...De jonghe baghijnekens daer vanden choor
alle kaertsdaghe naer vespren doen debvoir
om leyssen, wieghende jesum tkyndeken cleene
daer menich comt ghewandelt om hebben ghehoor...
en daarom schenkt hij hen verschillende door hem gedichte leyssen.
Het klooster van Sion werd in 1783 afgeschaft, de begijnen hebben de oude devotie waarschijnlijk al in de xviide eeuw genegeerd, maar in de oude Godelieveabdij en in het nog oudere Sint-Janshospitaal vinden we tot op heden de sporen van de oude devotie terug. In de eerst vernoemde instelling is het wiegen zelfs tot op heden traditioneel gebleven. Het mooiste wiegekribje hoort het Hospitaal, het prijkt in de vergaderzaal naast de apotheek. Aan het kribje der Godelieven schijnt in de loop der tijden een en ander veranderd.
Andere oude afbeeldingen van de kribbe vindt men in onze gewesten terug in de toneel- en schilderkunst. Schaarse archiefteksten vermelden vertogen bij processies en blijde inkomsten en deelname hieraan zowel van ghesellen vander spele als van leden van de Gilde van Sint Lucas. Te Nieuwpoort bestond er in 1401 een Gilde van Bethleem en men stelde aldaar een huusekine uit. Bij de blijde intrede van Philips de Goed in 1440 te Brugge stonden er op de doortocht van de stoet costelike vertooghen van stomme personnagien, beeldewijs tentoongesteld. Men kon er ook de toog bewonderen van de Geboorte Christi. In 1402 en bijna de gehele eerste helft van de xvde eeuw door werd het Kindsbedde van onser vrouwen in de ommegang van het H. Bloed te Brugge vertoond.
Uitvoeriger mededelingen zijn uiterst schaars, over de aard van het vertoonde ontbreken de berichten. Gelukkig bieden de schilderkunst, de tapijtweverij en de beeldhouwkunst uit de xvde en xvide eeuw een helpende hand bij het opsporen van de ware gedaante der alsdan gebruikelijke kerstvoorstelling.
Tot omstreeks 1400 beeldt men met voorliefde Maria's Kinderbedde af, na deze datum verandert de voorstelling. Voortaan legt Maria het Kind op een pand van haar kleed of mantel, op de naakte grond, op enkele pijltjes stro, slechts bij uitzondering in een kribbe. Moeder en voedstervader, omringd door engeltjes, bewonderd door herders, soms bijgestaan door een of meer vroedvrouwen, knielen of vertoeven er naast. Dergelijke panelen verlieten in groten getalle de ateliers van de Vlaamse meesters der xvde en xvide eeuw.
Deze veelvuldig aangetroffen gelijkvormigheid wordt toegeschreven aan de invloed van de enscenering op het toneel, in de processies en in de vertogen van de blijde inkomsten, waarbij steeds een stereotiepe manier van voorstellen moet hebben overheerst. Men kan moeilijk een andere uitleg vinden voor de weliswaar typische maar op de duur ook zeer uniforme Geboortetaferelen der Nederlandse meesters.
Slechts enkele schilders hebben het Kind in een kribbe afgebeeld. Hugo van der Goes ontwierp een sierlijk model in de vorm van een latjesbakje, bij Bernard van Orley ligt het Kind wel degelijk op het stro in een stevige kribbe maar er bleef een boord van Maria's kleed onder het Kinderhoofdje geschoven.
Ook de afbeelding van de stal is op die oude panelen het bekijken waard. Men stelt het gebouwtje het liefst zo armtierig mogelijk voor. Bouwvallige muren, ruwe gebinten, strooien daken in verval, soms slechts een stuk muur of een stuk daking, dat is alles wat de H. Familie in de Kerstnacht beschut. De meest typische kerststallekens, die in de moderne tijd wel als modellen voor ontwerpers hebben gediend, treft men bij Hieronymus Bosch, voor een paar Aanbiddingen der Koningen borstelde hij stallingen uit eigen omgeving met rauw realisme.
Niet de schilders alleen hangen die typische enscenering aan,
Brugge, abdij der Godelieven: wiegekribje. - Foto A.C.L.
ook tapijtwevers en beeldhouwers houden het bij het algemeen geldend procédé.
In de tapijtweverij worden de cartons door schilders vervaardigd en ze leiden de uitvoering van de ontwerpen. Een merkwaardig voorbeeld van een geweven Geboortetafereel treft men op een antependium in de Hospitaalkerk van de Potterie te Brugge. Het werk wordt aan een Brugs atelier van het eind der xvde of het begin van de xvide eeuw toegeschreven. Bij nadere beschouwing hoeft men in de kerk, die dergelijk antependium bezit, geen ander Kersttafereel uit te stellen dat nog inniger tot het gemoed van de gelovigen zou spreken.
Ook de beeldhouwers eerbiedigen de algemeen geldende kunstwet. Niet minder realistisch-eenvoudig stelden ze de Geboorte voor, niet zozeer in losstaande personages maar veeleer