haar met toeschouwers die zich verlustigen in het komisch incident. De kracht van de voorstelling schuilt zowel in het boeiend perspectief dat zijwaarts is gericht als in de rijke schikking der figuren. Acht jaar vóór het voortijdig afsterven van de kunstenaar vat deze Virgilius-gravure de methodiek van Lucas samen. Aan leerstelligheid werd zij wellicht alleen overtroffen door zijn doodsmotieven, o.m. in de Man met het Doodshoofd, een sprekende herinnering aan de zwakke gezondheidstoestand van haar ontwerper.
*
Met het prentwerk van Lucas van Leiden laat zich tijdens de xvide eeuw ook de invloed gelden van Jeroen Bosch, de laatste middeleeuwer (ca. 1450-1516) en van zijn geesteskind Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525-1569). Vanaf Alaert du Hameel, een tijd- en stadgenoot van Bosch, is de gravure niet langer een zelfstandig geinspireerd werkstuk. Meer en meer begeven de plaatsnijders zich aan het copiëren van schilderijen en tekeningen van andere meesters, overigens in die tijd de enig mogelijke vorm van reproductie. Boeren-Bruegel dankt aldus zijn contact met Bosch aan het plaatsnijdersatelier van Jeroen Cock te Antwerpen waar hij het werk via de prent leerde kennen. Zijn eigen kunstwerken zou later dezelfde eer te beurt vallen.
De voorstellingen van Bosch en Bruegel waren bij het kijkgrage publiek geliefd. De uitbeelding van de laatste Oordeelsdag, van de bekoringen van Sint Antonius of van visioenen uit het leven aan gene zijde spraken levendig tot de verbeelding.
Albrecht Dürer, De ridder, de dood en de duivel. - Foto Brusselle, Brugge.
Men kan in deze troebele didaktiek reeds de stem herkennen van de nakende Hervorming. Menige prent openbaart echter meteen de realistische oorsprong van Bruegel's kunst naer het Leven. De gravure Handgemeen bij het kaartspel reikt zelfs verder: zij bewijst hoe het genre én de smaak zich gedurende tientallen jaren zullen handhaven zodat de jongere meesters het picturaal idée van hun voorganger getrouw blijven. Het thema van deze prent klimt op tot een schilderij van Pieter Bruegel dat verloren is gegaan doch waarvan verscheidene copieën bewaard zijn, o.m. te Dresden door Pieter's zoon Jan, om zijn zacht penseel ook bekend als Fluwelen Bruegel. Ook Rubens zou dezelfde compositie nog tweemaal hernemen. De voorstelling is ons echter het best bekend door de gravure van Lucas Vosterman. Deze Antwerpse graveur, een tijdlang in dienst bij Rubens, voorzag de prent van een opdracht voor Jan Bruegel waaruit mag afgeleid worden dat hij rechtstreeks gewerkt heeft naar de copie van Dresden. - De boeren gaan elkaar te lijf met riek en dorsvlegel. De zitbank kantelt, de drinkkruik slaat tegen de grond en de speelkaarten liggen tot op de landweg verspreid. De mannen zijn woedend op de valsspeler. Een vrouw tracht een hunner in bedwang te houden. Een andere boerin valt in onmacht. Geheel het voorplan wemelt van vechtende lijven, scherp tegengesteld aan het pastorale decor van bomen en dorpse huizen.
Aldus overspant de Verzameling Steinmetz met een enkele gravure nagenoeg een eeuw Vlaamse schilder- en graveerkunst. Begrippen zoals wisselwerking, schilderkunstige invloed en school-vormen hangen dikwijls onbegrepen in de lucht. Hier integendeel vinden wij begrip en inhoud historisch met elkaar verbonden, leerzamer dan veel geleerde beweringen. Het komt alleen erop aan de taal van de prent en het geschrift van de kunstenaar te achterhalen.
*
Wij maakten hoger terloops gewag van het thema van leven en dood bij de Nederlandse meesters. Hetzelfde onderwerp keert ook terug bij de Duitse en de Italiaanse graveurs, waar zij aanleunen bij een breder evangelisch perspectief.
Twee meesterlijke prenten dragen het monogram van Albrecht Dürer: de houtsnede De Vier Ruiters, ontstaan rond 1497-1498, en de gravure De Ridder, de Dood en de Duivel, gedateerd 1513. De Vier Ruiters illustreert hoofdstuk VI van het Boek der Openbaring, waarin de ziener Johannes de beelden van de tijdelijke rampen oproept welke de Kerk zouden treffen. Dürer snijdt nauwkeurig hun verschijning na:
‘En zie: een wit paard.
En die erop zat, had een boog, en hem werd een kroon gegeven...
...een ander paard kwam te voorschijn, vuurrood.
Aan zijn berijder werd het gegeven...: een groot zwaard werd hem ter hand gesteld...
En zie: een zwart paard; en die er op zat, had een weegschaal in zijn hand...
Ik zag toe.
En zie: een vaal paard; en die er op zat, heette de Dood,