résistance aux vents les plus soudains. Installons la poésie aux racines...
Dit is de taak van de toegepaste kunst: poëzie aan de wortels te leggen van ons dagelijks leven. Poëzie, die spreekt niet zozeer uit overdaad van versiering, maar veeleer uit de soberheid van de sierlijke en doelmatige vorm, uit de eenvoudige lijn, uit de passende kleur, uit de schone en onvervalste materie naar eigen wetmatigheid verwerkt.
Het is duidelijk dat wanneer de toegepaste kunst haar roeping niet verloochent, ze een onvervangbare rol heeft te vervullen zo in het culturele als in het economisch leven van
M. Notebaert (Kortrijk): Tapijt. (Privaat bezit)
een volk.
Het peil van een beschaving kan in de eerste plaats gemeten worden naar de hoogte van haar toegepaste kunst, en de beschavingsgeschiedenis van de mensheid pleegt men hoofdzakelijk in te delen naar de opeenvolgende stijlvormen en stijlperioden. Stijl in de kunst is niets anders dan de uitdrukking van het denken en het voelen van een bepaalde tijd.
Het kan dan ook niemand verwonderen dat de verwarring die zich in de laatste decennia van het denken en voelen van de mensheid meester maakte, op het gebied van de toegepaste kunst haar uitdrukking vond, zoniet in volslagen stijlloosheid, dan toch in een koortsig experimenteren en woelig zoeken naar nieuwe vormen en naar eigen stijl.
Lange tijd is men de industrialisatie op zichzelf gaan beschouwen als de vijand nummer één. Zeer zeker werden door de machine op het gebied van de toegepaste kunst, dat tot dan toe uitsluitend aan de ambachtsman behoorde, toestanden geschapen en problemen, welke niet zo eenvoudig te verhelpen of op te lossen zijn, en waarvan wij hier onmogelijk alle aspecten kunnen belichten. Het is ook een feit dat de industrialisatie de verspreiding op grote schaal heeft in de hand gewerkt van producten, welke bij hun ontstaan de ter zake passende artistieke medewerking ontbeerden, en derhalve de ontaarding van de smaak bij het publiek hebben bespoedigd.
Het kan echter niet worden betwijfeld dat de ontzaglijke productiemogelijkheden welke de industrie biedt evenzeer ten goede als ten kwade kunnen worden benuttigd, en dat niet alleen de ambachtsman, maar ook de nijverheid een product kan tot stand brengen dat zowel artistiek als technisch is verantwoord, t.t.z. dat doelmatig aangepast zo aan de vereisten van de verwerkte materie als aan het gebruik waarvoor het moet worden aangewend, onbetwistbare kunstwaarde bezit.
Ook hier kan men evenwel vaststellen dat de evolutie van de cultuur geen gelijke tred heeft gehouden met de vooruitgang van de techniek.
Indien op heden de balans van activa en passiva in zake invloed van de industrialisatie op het kunstgehalte van het gebruiksvoorwerp ongetwijfeld een zeer deficitaire toestand zou aanwijzen, dan kan men daartegenover niet genoeg beklemtonen dat het peil van de nijverheidskunst heel wat hoger zou liggen, indien er vanwege de kopers ruime belangstelling voor en meer vraag naar het werkelijk-schone product voorhanden was.
Dezelfde beschouwing geldt ook, en wellicht nog meer, voor de ambachtskunst welke nog directer de terugslag ondervindt van de vervlakking en verwording van de goede smaak.
En hier raken wij het zeer kiese en zeer complexe, doch essentiële vraagstuk van de opvoeding of heropvoeding van de smaak bij het publiek.
Is het niet verbijsterend vast te stellen hoevelen onder diegenen die er werkelijk om bekommerd zijn - en er ook vaak in gelukken - hun kledij met de meeste keurigheid uit te kiezen en aan hun physisch uiterlijk aan te passen, de meest volslagen onverschilligheid aan de dag leggen ten opzichte van het kader waarin ze hun familiaal leven doorbrengen, en dat zou behoren een uitstraling te zijn van hun innigste persoonlijkheid, niet alleen tegenover verwanten, vrienden en gasten, maar ook en in de eerste plaats zelfs tegenover huisgenoten en eigen kinderen?
Uit deze opvallende wanverhouding en klaarblijkelijke onevenwichtigheid kan althans één les worden getrokken, wanneer men bedenkt dat op het gebied van mode en kledij sedert jaren een ontzaglijke propaganda en reclame wordt gevoerd, en in dagblad en tijdschrift, met foto, film en show, het meest aanschouwelijk onderwijs wordt gegeven dat maar denkbaar is.
Welke tak van de toegepaste kunst kan bogen op een enigzins daarmede te vergelijken propaganda- en vormingsactie?