West-Vlaanderen. Jaargang 3
(1954)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
PlastiekWestvlaamse Madonna'sHET Mariaal Jubeljaar 1954 is wel een enige gelegenheid om onze aandacht te vestigen op het Mariabeeld in West-Vlaanderen. Ik laat hier buiten beschouwing de schilderijen en reliëfs, om te blijven bij het vrijstaande beeld. En nog, om de stof niet te omvangrijk te maken en het overzicht te oppervlakkig, houden we ons voor 't ogenblik aan het Moeder-Godstype, de Madonna met het Kind. Zeldzaam feit in de kunstgeschiedenis, het ontstaan van het vrijstaande beeld is zeer goed gekend. Dat beeld is tot ons gekomen langs de monumentale beeldhouwkunst van de rijke romaanse portalen aan de Franse kerken. Hier vinden we de naaste voorbereiding. Maar dat monumentaal beeldhouwwerk blijft nog reliëf. Wat dat reliëf uit zijn architectonisch kader heeft doen losgroeien en gemaakt heeft tot vrijstaande beeld, is het relikwiebeeld. Deze relikwiebeelden, waarvan de opkomst en de bakermat heel precies kunnen aangewezen - einde van de xde eeuw in de streek Clermont-Conques -, hebben een zeer rasse verbreiding gevonden in onze Westerlanden. Tegen het eind der xiide eeuw zijn ze in gebruik in Engeland, Duitsland, Zweden en Noorwegen, enz. Het zijn tronende Madonna's (zittende houding), ook wel geheten Sedes Sapientiae, waarvan de soms ruw-gesneden houtblok wordt bekleed met fijn bewerkt edelmetaal - verguld zilver of goudblik. Zo 'n kostbaar beeld stond niet in iedereens bereik. En toch, eens dat de formule gevonden was en gekend, zullen ook minder-rijke kerken hun gouden Madonna willen bezitten. Noodgedwongen neemt men ‘ersatz’, al blijft het een fatsoenlijk ersatz. In plaats van kostbaar edelmetaal neemt men vergulding. Niet het gewoon verguldsel, maar het bladgoud, dat door het polijsten met de agaatsteen glimmend gemaakt wordt - gebruineerd - zodat de gelijkenis met het echte metaalbeeld wordt verhoogd. De formule van de tronende Madonna, een vondst van de romaanse kunst, zal de latere perioden door, in gebruik blijven: in de Gotiek, in de Renaissance en Barok; ook in de moderne kunst. De Renaissance zal er een lichte variante op vinden. Het Kristuskindje, dat op de schoot of op de arm van zijn Moeder zit, zal soms worden tot een jonge knaap, die met de voeten op de grond steunt. De beroemde Madonna van Michel Angelo in de O.L. Vrouwkerk te Brugge zal wel een der oudste voorbeelden hiervan zijn.Ga naar voetnoot1 En wel een onovertroffen voorbeeld. De Gotiek heeft een nieuwe formule ontdekt: de staande Madonna. Ze komt ons uit de monumentale beeldhouwkunst. In Frankrijk, het klimaat waarin het romaans het vroegst komt tot de logische ontwikkeling en de uitbloei van de gotiek, is het rijkversierd kerkportaal een zeer gewoon verschijnsel geworden. Op het hoogveld of tympaan ontrolt zich het drama van het Laatste oordeel. De hoofdingang wordt een Kristus-
[Bru]gge, Verzameling van de O.O. xivde eeuw. Ivoor. Foto Thill, Brussel.
Brugge, O.L.V. van de Kartuizerinnen (thans in de Grande Chartreuse). xvde eeuw. Hout.
Mectkerke, Mirakelbeeld. Begin xvide eeuw. Hout.
| |
[pagina 85]
| |
portaal. Maar in het geweldige gevelfront, dat altijd maar uitdeint, en op de transeptarmen worden weerom portalen geboord. Er is een Mariaportaal, en een ander van de titelheilige. Op het boogveld zal de beeldhouwer aan 't woord komen. Soms de geschiedenis en de legende van Maria en kerkpatroon. Of nog, imposante tronende figuren, die repliek maken op de Kristus-rechter op het tympaan van het hoofdportaal. Te Chartres, in het ‘Portail royal’ (±1145) en aan de Notre-Dame te Parijs (Portail Sainte-Anne ± 1170), is het een perfect voorbeeld van een Sedes Sapientiae. De deuropening wordt almaardoor breder en vraagt een stenen middenstijl, die in de monumentale plastiek wordt opgenomen. Eerst krijgt deze middensteun een louter decoratieve opsmukking; maar weldra komt men tot een meer logische oplossing. De hoofdfiguur, die het portaal zijn naam gaf, en in het tympaan ineengedrongen zat, ruimt de plaats voor boven elkaar staande registers van verhalend beeldhouwwerk - de Middeleeuwen waren nooit uitgepraat; de hoofdfiguur komt op de middenstijl te staan, en door een logische aanpassing, wordt van tronende figuur een rechtstaande figuur. De tijd van le beau Dieu en la Vierge dorée. Nu komen we, in ons West-Vlaanderen, maar met trage stap die glorieuze opgang van de Franse gotiek nagetreden - de gulden tijd voor onze monumentale beeldhouwkunst zal pas in de late veertiende eeuw beginnen. - We hebben toch op iets uitzonderlijks te wijzen voor de dertiende eeuw, en dat is het somptueuze Mariaportaal aan het Sint Janshospitaal te Brugge (± 1270). Ongelukkiglijk is het tot ons gekomen in een sterk gehavende toestand. Zo was het beeld op de middenstijl, dat er zeker gestaan had, verdwenen. Een recente herstelling (1913-14) heeft ons de oorspronkelijke toestand terug geschonken, en de Madonna van Meester Rooms vormt een passende versiering voor de middenstijl. Nog te Brugge: het ander groot stadshospitaal, de Potterie, heeft zijn monumentale ingang zien verdwijnen, maar het Mariabeeld, dat zeer waarschijnlijk op een middenstijl stond, is in de laatste jaren van 1400 het voorwerp geworden van een volksdevotie en binnen de kerk overgebracht. 't Is het bekende Mariabeeld van de Potterie, dat wel van 't eind van de dertiende eeuw dateert. Zijn de voorbeelden van monumentale plastiek bij ons zeer zeldzaam voor de vroege gotiek, het is toch te bewijzen dat de formule die uit deze plastiek gegroeid was - de staande Madonna - hier ook een rasse verbreiding vond. En dat het groot publiek deze nieuwigheid heeft opgemerkt. Want deze verandering in de traditionele ikonografie heeft zijn weerslag gevonden in het spraakgebruik. In de volkstaal, die zo prachtig kan typeren en het juiste woord treffen, waarnaar geleerden soms te vergeefs zoeken. Bij het volk, dat tot nog toe niets anders kende dan de tronende Madonna, heette dat rechtstaande beeld: de Lange Moeder Gods. Stichtingen ter ere van de Lange Moeder Gods vinden we in onze Brugse kerken, Sint-Salvators, O.L. Vrouw en Sint-Jan. Misschien wijst de benaming Cleyne Moeder Gods, die we in de vijftiende eeuw te Brielen (Ieper) vinden, op een tronende Madonna. In veel staande Mariabeelden is de Lieve Vrouw achterover leunend. Vierges déhanchées, zeggen de Fransen. Soms wordt
Brugge, O.L.V. van Smarten. St Janshospitaal. (Palmhout). Einde xviide eeuw.
Brugge, St. Janshospitaal. xviiide eeuw, tweede helft.
Brugge, Sint Salvators. P. Pepers. xviiide Foto A.C.L.
| |
[pagina 86]
| |
Oostkamp, Parochiekerk. xvde eeuw. Hout. - Foto A.C.L.
| |
[pagina 87]
| |
Beernem, Drie Koningen. xivde eeuw. Hout.
Brugge, Sint Janshospitaal. 1913 (Rooms). Steen
Brugge, Potterie. Mirakelbeeld. xiiide eeuw. Foto Thill, Bi[...]
beweerd dat deze eigenaardigheid ons komt van de ivoorsnijders: de slagtand van de olifant, waaruit ze hun beeldjes maakten, leent zich best tot zulke wijze van voorstelling. We mogen eerder aannemen dat deze houding werd ontdekt door de gotiek, die juist de vernieuwing van de plastiek bereikt door natuurgetrouwheid. Een moeder die haar kindje op de arm draagt, leunt achterover. Meest nog als ze met dat kindje speelt en spreekt, zoals de Gotiek de Minnelijke Moeder zal voorstellen. Ook dat achteroverleunen zal de volksverbeelding slaan. Te Mechelen, in O.L. Vrouw over de Dijle, is een O.L. Vrouw met scheve lenden. Te Nieuwpoort zal men spreken van O.L. Vrouw met de scheve hals. De staande Madonna zal, zoals de tronende, in de verdere fazen van de kunstevolutie blijven meegaan. We kunnen besluiten met een woordje over de geklede Lieve Vrouwbeelden. In oppervlakkige geschrijfsels heten ze soms: Vierges à l'Espagnole! En worden ze ons voorgeschoteld als een decadente schepping van Renaissance en Barok. Wat er nu van specifiek Spaans aan te ontdekken is, zou wel nader bepaald mogen worden. Onze Vlaamse trapgevels, waarvoor in de Spaanse architectuur geen tegenwaarde is te vinden, heten ook soms pignons Espagnols. Al is het geklede beeld sterk verbreid geworden met de Renaissance en Barok, toch is het veel ouder. In de middeleeuwen gingen onze Brugse gilden naar Meetkerke, Ruisselede, Westrozebeke en elders nog, om aan de mirakelbeelden mantels, sluiers en tunieken te offeren. Zoals overigens de Ieperlingen deden te Alsemberg, en de Gentenaars te Aardenburg en te Doornik. We bezitten nog de Inventaris van wat ze zouden mogen heten de garderobe van O.L. Vrouw van Brielen te Ieper: de mantels en tunieken zijn haast niet te tellen. Maar waar is het wel dat de Renaissance het oud gebruik heeft veralgemeend. Het was een goedkoop middeltje om de oud-modische Mirakelbeeldjes, die niet mochten vervangen worden, een new-look te geven. Onze neo-gotiekers, die geen goede kanten wisten te ontdekken aan al wat Renaissance of Barok heet, hebben tegen deze geklede beelden een ware kruistocht gepredikt. Op het Congres te Mechelen, in 1867, heette Mgr de Bethune deze beelden une invention du père du mensonge. Mgr de Bethune was toen professor in de Archéologie chrétienne aan 't Brugs Seminarie! Men verstaat gemakkelijk dat, met zo 'n professor, de clerus van 't bisdom geen hoge achting had voor deze geklede beelden. Vele pastoors dachten te ijveren voor de goede zaak en de religieuze kunst met deze ‘poppen’ zoals ze zeiden, naar de zolder te verwijzen. Thans is het geklede beeld weerom in de gunst gekomen. Aan de kop van de beroemde Bloedprocessie te Brugge maakt het Rozenkransbeeld uit de Walburgakerk een beste indruk. O.L. Vr. Van Tuine te leper draagt, op hoge dagen, een rijke velouren mantel. Het beeldje, dat maar van klein formaat is, wordt hiermee een indrukwekkende verschijning. Dat aankleden moet altijd stijlvol blijven. Ik weet kerken waar op dat punt veel kan verbeteren. Men late de godvruchtige dames hierin niet altijd vrij: ze vervallen te gemakkelijk in het modieuze en in mièvreries. Een volledige lijst opmaken van de merkwaardige Moeder-Godsbeelden in West-Vlaanderen is onbegonnen werk. Ik wil slechts op de meest interessante en best bekende wijzen. Van de tronende Madonna's hebben we geen enkele die door en door Romaans is. Het meest merkwaardige beeld is dit van Spermalie, thans in de Begijnhofkerk te Brugge. Het | |
[pagina 88]
| |
Boven · Heestert, Parochiekerk. Omstreeks 1700. Hout. Midden: Brugge, Sint Jacobskerk. xviide eeuw. Marmer. - Foto Thill, Brusel. - Onder: Brugge, Begijnhof. xviide eeuw. Steen. - Foto Thill, Brussel.
zal van omstreeks 1240 zijn. De gotiek is reeds in zekere details te ontdekken, maar als geheel blijft het romaans. De talrijke gelijklopende plooien in de drapering, het glimmend verguldsel, de cabochons in de basis, de strakke houding en gelaatsuitdrukking, het gemis aan samenhang tussen Moeder en Kind, dit alles verwijst naar de primitieve kunst in de romaanse periode en de techniek van het metaalbeeld of zijn ersatz. Zeer waarschijnlijk was het thans verdwenen mirakelbeeld van Meesen een Sedes Sapientiae; oude gravuren, waarop het beeld, naar de mode van die tijd staat aangekleed, laten dat vermoeden. Te Lissewege, nog een van onze oudste beevaarten, hebben we een beeld van begin 1600, dat als een onhandige copie is van een romaanse tronende Moeder Gods. Misschien wel een vage nabootsing van een beeld, dat met de Geuzentijd verloren ging. Gotieke tronende Madonna's zijn, te Brugge: het beeld in de benedenkapel van 't H. Bloed, dat wel tot ongeveer 1300 teruggaat. Een zeer mooi beeld, majestatisch van voorkomen en toch al met de lenigheid en het natuurgetrouwe van de grote gotieke kunst. Ietwat jonger is het zeer pretieus beeld van Blindekens: al gracie en sierlijkheid, een echt koninklijke verschijning. In de verzameling van de Openbare Onderstand te Brugge zijn nog een paar gotieke beeldjes van klein formaat en van grote waarde, het ene uit de xivde, het andere uit de xvde eeuw. Nog uit de xvde eeuw de Madonna van de Brugse Kartuizerinnen, die in de Grande Chartreuse (Fr.) terecht gekomen is. Buiten Brugge zijn te vermelden: O.L. Vrouw ten Hazelare in de Sint-Maartenskerk (late xvde eeuw). Te Marialoop (Meulebeke) is het vereerde beeld wel in de trant van de gotieke tronende Madonna's, maar de detailvormen verwijzen al naar een nieuwe kunstrichting. In de serie beelden uit de Renaisssance en Barok moeten we - à tout seigneur, tout honneur - eerst vermelden de wereldbefaamde Madonna van Michelangelo in de O.L. Vrouwkerk te Brugge. Het beeld kreeg een zwakke, toch altijd merkwaardige navolging door een onbekend meester; deze variante staat in de monumentale pandgang van het voormalig Ten Duine, nu Seminarie te Brugge. Van de barokke tronende Madonna vinden we overigens een zeer rijke verzameling in de oude Mariastad, zowel in de kerken als langs de straten. Pieter Pepers, in de jaren 1700, maakte een wonderschoon zittend beeld, dat, tot in de jaren 1860, boven de retabel stond in Blindekenskapel. Thans berust het in het Museum Gruuthuse. Het is in de laatste jaren gecopieerd geweest voor 't Klein Seminarie te Roeselare, voor de Dames van Sint-Niklaas te Kortrijk, enz. Pepers, die een groot artist was, maakte nog twee marmeren tronende Madonna's voor de verdwenen Sint Donaaskerk. Het eerste, levensgroot, stond op het jubé en verhuisde naar de Lieve Vrouwekerk. Het ander, minder van formaat, maar buitengewoon lief en fijn, staat thans in de Kathedraal. Op de straathoeken en aan de huisgevels te Brugge vindt men niet zelden beelden van heel grote waarde. De beste zittende Madonna's ziet men in 't Begijnhof, aan 't huis var de Grootjuffrouw en een ander aan de pastorie, in de Moerstraat (hoek van de Ontvangerstraat), langs de Spinolarei, en in de Annunciatenstraat, waar echter het oorspronkelijk beeld naar een particuliere verzameling verhuisde en vervangen werd door een copie. Wij zijn nog veel rijker bedeeld op het gebied van de staande Madonna's. Opnieuw komt Brugge aan de spits met het Mirakelbeeld van O.L.V. van de Potterie, uit de laatste jaren van de xiiide eeuw. Een merkwaardig stuk monumentale plastiek - tot tegen 1500 stond de Madonna nog op de gevel van het godshuis. Waarschijnlijk oorspronkelijk gesteld op de middenstijl van een rijk versierd portaal. Het is zeer zuiver van stijl en kan gemakkelijk op de rang komen van de goede specimens uit de klassieke Franse kunst. Het Begijnhof te Brugge bezit een houten beeld van ongeveer 1300, dat weerom doet denken aan de grote Franse gotiek. Zijn die meesterlijke beelden ons niet uit den vreemde overgebracht? Best mogelijk. In die vroege dagen waren onze Vlaamse beeldsniders nog zeer onervaren. De Potterie heeft dan nog een houten beeld - O.L. Vrouw van de Pevelenberg - dat ons verder in de xivde eeuw brengt, en voor beide voorgaande moet onderdoen, al blijft het een schoon werk. In 't klooster Engelendale (Brugge) bewaart men een Madonna uit de xivde eeuw. Ze komt uit het voormalige Dominikanenklooster. Klein van formaat, maar monumentaal van voorkomen, is dat kunstwerk ontsierd door een mislukte neo-gotieke beschildering. In de kapel de Drie Koningen te Beernem staat een zeer elegante Madonna (± 1350), die weerom door een ietwat onhandige herstelling geleden heeft. Ze komt uit een gewoon wegkapelletje te Meetkerke. Het gebeurt wel meer dat eenvoudige landskapellen zulke kunstschatten bergen. Onlangs nog kreeg ik een pastoor op bezoek, die in zo 'n eenzaam kapelletje een prachtige gotieke Madonna had gevonden. Soortgelijke kunstwerken worden best naar een kerk overgebracht. Ze zijn daar veiliger. Mijn pastoor vertelde dat men het beeld overnacht had pogen te stelen. Verzamelaars en antiquaires weten, beter dan wij, waar ze zulke schatten kunnen oppikken. | |
[pagina 89]
| |
Uit de vroege veertiende eeuw is het zeer pretieus beeldje van O.L.V. van Groeninge te Kortrijk. Onbetwistbaar Frans werk. Daar is een hele serie - zittende en staande - Madonna's, die naar eenzelfde atelier of school verwijzen. Ermee verwant is de Madonna van de Penitenten te Poperinge. Het werd de zusters afhandig gemaakt door Mgr de Bethune. Zusterkens laten zich gemakkelijk bedotten, en tegen een Monseigneur hebben ze absoluut geen verweer. Ik heb me laten vertellen dat Mgr het beeld bij uiterste wilsbeschikking aan de vroegere bezitters overliet. Als dat maar waar is, kunnen we een treurig hoofdstuk besluiten met een einde goed alles goed. Met de vijftiende eeuw zijn onze Vlaamse beeldhouwers meester geworden in het vak. Ook zijn de merkwaardige Madonna's van de late gotiek haast niet meer te tellen. Vermelden moeten we toch het wonderbeeld te Dadizele, dat zeer schoon is, en het beeld te Meetkerke, dat in zijn rijke ietwat grillige bewogenheid ons doet denken aan de speelse Duitse hooggotiek. Nog uit de tijd is de monumentale O.L.V. van Vrede, een zeer vereerd beeld in de O.L. Vrouwkerk te Brugge. Het vertoont deze overdadige drapering met gebroken plooienval, die weerom doet denken aan Duitse invloeden. Het is wel merkwaardig, dat we in Duitsland, twee tekstuele replieken vinden op ons Brugs beeld. Dit maakt het probleem van de herkomst nog meer ingewikkeld. Oostkamp bezit een laat-gotieke Madonna - sterk hersteld - waarin opnieuw het schilderachtig - Duits? - karakter naar voren treedt. Wat zeker en vast Vlaams is - laten we beter zeggen Brabants - is het beeldje van O.L.V. van Sion in het klooster Engelendale te Brugge. Hier is 't weerom de breed uitgesmeten drapering en de eigenaardige vorm van het hoofdje dat ons op de weg brengt om de herkomst aan te wijzen. Beeldjes van dien aard, Madonna's en andere vrouwelijke heiligen, vinden we te Brugge in het Gruuthuse Museum, de Potterie, de Sint Trudoabdij, enz. O.L. Vrouw van Tuine te Ieper, die we in de huidige toestand voor een laat-gotiek werk zouden nemen, blijft voor mij, sedert de herstelling, een raadsel. Hier zijn weerom de neo-gotiekers aan 't spel geweest. Ze hebben het beeld zuiver van stijl gemaakt en verbeterd. Naar de foto's van vóór de herstelling te oordelen, zou ik er eerder een beeld van transitiestijl durven in te ontdekken. O.L. Vrouw van de Rozenkrans in de Sint Jacobskerk te Ieper, herkomstig uit het voormalig Dominikanenklooster, is voor ons een puzzle geworden. Kanunnik Duclos liet het op een doortastende wijze herstellen, beter gezeid vernieuwen. Het is honderd procent neogotiek geworden. Vermoedelijk was het uit de overgangsperiode. Begin 1600 werden bij ons nog veel beelden gemaakt, naar de Middeleeuwse traditie, maar getransposeerd in de nieuwe toonaard. Ik meen dat we hier zo 'n beeld hadden. Het gebeurde wel meer dat de neogotieke restaurateurs ernaar streefden, al die renaisance-details weg te werken, om tot iets' te komen dat ze voor puur van stijl konden aanzien. Zo 'n verminking gebeurde ook met het beeld te Vivekapelle. Met de Renaissance en de Barok krijgen we de overvloed. Vermelden we terloops, onder de voor-aanstaande werken, het schoon beeld te Hollebeke: het ging verloren in 1914-18, maar werd vervangen door een copie. Ermede verwant naar de stijl is de grote Madonna op het dokzaal in het Sint Janshospitaal te Brugge, waarschijnlijk gemaakt als hangende beeld of Marianum. Nog uit de jaren 1600 is het heel schoon beeld op het dokzaal in de Lieve Vrouwekerk en de twee Madonna's op de voor- en achterkant van het dokzaal in de Sint Jacobskerk te Brugge. Van ietwat mindere gehalte is O.L.V. van Tuine in de Sint Walburgakerk te Brugge, het oud mirakelbeeld waarvan onderpastoor Guido Gezelle de verering deed heropleven. We kennen het juiste jaar wanneer het beeld gemaakt werd: het kan ons helpen om het ontstaan van gelijkaardige beelden te achterhalen. Al is het dat we, bij gebrek aan vaste bescheiden, op dit punt altijd voorzichtig moeten blijven. Vroeger, zoals thans, kon de ene kunstenaar traditioneel blijven en een andere vooruitstrevend zijn. Voor het beeld van O.L.V. van de Vesten, vroeger te Menen, nu te York (Engeland) weten we dat het te Brussel werd aangekocht in 1622. Het is een exemplaar uit een zeer uitgebreide serie met
Boven: Brugge, Gruuthuuse. xivde eeuw. Hout. - Onder: Kortrijk, O.L.V. van Groeninge. xivde eeuw. Ivoor. - Foto A.C.L.
| |
[pagina 90]
| |
Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans (Kerk van Haringe)
| |
[pagina 91]
| |
varianten. De merkwaardigste
Brugge, Straatbeeld aan de Annuntiatenstraat. xviide eeuw. Steen. Foto ‘Hernieuwen’, Brugge.
Brugge, Sint Salvators. P. Pepers. xviiide eeuw. Marmer. Foto Thill, Brussel.
zijn wel O.L.V. van Scherpenheuvel in de grote kerk te Izegem en O.L.V. van de Vissers te Damme. Het beeld in de Clytte (Reningelst) is meer monumentaal. Het beeld te Lombardzijde heeft nog een soort half-gotieke, ietwat onhandig gesneden drapering. Misschien zijn de restaurateurs hier aansprakelijk voor het minder gunstig voorkomen. Of het Mirakelbeeld te Izenberge (± 1630) nog het oorspronkelijke is, valt moeilijk te achterhalen. Het telt niet onder de grote kunstwerken. Wel een typisch geval om te bewijzen dat het aankleden van de beelden niet altijd een verlies betekent. De kapel te Izenberge heeft nog een ander houten beeld uit de jaren 1600, van veel hogere kunstwaarde. Omstreeks 1700 krijgen onze meeste kerkjes zeer schilderachtige Mariabeeldjes. Vooral in 't Veurnse, waar ze veel kerkmeubels trekken uit de bekende ateliers te Sint Winoksberge. Het worden breedsprakerige Madonna's, met elegante houding, breed gebarenspel, haast extravagante drapering en mantelzwaai. Hoogstade, Komen (N.D. de Grâce), Heist zijn typerende voorbeelden. Veel rustiger is het mooie beeldje te Heestert. Maar alles willen opsommen zou verdrietig worden. Vermelden we slechts een paar meesterwerken. Het wonderschoon beeldje in de Pandkapel van het Seminarie te Brugge. En, in de late jaren 1700, de monumentale Moeder Gods van P. Pepers, die uit de voormalige Sint Donaaskerk naar onze huidige kathedraal overging. We hebben daar heel wat moois bijeen. En toch is het nog maar een stukje van onze Westvlaamse kunsterfschat. Naast schitterende meesterwerken komen half-gelukte pogingen. Naast de zilveren Madonna's - Aalbeke, Reningelst en Wakken - en de somptueus aangeklede beelden - met hun kroon en sleep van kant - hebben we 't schamele Lieve Vrouwtje van Wijnendale. Folklore en Kloefkapperskunst! Elk zong naar best vermogen, Lieve Vrouw van Vlaanderen, in die lange litanie en loflied U ter ere. Zegen ons, Lieve Moeder, opdat aan dat loflied de Vlaamse kunstenaars van nu nog een heerlijke stroof mogen bijdichten.Ga naar voetnoot* MICHIEL ENGLISH
Brugge, H. Bloed. xiiide eeuw. Hout. - Foto Thill, Brussel.
Brugge, Klooster Engelendale. xivde eeuw. Hout. Brugge, Begijnhof. O.L.V. van Spermalie. Begin xiiide eeuw. H[out.] Foto Thill, Brussel.
|