische tradities. Een Scandinaviër is een aanbidder van de natuur; al zijn verrichtingen zijn gericht naar deze levensconceptie; moraal en geestesleven, levensvreugde, evenwichtigheid, vinden hun oorsprong in het contact met de natuur. Hij omringt zich met groene grasvlakten en spitsige bomen, met water en rood graniet, met zon en licht. Gedurende zijn korte kostbare Zomers leeft hij in de volle natuur terwijl hij zijn strenge Winters doorbrengt in de gezelligheid van een open haard waar hij mediteert over een verbazend aantal kleurrijke hand- en kunstwerken. Een cellen-architectuur heeft zich ontwikkeld met kleine vensters om de gezelligheid van zijn winterhaard te beveiligen tegen de holle Winters. Grote balkons komen te voorschijn om 's Zomers zoveel mogelijk van de zon te genieten. Ruime parken met speelpleinen en zandbakken zijn aangebracht met openlucht-beeldhouwwerk en speeltuig waarvan de kleuren en vormen aangepast zijn aan de fantasie van de kinderwereld. Dès l'âge le plus tendre l'enfant dans la cité Suèdoise apprend le savoir-vivre en société. Qu'elles soient individuelles ou collectives, à dix étages ou à simples rez-de-chaussée, les habitations sont plantées dans le cadre de jardins et de nature ou le tout petit prend ses ébats sans devenir vandale. Il court sur les pelouses sans les détruire, il vit avec les fleurs sans les saccager, c'est cela l'éducation. (Paulette BernegeGa naar eind1). | |
De Scandinavische lesDe Zweden zagen een tegenspraak tussen de nieuwe vormen veroorzaakt door de industrialisatie van West-Europa en de continuïteit van hun eigen tradities. De moderne architectuur en de stedebouwkundige ordening die bij ons indruiste tegen het individualisme van de negentiende en begin twintigste eeuw, was in Zweden de normale uitdrukking van een sociale en democratische cultuur. Dank zij deze gelukkige aanpassing is de Zweedse architectuur een voorbeeld geworden voor de ganse wereld. De Zweden beproefden en verwerkten alle nieuwe materialen zoals staal, beton en glas. Hout, het Noorse materiaal bij uitstek, kende overal nieuwe toepassingen. Alhoewel hun meubelproductie in de lijn van hun traditie viel, maakten zij meubels die in alle opzichten beantwoorden aan de eisen van het moderne leven en het moderne interieur. Op vernuftige wijze buitten zij de warme kleuren en texturen van het hout uit, zodanig dat hun creaties in de smaak vielen van diegenen die accoord gingen met het principe van moderne meubilering. Door deze samenloop van omstandigheden genoten de Zweedse | |
[pagina 280]
| |
Kerk te Abö, Finland. 1941. Architect Prof. Brygman. Eenvoudige witgekalkte baksteenconstructie. Het altaar is degelijk geaccentueerd door een doeltreffende lichtinval en door de lichte asymmetrie van de zijmuur en kolommen. Er heerst in deze kerk een jeugdige en frisse atmosfeer.
Uit: A decade of Modern Architecture. architecten een zeker prestige, en hoe paradoxaal het ook mag schijnen, was hun werk terzelfdertijd oorspronkelijk en populair. Al staat de Zweedse architectuur over het algemeen op een zeer hoog peil toch ziet men er weinig meesterwerken. Het crematorium te Skogskykogärden (1940) is zeker een der voornaamste constructies. Op zeer eenvoudige wijze bekomt Gunnar Asplund een moderne monumentaliteit, en door de herhaling van dezelfde massa's heeft het werk een statig rhythme. De kleuren zijn aangepast aan de golvende omgeving en van uit alle hoeken krijgt men verrassende perspectieven. Met het stadstheater van Malmö zijn wij verzekerd dat de toekomst van de Zweedse architectuur in goede handen ligt. Want de Zweden hebben iets geërfd van het functionalisme en van de nationairomantik. Uit beiden wilden zij de waarheid halen. Enerzijds gaf het functionalisme hun een wetenschappelijke basis en een sociaal geweten, en anderzijds leerde het romantisme hen materialen, atmosfeer en milieu kennen. Het romantisme herinnerde hen eveneens dat architectuur ook een kunst was. In de hedendaagse Zweedse architectuur zien we noch de individualist uit de romantiek, noch de collectivist uit het functionalisme maar wel het individu dat het verlangen koestert in gemeenschap te leven met de anderen. In Finland treffen we Alvar Aalto aan die samen met Le Corbusier, Walter Gropius en Franck Lloyd Wright de voornaamste architect is van de twintigste eeuw. Zijn werk is van het allergrootste belang. Hij verzet zich tegen het mechanische en verdedigt de individualiteit van de kunstenaar. Samen met zijn vrouw Aïno (†) heeft hij in de architectuur losse zwierige vormen gebracht, die nochtans eigen zijn aan de materialen, en die verrechtvaardigd worden door hun functie. Toen wij enkele
School te Södermalen, Stockholm 1943. Architecten Ahrbom en Zimdahl. Een van de vele typische Zweedse scholen, volledig in baksteen opgetrokken. Er wordt gebruik gemaakt van het golvend landschap, van de grasparken en van de bomen. De voornaamste vleugels van deze scholen tellen over het algemeen twee verdiepingen, terwijl de Deense scholen gewoonlijk alles op gelijkvloers brengen.
Uit: Sweden Builds. | |
[pagina 281]
| |
Kopenhagen Radiogebouw. 1939-41. Architecten: Vilhelm Lauritsen, Kay Christiansen. Ingenieurs: Chr. Nokkenveld, Ludwig Birch.
De verschillende volumes drukken goed de zeer uiteenlopende technische functies uit. Niettegenstaande de grote verscheidenheid en de lenigheid van het plan wordt er in opstand een rustige eenheid bekomen. De verschillende vlakken zijn rustig en gevoelig behandeld en de details zijn verzorgd. Uit: The Architecture of Denemark. jaren geleden zijn wit sanatorium te Païmio (begonnen in 1929) tussen de groene Finse dennebomen zagen, vatten wij de geweldige creatieve kracht van deze kunstenaar; alle détails getuigen van een scherpe geest en van de levende waarden van alle grote kunst. In Denemarken zien we voornamelijk een baksteen-architectuur. De omgeving van Kopenhagen is zeer interessant en alles is er gebouwd volgens de princiepen van een gezonde en vooruitstrevende stedebouw. De Deense scholenbouw is ook zeer vooruitstrevend en geeft ons de beste voorbeelden in Europa. Het Radiogebouw te Kopenhagen is merkwaardig en enkele bureelcomplexen uit dezelfde stad zijn de voorlopers van de geprefabriceerde bouw. Noorwegen ondergaat sterk de invloed van Zweden, alhoewel het gebruik van het hout veelvuldiger toepassing vindt. Het stadhuis van Oslo is het eerste werk dat in aanmerking komt en het radiogebouw van Oslo is een beste vertegenwoordiger van de moderne architectuur in dit land. Op het huidige ogenblik kent de Zweedse architectuur geen klaar afgelijnde doctrine. Wij menen niet dat hierin iets verkeerds ligt, nochtans zijn we de mening toegedaan dat het een tekort is. Wat we bijzonder opmerken is dat de Scandinavische landen het wezen van de architectuur terug in eer hebben hersteld. Want het doel van de moderne architectuur ligt tenslotte in het oprichten van een nederzetting, stad of gebouwen die er werkelijk nodig zijn. Het is bijgevolg noodzakelijk dat het publiek zo wordt opgevoed, dat het de architectonische waarde van de architectuur aanvoelt zonder beïnvloed te zijn door sentimentele redenen, vooringenomenheden of gewoonten. Vele mensen eisen kolommen of bogen aan een gebouw, niet om de architectonische waarde van de kolom of de boog maar omdat zij denken dat deze kolommen of bogen een indruk geven van waardigheid of aanzien. Het eerste doel van de architectuur is de mens te beschermen tegen de kracht van de natuur. Zij is een ruimtekunst die afhankelijk is van technische gegevens en bepaald wordt door omstandigheden van de natuur en van de mens zelf. Architectuur is ten slotte een kunst wanneer de schepper een dichter is van de vorm. Op onze dagen is de architectuur ook nog een sociale wetenschap geworden. Men kan dit feit sympathiek of antipathiek vinden; nochtans, gezien een levende en evoluerende architectuur steeds moet beantwoorden aan de eisen van de tijd, blijft het een feit. Het belang van de structuur, in de architectuur, en van de distributie van de diensten (de functie), de psychologie van de omgeving (geluid, licht, vorm, kleur), de kunstvolle en vernuftige behandeling van de vorm, de planning van de architectuur zelf en de planologie van de streken, om aldus een gezonde verhouding te scheppen tussen de mensen onderling; de gehele architecturale potentie tenslotte speelt in Scandinavië de rol die de hare is. Bij ons schijnen enkel de jongere architecten de mogelijkheden in te zien, terwijl de ouderen en de Openbare Instanties de draagwijdte van het probleem amper vatten. Enkele jaren geleden kregen we van een Zweedse architect het volgende te horen: ‘Overal in Zweden beginnen wij in te zien dat het voornaamste probleem van onze maatschappij niet dit van de lonen is, maar van eenvoudige schoonheid in het alledaagse leven en van het elementair comfort.’
ARCH. JAN TANGHE |