doen lachen en hen met guitige Vlaamse
Hellemaskers voor Paradijsvogels van G.M. Martens.
volksliedjes de atmosfeer van huis doen aanvoelen. En hoe dikwijls, werden de vertoningen verlengd tot in de vroege morgenuren, tot de acteurs dankbaar bezweken onder de duizende vragen over stad en land en huis en natuurlijk ook onder de vele goedgemeende heildronken.
Sedertdien ging iedere jaar een tournee naar Congo, in 1951 onder leiding van Maurits Balfoort, in 1952 onder leiding van Edward Deleu, in 1953 weer onder leiding van ondergetekende. Deze laatste rondreis is in die zin merkwaardig geweest dat ze naast toneel van internationaal formaat als Tennessee Williams' Glazen Speelgoed en Anouilh's Medea ook het wereldsucces van Vlaamse leute gebracht heeft, namelijk Gaston Martens' Paradijsvogels. Nadat Frankrijk, Noorwegen, Duitsland en Amerika dit werk reeds hadden opgevoerd, kon het Afrika niet langer onthouden worden. Dit werk met zijn meer dan 30 personnages werd in overeenkomst met de schrijver zonder enige coupure aangepast om gespeeld te worden met maskers (makelij van de jonge kunstschilder Gust Masson), wat de artistieke voorstelling er nog van verhoogde en het mogelijk maakte het stuk met negen spelers en ter plaatse gerecruteerde kleine rollen te vertolken.
Buiten de ontzettende inspanning van om de twee dagen in een andere zaal te moeten spelen waar alles door de acteurs zelf moet worden opgetimmerd, buiten het feit dat de acteurs er hun verlofperiode zonder enige bijkomende vergoeding bij inschieten en dus moeite hebben om het volgende seizoen hun krachten te herstellen, is er aan zulkdanige expeditie voor alle deelnemers de grote vreugde verbonden het land en de mensen van Afrika te leren kennen. Allen hebben een ontzaglijk respect gekregen voor wat de blanke in Congo op 50
Masker uit de oude Schepenzaal van Ieper.
jaar tijds heeft verwezenlijkt en voor de opbouw van de Suid-Afrikaanse natie op een anders verloren deel van het zwarte continent. De reis gaat van Leopoldstad over Luluaburg, Kamina, Kolwezi, Jadotstad, Elisabethstad, vandaar naar Suid-Afrika met opvoeringen te Pretoria, Johannesburg, Bloemfontein, Stellenbosch, Kaapstad, Worcester, Kimberley. Dan terug naar Elisabethstad, Albertstad, Usumbura, Bukavu, Stanleystad, Coquilhatstad, Matadi en Leo. Het zijn namen die in onze toneelmiddens vertrouwd beginnen klinken evenals de Belgische steden waar het Nationaal Toneel nog optreedt, het Nationaal Toneel dat hiermede voor de wereld getuigenis aflegt van Vlaamse levenskracht en Nederlandse Kultuurwaarde.
Mogen onze inspanningen nooit verflauwen om voort alle gezagdragers in dit land te overtuigen van het groeiend belang van deze toneelactie in Congo en Suid-Afrika.
FRED ENGELEN