xviide. De synthese voor de Zuidelijke Nederlanden dringt zich op: met de bruiloftsdans van de hemelse minne in de zonnegloed en het mollenfeest, de dodendans in de schaduw scheen de xviide eeuw de tegendelen in zich te omspannen.
Het is die geestelijke atmosfeer die we moeten in herinnering brengen willen we de oorsprong en de betekenis van de Boetprocessie begrijpen. Tot op heden bestaan er twee opinies over het ontstaan der processie waarvan geen enkele rekening houdt met de tijdsgeest. De eerste berust op een legende: graaf Robrecht van Jeruzalem zou in 1100 een reliek van het H. Kruis aan de St Walburgakerk te Veurne geschonken hebben, na zijn wonderbare redding uit een hevige storm; hij had immers de gelofte gedaan voor het geval dat hij gespaard bleef zijn kostbare schat toe te vertrouwen aan de eerste kerk die hij ontwaarde. Aldus ontstond de H. Kruisprocessie, die tijdens de xvide eeuw reeds zoveel van haar faam verloren had dat de geestelijke overheid naar middelen uitzag om haar traditionele luister te herstellen. Op die wijze zou dan de Boeteprocessie ontstaan zijn in de loop van de eerste helft van de xviide eeuw. Die stelling is niet aannemelijk, o.m. omdat ze geen rekening houdt met het feit dat er in 't midden van de xviide eeuw te Veurne twee processies uitgingen, de aloude middeleeuwse Kruisprocessie in Mei en de Boeteprocessie in Juli.
Een tweede opinie zoekt de oorsprong in een heiligschennis begaan door een soldaat van het Frans garnizoen in de Capucijnenkerk ten jare 1650. Een processie van eerherstel, waaraan een groot aantal inwoners van Veurne deelnamen gehuld in boeteklederen, zou dan het ontstaan gevormd hebben van de jaarlijkse Boeteprocessie. Ook die bewering mist alle ernstige gronden. We vinden geen enkel spoor van die heiligschennis noch in de verzen die gedeclameerd werden, noch in de uitbeelding der groepen, noch in de registers van de confrerie die de processie inrichtte, noch in de kerkelijke goedkeuring; trouwens het jaartal van die zogezegde heiligschennis stemt niet overeen met de datum van oorsprong.
Om de ware zin van de oorsprong te vinden moeten we o.i. beroep doen op een element uit het verleden: de laatmiddeleeuwse mysteriespelen, en op een typisch xviide-eeuws, een Barok-element uit Spanje; de openbare boetepleging in monnikspij.
Laten we eerst de datum van oorsprong onderzoeken. In de registers van de Confrerie van de gekruisigde Verlosser en Zijn Moeder aan de voet van 't Kruis, van de hand van haar stichter Pater Clou, lezen we dat de Paters Capucijnen in 1644 omstreeks Maria Hemelvaart na het 40 urengebed een mooie processie hadden georganiseerd met o.m. de leden van de Confrerie die barrevoets en gekleed in ruwe haren boetehemden, zware houten kruisen torsten. In 1646 werd de processie nog indrukwekkender doordat 40 leden van de Confrerie, weerom in boeteklederen, kruisen van verschillende afmetingen alsmede het graf van de Zaligmaker door de straten van Veurne droegen. Talrijke uitbeeldingen van de Passie van O.L. Heer en de aanwezigheid van een Moeder van Smarten versterkten het gevoel van bloed en martelie. Dat die voorstellingen van de Passie een laat overblijfsel zijn van de xvde-eeuwse mysteriespelen staat wel buiten twijfel. Nog altijd wilde het gelovige volk de realiteit van de Kruisdood voor ogen zien. Aan dit verlangen naar uitbeelding was de Kruisprocessie reeds in de xvde eeuw tegemoet gekomen: verscheidene mirakelspelen en het lijden van Christus waren er in korte scenes voorgesteld geworden. Ook de onverbiddelijkheid van de dood was een geliefkoosd thema. In dien zin is het wel gerechtvaardigd te beweren dat de Boeteprocessie aansluit bij de H. Kruisprocessie, sommige uitbeeldingen ten dele heeft overgenomen, maar het strookt niet met de waarheid beide te willen samenbrengen als oorzaak en gevolg.
Het karakteristieke van de Boeteprocessie dat de toeschouwers boeit is de vrijwillige martelingsgang der penitenten, barrevoets, in een dik boetekleed, zware kruisen voortslepend. Een wonderbare metamorphose omschept het lijden in extase: zonnebrand op bezweet en bestoft gelaat, krampachtige druk van handen op het kruishout, bebloede voeten... Ecce Homo. Met recht vragen we ons af of de stichter niet ingelicht was over de talrijke boeteprocessies van Spanje en wellicht niet het minst over die van Sevilla! Wij zien op de achtergrond de Spaanse religieuze bewogenheid, de dorst naar zinnelijk-religieuze extase. De conceptie lijkt ons Spaans, de uitwerking daarentegen ten dele Vlaams ten dele Spaans.
Onberoerd kalm is de uitwendige Geschiedenis van de Boeteprocessie niet verlopen. Reeds van in de aanvang rezen er ernstige moeilijkheden op. De nieuwe confrerie van Pater Clou kon immers niet op de genegenheid rekenen van de locale kerkelijke en wereldlijke overheid, welke men doorgaans aan zulke vrome instellingen betoonde. De abt van de St Niklaasabdij, onder wiens gezag Pater Clou ressorteerde, verborg zijn wrevel niet. Maar niettegenstaande alle openlijke en heimelijke tegenwerking bleek de bisschop van Ieper toch bereid de omstreden processie goed te keuren.
Niet lang na de oprichting werd de levende voorstelling van de Passie voor een deel vervangen door gesculpteerde beelden van de hand van de gebroeders Willem en Vigor van Heede, beeldhouwers en schilders wier roem doorgedrongen was tot Rome en Venetië.
Een eeuw later werd voor korte tijd een einde gesteld aan de activiteit van de confrerie en meteen aan de processie. Jozef II maakte immers geen uitzondering voor de confrerie van de Boeteprocessie toen hij in 1787 alle godvruchtige genootschappen afschafte. Bij zijn dood nochtans wordt de traditionele processie in ere hersteld, doch ook in 1793 blijven de gewaden, en deze keer voor lang, opgeborgen: de Fransen waren in aantocht. Pas met de val van Napoleon denkt men er aan de draad met het verleden weer op te nemen. Onderwijl was het Capucijnen klooster verwoest geworden en werd de St Walburgakerk tot verzamelplaats en vertrekpunt aangewezen. Belangrijke wijzigingen aan de uitbeelding en opstelling der groepen heeft men niet meer aangebracht. De Heilio Bloedprocessie te Brugge, de H. Haarprocessie te Kortrijk en de Boeteprocessie te Veurne vormen de glorierijke big three van onze provincie.
DR J. DEMEY