het Torhouts aardewerk uitgebreide navorsingen deed, zouden de voorgangers van de familie Willemijns de pottenbakkers Boens zijn geweest, welke, komende van Aartryke
(Wynendaele Noord-Over) - waar men de sporen van een pottenbakkerij omtrent de
Pottepits omstreeks 1466 zou terugvinden - de banpottebakkerij van 't Land van Wynendaele uitbaatten. De Willemijns zouden hen opgevolgd zijn op de plaats
Schotel in Torhouts aardewerk. Brugge, Gruuthuuse museum. - Foto A.C.L.
zelf waar deze banpottenbakkerij was gevestigd, namelijk op
Torhout buiten, langs de huidige Oostendestraat. Uit een document zou blijken dat, omstreeks 1620 vergunning werd verleend tot overbrenging der banpottenbakkerij van de Roôpypefonteyne naar de nieuwe ligging in de huidige Oostendestraat.
In welke omstandigheden ging later het bedrijf over van Boens op Willemijns? Komen de beroerde tijden van de Franse Omwenteling met de liquidatie van de feodale instellingen daar voor iets in tussen? Daaromtrent tast men vooralsnog in het duister.
Anderzijds zouden de bovenbedoelde navorsingen in het decanaal archief te Torhout, een document uit de xvde eeuw aan het licht hebben gebracht, waaruit blijkt dat een pottenbakkerij gelegen te Torhout binnen alsdan ten voordele van een Torhouts geestelijke-geldschieter was berent. Een stadspottenbakkerij dus, behorend aan vrije poorters. Omtrent de activiteit van de Torhoutse bedrijven zou verders uit sommige documenten blijken dat in de eerste helft van de xviide eeuw een uitgebreide uitvoer bestond van haardtegels en aardewerk uit Torhout naar het buitenland tot in Engeland toe. Ten slotte zouden laboratoriumproeven behelzende de ontleding van aardsoorten, hun reacties bij het bakken enz. toelaten het thans als Torhouts naar vorengebrachte aardewerk hoofdzakelijk in drie grote periodes in te delen: het vroeg-Torhouts, uit opdelvingen aan 't licht gebracht en met één soort klei vervaardigd; het Middeleeuws Torhouts tot het einde van de Boensperiode, waar men wel twee soorten klei gebruikt, uit de tertiaire of quaternaire kleilagen, maar steeds van plaatselijke herkomst; en, ten slotte het nieuw-Torhouts t.t.z. vanaf de Willemijnsperiode, waar, samen met de plaatselijke klei, ook van elders ingevoerde klei wordt verwerkt: Scheldeklei, pijpaarde, witte klei van Andenne en Chatelet. Aangezien het vaststaat dat in andere centra de pottenbakkerij veel vroeger ingevoerde klei aanwendde, zou een doeltreffende ontleding nauwkeuriger identificatie van stukken met tot nog toe twijfelachtige herkomst toelaten.
Het ware wenselijk dat eerlang, door publicatie van uitgebreider gegevens daaromtrent en van de gronden waarop zij steunen, de geschiedschrijving van de pottenbakkerij in onze gewesten, welke nog in een aanvangstadium verkeert, een stap vooruit kon worden geholpen.
Zal uit deze verdere geschiedschrijving wellicht blijken dat de door gewiekste kooplui in oudheden zo snugger geëxploiteerde gelijkenis tussen ons Torhouts aardewerk en het rood-gele goed elders geproduceerd, waarvan de voornaamste centra gelegen waren in Zuid-Limburg, in het Duitse Neder-Rijnse gebied en voornamelijk te Bergen-op-Zoom (de enige plaats in Nederland waar reeds in de Middeleeuwen een gilde der Pottenbakkers bestond) - dat deze gelijkenis haar grond en haar oorsprong vindt in werkelijke verwantschap en wederzijdse beïnvloeding?
Deze vraag kan m.i. rijzen bij het lezen, in oude documenten, van de titels, welke de Heren van de Lande, Leenhove ende Casteele van Wynendaele die ook Heer waren van de stad Torhout, cumuleerden, en waaronder wij releveren o.m.: paltzgraeve van de Rhyn... co-vicaris in de landen van den Rhyn... hertog van Opper-ende Neder-Beyeren, Gülicq, Cleven,... Marquis van Berghen-op-Zoom,... Heere van Ravenstein,... Breskens-Zande...
*
Wat er ook van zij, deze bescheiden bijdrage menen wij niet te kunnen besluiten, zonder de wens uit te spreken dat eerlang de Stad Torhout een museum moge tot stand zien komen, waar piëteitsvol bijeengebracht worden, zo uit het nabije als uit het verre verleden, de meest representatieve getuigen van het edel ambacht dat haar naam eens wereldberoemd maakte.
MR A.M. BOTTE
Arrondissementscommissaris - Voorzitter van het Provinciaal Comité voor Kunstambachten en Kunstnijverheden in West-Vlaanderen.