bisdom Ieper, kwam het oudste orgelbuffet voor op de laatgothische koorafsluiting van Diksmuide. Het dateerde uit het begin der xviide eeuw en is ons, nà zijn verwoesting in 1914-1918, alleen bekend uit een foto. Wel bewaard is het renaissance Groot-orgel in Oostvleteren. (Het positief dateert uit de xviiide eeuw). Deze kas zal wel niet veel jonger zijn dan het merkwaardig doksaal dat er ca 1630 gebouwd werd. Het gebroken fronton dat op de horizontaal gehouden bovenfries rust, evenals de brede, opengewerkte zijversieringen staan reeds in het teken van de aanbrekende barok.
In hetzelfde teken van de vroeg-barok staat het (thans in de St Jansbasiliek te 's Hertogenbosch) bewaarde orgelfront van Gits (gedateerd 1667) en het orgelbuffet van Desselgem, herkomstig uit de abdijkerk van Zonnebeke waar het gebouwd werd tijdens de prelatuur van Abt Piers (1670-1699) wiens wapenschild door de bekronende engel wordt opgehouden. Voor het eerst vinden wij hier in de bovenste pijpenbundel de aanduiding van een echowerk dat het Groot Orgel (en het verdwenen? positief) is komen verrijken. Dezelfde bovenschikking, bijgewerkt met twee pijpenreeksen, komt voor aan het orgel van de Brugse hoofdkerk. Als orgel uit de tweede helft van de xviide eeuw kunnen wij nog aanduiden: het schattig orgeltje (getekend 1678) uit de Begijnhofkapel te Kortrijk; het orgel van Kwaadieper (N.-Fr.) afkomstig uit de abdijkerk van St Winoksbergen, waar het in 1684 gebouwd werd door de Ieperse orgelmaker Jan van Belle, en het orgel van Harelbeke, waar een stuk van het oud buffet (getekend 1654) nog bewaard wordt.
Wanneer het machtig orgelmeubel van de Sint Salvatorskerk te Brugge gebouwd werd is niet met zekerheid bekend. Vast staat dat de vol-barokke koorafsluiting er kwam in 1679 en dat ze een tijd lang voorkwam zonder orgel. Bewijs hiervoor, het bewaarde kerk-binnenzicht door Vander Hoeven. Eveneens staat vast dat een nieuw orgel voor de kerk gebouwd werd in 1717 door de Ieperse bouwer Jacobus van Eynde; en dat het orgelbuffet in 1718 op het koordoksaal werd geplaatst. Kunstcritici hebben het meubel, om zijn versiering, willen situeren in het midden der xviide eeuw; doch wij kunnen hun zienswijze niet bijtreden. Wie het koordoksaal en het orgel, vóór de verplaatsing in 1935, gekend heeft moet getuigen dat het meubel berekend was op het middenvak van de koorafsluiting en aangepast aan het ruime kerkschip. Dit barokensemble vormt niet alleen het hoogtepunt in de Westvlaamse orgelbouw als meubel, maar bevat ook, sedert zijn rationele herstelling, het voortreffelijkste instrument van heel de provincie.
Gelukkig dat van Eynde nog meer opdrachten kreeg. Vooralsnog is ons bekend dat hij in 1701 een contract afsluit voor een nieuw orgel (thans verdwenen) in de Janskerk te Sint Omaars. In 1707 wordt bij hem een nieuw orgel besteld voor het koordoksaal in de Sint Annakerk te Brugge. Dit werk bezorgt hem andere bestellingen in het Brugse. In 1715 schrijft hij zijn naam in de windlade van het orgel thans te Stalhille, doch waarschijnlijk besteld door de Brugse Predikheren voor hun kloosterkerk. Het feit dat de orgelfronten van Oostkamp (getekend 1717) en van Assebroek O.L. Vrouw volledig gelijkend zijn op dit van Stalhille wijst er op dat ook daar dezelfde Ieperse Meester aan het werk is geweest. Intussen was hij in zijn eigen streek ook niet werkloos gebleven. In de abdijkerk van Lo plaatste hij een nieuw orgel dat [het] jaartal 1714 draagt. Voor het laatst vinden wij Jacobus van Eynde in zijn eigen stad (Sint Pieterskerk 1728 tijdens de eerste wereldoorlog verloren).
Is er ons, in geen enkel van die plaatsen, een oorspronkelijk van Eynde-instrument nagebleven, toch voelen wij ons getroost door het bewaard blijven van zijn precieuse orgelmeubels. Want in ieder stuk vinden wij zijn eigen ‘patroon’ terug. Wij durven zelfs, om stijlverwantschap met het Brugse Kathedraalorgel (o.m. in fries- en kroonlijstversiering) en met het orgeltype van Stalhille (zijversiering en bekronende bloemenvazen) het orgel van Zonnebeke opnemen in de werklijst van onze Ieperse Meester-orgelbouwer.
Dat het orgel uit Sint Salvators, evenals ieder hoogstaand kunstgewrocht, nagevolgd werd, zal wel niemand verwonderen. Zo vinden wij het orgelbuffet van de Brugse Sint Jacobskerk volledig geïnspireerd door dit van de kathedraal. Het bouwjaar blijft onbekend; het zou ons echter niet verwonderen moest het aanzien worden als een werk van het Brugse orgelbouwersgeslacht Berger, dat ook aldaar het stijlverwante, doch jammerlijk verknoeide orgel (1737?) bouwde in de O.L. Vrouw van Blindekens-kapel.
In 1737 wordt in de
Sint Walburgakerk te Veurne, op het koordoksaal, een nieuw orgel gebouwd door Meester
Jean-Joseph Vander Haeghen, uit Rijsel. Deze Vlaamse orgelbouwer was pas enkele jaren voordien uit Gent vertrokken; dit feit verklaart wellicht waarom wij hier nog te doen hebben met een laat-barok meubel waarin de weelderige vormen het nog niet hebben opgegeven voor de lichte spelingen van de Ro-
Orgel te Haringe
Orgel te Desselgem - Foto A.C.L.
Orgel der Kathedraal, Brugge - Foto Meertens