West-Vlaanderen. Jaargang 3(1954)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Het Verhaal van de Koningen Daar kwamen Goden, rijk en groot als zonnen Over het wijde hemel-goede land. En trommen die te roffelen begonnen - Het was of wagens voeren over 't land - Kondden de komst en huldigden de groten. En waar zij kwamen stonden bomen stijf Als wachten onder 't blauwe baldakijn Van hemelen, en beken wemelden En zeeën, en hun kleuren als robijn, Smaragd en diamanten perelden In nevels neteldoek. Zij glansden warm Op 't rijke lijf van goden en van wachten. Daar gleed als maneglans door ieder oog. De bergen beefden en de groene heuvel. Zij sloten stil hun witte mantels dicht En schikten haastig nog een late bloem Of donkre roos in plooien van hun kleed. Toen bogen bang de hoge bergekoppen, En zilverglansen sprongen uit hun kroon Als schichten die in kleren trillen bleven. Er dwaalde een waas van rood robijn over De kille schoonheid van hun zilverkroon. En toen zij kwamen en de moeder vonden, Lieten zij goud, robijn en diamant. Zij gaven haar in nevels neteldoek Hun goede giften, en hun hoofden bogen. Zij droegen zonlicht in hun glorie-oog. Paul Vanderschaeghe. uit de bundel ‘Odin’ verschenen in eigen beheer. Vorige Volgende