Het Kasteel Beauvoorde te Wulveringem bij Veurne
OP ongeveer vijf kilometer te zuiden van Veurne verlaat een smalle buurtweg de Ieperse baan in de richting van Wulveringem.
Voor de geschiedschrijving van Veurne-Ambacht is dit dorp van zeshonderd zielen niet zonder betekenis. De kerk, onder de aanroeping van Onze Lieve Vrouw, staat bekend wegens de romaanse kentrekken in de noordmuur van het schip en in de zuidelijke vieringspijlers. Ook in het omliggende zijn sporen zichtbaar van merkwaardige bouwwerken. De grondvesten van sommige oude hoeven herinneren nog aan de ambities van vroegere heerlijkheden. Zelfs de naam van de Tempeliers schijnt erbij betrokken. De belangstelling gaat echter het meest naar het kasteel Beauvoorde. Als goed bewaard familieslot, herbergt dit monument een schat zowel van historische als van artistieke gegevens.
*
De oudste oorsprong van het kasteel Beauvoorde verdwijnt in de nevel der tijden. Volgens een overlevering zonder diepere bewijsgrond zou Wulveringem reeds in 703 verheven zijn tot een zelfstandige parochie. Kerk en kasteel staan thans nauwelijks op een boogscheut afstand van elkaar. Hieruit afleiden dat Wulfrid, de legendarische stichter van het dorp, zijn woonst oorspronkelijk zou gevestigd hebben op de plaats waar het kasteel zich nu bevindt, ware een wankele gevolgtrekking. De naam van de heer leefde in 1510 nog voort in de Wulfaershoeve, doch zonder rechtstreeks verband met de toponymie van het huidige Beauvoorde.
Vóór 1400 moet de geschiedschrijving zich overigens tevreden stellen met een puzzle van losse feiten. Het vroegste document is een koopakte uit 1120, waarin een zekere Herbert van Wulfrighem in zijn hoedanigheid van schepen voor het grondgebied Veurne mede optreedt voor graaf Filip van de Elzas, bij een transactie tussen Eustachius, zoon van Wouter, en de plaatselijke abdij van Sint Nikolaas.
Latere bronnen vermelden de lotgevallen van een andere Her(i)bert van Wulfrighem die in 1201, eveneens te Veurne, de leiding had van de oppositie tegen de belastingspolitiek van gravin Mathilde, de weduwe van graaf Filip. Herbert bevrijdde zijn verwant Rijkaard Blauvoet die in de burcht van Veurne opgesloten zat wegens manslag op de belastingsontvangers, en liet het tuchthuis in de vlammen opgaan. De ruzie breidde zich uit tot een oorlog in regel, welke slechts in 1206 op een vergelijk eindigde. Herbert had zijn woonst in een sterkte, die vereenzelvigd werd met het latere Oeyvaersnest op het gehucht Het Zwaantje. Zijn wedervaren mag beschouwd worden als een episode uit de duistere vrijheidsstrijd van het kustland, waarin Blauvoeten en Isegrims half om half behoren tot de sage of de historische werkelijkheid.
*
Het uitgangspunt tot de geschiedschrijving betreffende Beauvoorde kan pas in de vijftiende eeuw met zekerheid vastgelegd worden.
Op 3 Juni 1408 verheft Hertog Jan van Bourgondië, graaf van Vlaanderen, de heerlijkheid Wulveringem van vrij erfleen tot leen. Dit gebeurt op het verzoek van de heer van het goed Jan de Valuwe. Deze was gehuwd met Ydonia Bladelin, die langs haar vaderszijde verwant was met Pieter Bladelin, heer van Middelburg en financieel raadsheer van de hertog, bekend als de donateur van het Bladelin-retabel van Rogier van der Weyden.
Op 18 Juli daaropvolgend lieten Jan de Valuwe en zijn vrouw zich, voor het schependom van Veurne-Ambacht, in hun nieuw recht bevestigen. De akte beschrijft uitdrukkelijk dat hun stede of woonhuis gevestigd is te Wulveringem, benoorden aan de kerk, op de plaats waar zich nu het kasteel Beauvoorde bevindt.
Dank aan de genealogische opzoekingen van jonkheer Arthur Merghelynck kan men, vanaf aanvang 1400, de lijst van de opeenvolgende eigenaars met betrekkelijke zekerheid opstellen.
Jan de Valuwe had een zoon, Enguerrand, die sneuvelde bij een schermutseling te Blangy op de vooravond van de Franse nederlaag van Azincourt, in 1415. Daar de jonge man niet gehuwd was, ging het kasteelgoed over op zijn zuster Anastasie, die in het huwelijk trad met Michiel Crucemeet, waarschijnlijk afkomstig uit Sint Winoksbergen. De familie Crucemeet behield het goed nauwelijks een halve eeuw. Johan, zoon van Michiel, verkocht het namelijk op 23 Februari 1467 aan Jan de Crane, telg uit een van de oudste riddergeslachten van westelijk Vlaanderen. Een akte uit 1502 bevestigt de toestand van 1408. Jan Craene, een rechtstreeks nazaat van de nieuwe eigenaar, erkent alsdan zijn manschap over een leen, groot zinde vyf ghemete enz..., te Wulverghem benorden aan kerekhof... In het zelfde jaar vermeldt een rekening uit de leenstaat van het Veurnse duidelijk un manoir amaisonné avec un ‘vryen uutwegh’ à l'église. Craene was in 1497 gehuwd met Charlotte de Haultain, de weduwe van de gewezen hoofdbaljuw van Ieper Jan van Overschelde. Langs moederszijde was zij verwant aan de van Nieuwenhove's, die te Brugge de burgemeesterszetel hadden bezet.
Waarschijnlijk ten gevolge van financiële moeilijkheden heeft een zoon van Jan Craene het familieslot in 1549 moeten