Gedenkdagen
Kanunnik Paul François
OP het feest van O.H. Hemelvaart in 1934 waagde zich een groepje zangknapen van het Sint Lodewijkscollege naar de Kathedraal onder de leiding van een jeugdige kapelmeester, E.H. Paul François. Hij zou van nu af borg staan voor het opluisteren van de plechtige diensten in de Sint Salvatorskerk.
Die dag werd de inzet van een vruchtbaar volharden. Het was in eenvoud en geduld dat deze geestdriftige priester, met een rijk talent bedeeld, de vele kinderstemmen tot een weelde van bezielde kunst mocht brengen. Gesteund door het Seminaristenkoor weerklonk voortaan hun fris en begeleidend bidden in de Gregoriaanse Kerkmuziek.
Het gaat er hier niet om een overzicht te bieden van de missen of koorliederen die in de loop van deze twintig jaren volwaardig werden uitgevoerd. Een curriculum vitae draagt veelal het gevaar met zich, een oppervlakkig beeld te scheppen van een koor waarbij het hoger doel en ideaal in menig opzicht voor het oog verborgen blijft. De kracht die uitgaat van een zingend leven is sterk en stimuleert. En zo het mogelijk werd de vraag te stellen aan al wie in het koor der Kathedraal de gave van zijn stem ten dienste gaf, dan zouden deze honderden getuigen wat een schoonheidszin hun in die jaren werd ontvouwd. Niet een vergeet het klein maar kostelijk half uur van dagelijks herhalen; de ijver bij het naderen van een uitvoering; de fierheid na de welgeslaagde zang.
Er werd met recht geplukt uit de onvoldoend bekende schat van bloeiende muziekcultuur die onze Vlaamse Meesters hebben voortgebracht. Beschouwen wij de werken die het koor heeft uitgevoerd, zo leren wij meteen de grootheid van de Nederlandse polyphonie bewonderen. Komt ter verscheidenheid een werk van vreemde Meesters als een Palestrina aan de beurt, weldra vernemen wij de weerklank van Gothiek en Renaissance in een onvolprezen werk van een Jan Ockeghem, een Adriaan Willaert of de Monte. Zo wordt de schakel van die meesterlijke tijd met die van onze hedendaagse musici een gaaf en wonderbaar geheel. Herhaaldelijk gaf het koor een mis van Ryelandt in zijn mystisch rein beleven, een mis van Meulemans in eigen Vlaamse kleur en diep gemoed, de psalm ‘Laetatus sum’ van Mgr Van Nuffel in zijn jubel en macht.
In deze laatste twee werken heeft het koor op O.H. Hemelvaart op 27 Mei jl. zijn volwassenheid bewezen. Die zonnige dag was zeker een symbool. Zowel in Hoogmis als bij Feestzitting sprak innig medeleven in herinnering, zong blijde dankbaarheid en hulde. Hoe heerlijk klonk het Gregoriaanse Credo vol krachtige belijdenis door lid en oudlid tot één stem verzoend.
Blijft deze dag een mijlpaal in het leven van het koor, er wijst een weg de toekomst aan. Door de benoeming van de gevierde kapelmeester, Z.E.H. Kanunnik François, heeft Monseigneur De Smedt zijn hoog waarderen om het koor der Kathedraal bewezen. Zijn Excellentie gaf er zelf zijn wens te kennen dat door het Bisdom heen een stroom van kerkgezangen vloeien zou.
Wanneer we door West-Vlaanderen een schouwing maken dan treft ons het verheugend feit dat meer en meer het kunstig lied aan wederopbloei wint. Hier dient gewezen op het flink bestaan van zangverenigingen die in hun oorsprong en ontwikkeling de levenskracht opdeden in het hart van 't Kathedraalkoor zelf. Hoeveel colleges of parochiekerken danken op dit ogenblik een leider of muziekleraar aan deze bron van scholing en verfijnde smaak. Wordt dit wellicht niet voor een stichter en bezieler de schoonste krans hem aangeboden.
Hield Sint Salvatorskerk het schitterend middelpunt van uitvoeringen toch wist het koor heel vroeg zijn naam te vestigen doorheen het Vlaamse land. In 1936 werd het reeds naar Mechelen uitgenodigd om voor het Eucharistisch Congres te zingen in de Metropolitane Kerk. Als tot op heden onvoldoend in tijdschrift of in dagblad over koor of leiding werd geschreven dan is dit vast te wijten aan de wens van de bescheiden leider zelf. Blijft dit het kenmerk niet van een echt Vlaams Kunstenaar dat hij liefst ongezien zijn edele taak vervult?
Het was het ogenblik om langs dit tijdschrift om een rijk bezit aan kunst en groot beleven West-Vlaanderen voor te stellen. Het weze ook een kans om menig oudlid in de toekomst weer naar onze Kathedraal te noden. Een jubileum vraagt dat alle kinderen van een huisgezin te samen zijn. Of moet het tot een droombeeld blijven dat telken jare bij het vreugdevol herdenken van dit schoon ontstaan op O.H. Hemelvaart, het lied van gans die zingende familie in de ruime Kathedraal weerklinkt tot glorie van de Heer?
FERNAND ETIENNE