M. Martens, Glasraam (fragment). Bukavu (Belg. Congo).
ambachtsbeoefening schenkt; om zich te wreken bezocht hij de musea en bleef lang staan voor alles wat ambachtelijke kunst was. Hij poogde in deze werken te ontdekken welke de stadia waren van hun ontstaan en de technische middelen, die een dergelijke volkomenheid mogelijk hadden gemaakt.
Hij zocht naar schilderijen zoals die welke hij als kind gezien had bij zijn vader of in diens gezelschap als deze hem medenam naar zijn toevluchtoorden tegen de helling der bergen of verloren in de valleien. De herinnering aan deze vizioenen verliet hem niet. Als hij de ogen sloot zag hij zich weder binnengaan in ergens een klein Byzantijns kapelletje, verlaten en eenzaam; als hij deze wereld van bovenaardse figuren weder aanschouwde dan klopte heimwee in zijn hart en de droom beroerde zijn ziel. Aldus hangend tussen de wereld van zijn kinderjaren en die waarin hij nu leefde poogde hij te begrijpen waar de waarheid lag.
Als hij tenslotte begreep, toen verschrikte hem het besef van zijn eenzaamheid. En de enige die hem had kunnen leiden, onderwijzen, beschermen en bevestigen in zijn geloof, zijn vader, was pas gestorven. Sinds zijn er vele jaren verlopen en de gevolgde weg voerde hem door distels en doornen naar de bloeiende en schitterende tuin van de christelijke kunst. Deze tuin, die de bewaarplaats is der tresoren van de waarheid waarvan de schittering hem God deden vinden, wordt thans ook nog door anderen bewoond. Elk van hen heeft andere distels en doornen ontmoet voor hij de tuin betrad. Sommigen lieten zich afschrikken door de doornen van de weg. Maar zij die de tuin ingingen vonden er vreugde en vrede als beloning voor hun geloof. Geve God dat het ook zo weze voor U, schilder onze broeder die de liefde en de begeerte der waarheid bezit.
*
De grootste mogelijkheid voor de mens om de waarheid te bereiken ligt in het gebed. De christen is onderworpen aan de wetten van liefde en broederlijkheid: zijn werk moet dus bij de toeschouwer dezelfde deugden suggereren.
De heiden gehoorzaamt aan de wetten van de hoogmoed, de begeerte naar aards bezit en aardse glorie, wetten die tot sensualisme voeren; zo drukt ook zijn werk de onderwerping van de geest aan de stof uit.
De intellectualist beroept zich op de wetten, die voortvloeien uit het vrijwillig negeren van elke Godheid, zij het ook een heidense Godheid; zijn werk zal streven naar de bevrediging van de zelfzucht, ten koste van alle spirituele of zedelijke bekommernis. Zo is de daad een gevolg van de gedachte; zo zal het werk van de schilder, naarmate het staat bij of verwijderd is van de waarheid, eveneens sociaal of anti-sociaal zijn.
*
Leer eerst uw collegas-schilders beschouwen als broeders verbonden in dezelfde actie. De kunst is geen suikergoed dat men jaloers in het geheim opzuigt, maar het is de aarde die gij met uw broers beploegt om brood te bieden aan de anderen. Deel dus gulhartig de vrucht van uw ondervinding mede aan anderen en vraag dat de anderen hetzelfde doen tegenover u. Het gaat noch om genie, noch om oorspronkelijkheid, noch om persoonlijkheid: dat zijn maar de kruimels van het festijn, bestemd voor de mussen die erom vechten...
Men heeft de boekenkasten en de hersenen gevuld met monsterachtige vooroordelen zoals: Men is niet schilder als men niet oorspronkelijk is. Sinds vijf eeuwen reeds heeft men van de oorspronkelijkheid een echte religie gemaakt; zodat het op de dag van heden volstaat van met enkele lijnen en enkele kleuren gelijk welke dwaasheid, die in het hoofd van gelijk wie kon opkomen, uit te drukken opdat dit product het aureool van de Kunst zou krijgen. Welnu, mijn broeder schilder, de christelijke kunst zegt u dat niemand schilder is als hij alleen maar oorspronkelijk is... Het werk is niet wat gij ontwerpt; het is wat gij uitvoert. Het ontwerp weze van u of van iemand anders, dat heeft weinig belang. Waar het op aankomt is de uitvoering.
Welke zijn de hedendaagse genieën die erop kunnen groot gaan dat zij onafhankelijk zijn, vermits toch de oorspronkelijkheid het voorwerp van hun verering is? Zijn zij niet in gekheid beland, als zij de grenzen van de toelaatbare onafhankelijkheid hebben overtreden? Hebben de grootsten onder hen niet de archieven der mensheid doorsnuisterd om zich de plastische werken van alle beschavingstrappen toe te eigenen...
PRAX. ZOGRAPHOS
* Prax. Zographos, A notre Frère le Peintre. Initiation à la plastique chrétienne. Confrérie d'art de Paris.