aan professor en leerling; het was 35 jaar geleden dat zich dit nog had voorgedaan.
Niet enkel als instrumentist gaf Blomme de hoogste voldoening, maar ook als contrapuntist en fugist, stond hij ver boven zijn medestudenten. Niemand minder als Jos. Jongen verklaarde aan ieder die het horen wilde, nadat deze eminente professor de fuga van Blomme doorlezen had, en die hem bij de prijskamp, een hoge onderscheiding bezorgd had: Zelden zal ik nog werken van fuga lezen, zoals deze van Blomme.
Het is met grote geestdrift dat Blomme over al zijn vroegere leermeesters spreekt. Maar met ontroerende dankbaarheid zal hij steeds spreken over zijn laatste leermeester, de geniale componist Paul Gilson. De uiteindelijke volmaking heeft hij aan deze grote meester te danken. Over hem geraakt Blomme niet uitgepraat. En zoals zovele bewonderaars van deze grootmeester, heeft hij diep gevoeld de miskenning en de ondankbaarheid, deze niet alleen grote kunstenaar maar tevens schone mens aangedaan.
Gilson heeft Blomme ingewijd in al de geheimen van de orkestratie en compositieleer. Hij is een zijner beste leerlingen geweest.
Na het schitterend eindigen van zijn muzikale studiën, zal Blomme zich nu ten volle kunnen wijden aan de compositie. De ene compositie volgt na de andere. Zijn voorliefde gaat naar het lied. Het is in deze vorm dat zijn rijke inspiratie tot volle ontplooiing is gekomen. De voornaamheid, de bekorende melodie maken zijn liederen tot een waar kunstgenot voor de toehoorder. Nooit abstrakt, maar klaar als een borrelende kristalheldere bron. Steeds de juiste klank, en de samenpassende gevoelens van het verklankte gedicht. Een lied gedragen door een hoogstaande op zichzelfstaande doorvoelde harmonisatie. Het zou ons te ver leiden moesten wij de technische hoedanigheden van menig lied gaan ontleden.
Zulks
Lionel Blomme met zijn leerling en jonge componist Victor Legley.
zou beter passen in een louter muzikaal tijdschrift. En we zullen ons bepalen even stil te staan, bij de laatste composities van deze begenadigde toondichter, namelijk zijn merkwaardige Timmermans
liederen. Hier treft men Blomme op zijn best, volmaakt als vorm. De melodie verklankt met passende uitdrukking, het wezen en het gevoel dezer
Groep met o.a. Lionel Blomme (links achter) Renaat Veremans (midden), Octave Rotsaert (vooraan rechts).
ontroerende
Adagio-gedichten. De begeleiding die helemaal zelfstandig staat, onderlijnt, en vervolledigt de hoogstaande melodie. Met deze
liederen bereikt Blomme het volle meesterschap in de edele liedkunst, en staat hij meteen in de rij van onze beste liederencomponisten. Wij hebben kunnen ondervinden bij elke uitvoering, welke diepe indruk deze liederen laten bij de toehoorders.
Blomme's kunst, doet nooit aan experimenten of aan modedoenerij. Zijn kunst laaft zich aan de bronnen der ware edele melodie, zijn harmonie, hoe gedurfd soms ook, is steeds verantwoord en juist. Alhoewel men voelt dat Blomme de grootmeesters van het lied bestudeerd heeft, tocht blijft hij steeds zich zelf.
Niet alleen is Blomme een uitstekende instrumentist en componist, hij bezit tevens ook de gave van degelijke paedagoog. Met liefde en geduld vormt hij zijn leerlingen en wijdt hij hen in al de geheimen der zo moeilijke muziekkunst in. Niet enkel technisch worden zijn leerlingen geschoold, maar hij wekt en ontwikkelt hun schoonheidsgevoel, niet alleen voor de muziek maar ook voor literatuur en plastische kunsten. De resultaten zijn dan ook niet uitgebleven. Hoevele leerlingen zijn door hem niet gevormd geworden, die later naam gemaakt hebben als instrumentist en componist, en die dit alles alleen aan hem te danken hebben.
Het conservatorium van Brugge, waar hij van af het jaar 1926 professor van Altviool is, mag dan ook gelukkig zijn een element als Blomme te bezitten.
Het gemeentebestuur van leper kon in 1929 geen gelukkiger keus doen, toen het Blomme benoemde tot bestuurder van de muziekschool. Door zijn wijs beleid heeft hij deze school laten uitgroeien tot een der beste Muziek-Academies van ons land. De opeenvolgende staatsinspecteurs zijn nooit karig geweest met hun lof voor de bestuurder en zijn inrichting. Vijf en twintig jaar zal het weldra zijn dat Blomme zich afgesloofd heeft om dat muziekinstituut tot zulke hoge rang en vermaardheid te tillen. En we hopen dat deze tijdspanne van noeste arbeid, niet ongemerkt zal voorbijgaan, en dat het gemeentebestuur de gelegenheid zal geven aan leraars, leerlingen en oudleerlingen hun dank en hulde te betonen voor hun bestuurder en leraar. Hij heeft het meer dan verdiend.
RENAAT VEREMANS