| |
| |
| |
Architectuur en plastiek
Oude monumenten en gevels te Veurne
TOT heden werd er over de burgerlijke architectuur van Veurne vrijwel niets gepubliceerd. Het verschijnen van dit Veurnenummer leek ons een uitstekende gelegenheid om die minder bekende en toch belangrijke bijdrage inzake Westvlaamse bouwkunst aan ons lezerspubliek voor te stellen. Veurne mag zich trouwens verheugen over het bezit van een merkwaardig aantal gaaf bewaarde gevels. Veurne is ongetwijfeld de eerste Westvlaamse stad, na Brugge natuurlijk, die de meeste en de mooiste monumenten en gevels bezit. Het was tevens onze bedoeling dit artikel te schrijven in aansluiting met onze bijdragen over De Brugse Gevelstijl in de vorige jaargang (West-Vlaanderen, Mei 1952) van dit tijdschrift verschenen. Na het opmaken van een volledige inventaris van de Monumenten en Gevels te Veurne, willen we ook in deze bijdrage geen droge opsomming geven van die gebouwen maar veeleer proberen de kenmerken van de gevelstijlen en meer speciaal van de Veurnse bouwwijze te schetsen. We willen een duidelijk onderscheid maken tussen de monumenten, gebouwen opgericht door en voor de publieke instanties, en de gevels, voor privaat-personen gebouwd.
| |
A. De monumenten
I. Gothische gebouwen
Het enig burgerlijk monument te Veurne in gothische stijl gebouwd is het zogenaamde Spaans Paviljoen dat tussen 1445 en 1452 op de hoek van de Noord- en Ooststraat als stadhuis werd opgetrokken.
Het Spaans Paviljoen op de Markt te Veurne. Laat-Gothiek. xvde en xvide eeuw. De Vleeshalle (rechts). Laat-Renaissance. 1615.
Daar het gebouw algauw te klein bleek deed het magistraat in 1528 te Brugge een aanbesteding voor het bouwen van een nieuwe vleugel. De oudste vleugel, uit het midden der xv de eeuw dus, telt een gelijkvloers en twee verdiepingen, telkens afgescheiden door vooruitspringende bandlijsten. De onderbouw, waarin destijds een taptaveerne ondergebracht was, is in natuursteen opgetrokken terwijl de rest van het gebouw in baksteen is. De vensters van het gelijkvloers en het eerste verdiep, gevat in een nis, zijn door een spitsboog afgedekt terwijl deze van het tweede verdiep door een korfboog gesloten zijn. Een bandlijst in dezelfde vorm beklemtoont die boog. Als enige versiering zijn in de boogtrommels (gevormd door de spitsbogen) van de vensters van het eerste en het tweede drielobben aangebracht. Een brede borstwering, versierd met blindbogen en op de hoeken voorzien van kleine hoektorentjes, sluit de gevel af. Het geheel ziet er sober uit en geeft veeleer de indruk van een donjontoren van een Middeleeuwse burcht.
De tweede vleugel (in de Ooststraat) tussen 1520 en 1536 opgericht vertoont een heel ander karakter. Het uitvoerig contract tussen de metser en de steenhouwer, Ambrosius Roelants, en de burgemeester en de schepenen van Veurne is bewaard gebleven. Vorm, afmetingen en het gebruiken van het materiaal worden hierin nauwkeurig beschreven. Zeer veel wordt gewag gemaakt van Brabantse steen. Niet alleen het materiaal is Brabants maar eveneens de manier waarop het traceerwerk in de boogtrommels en tussen de vensters evenals de opengewerkte borstwering aangebracht zijn. Toch heeft deze gevel (in de Ooststraat) een uitgesproken Brugs karakter. Hier, zoals in Brugge, zijn alle vensters der verschillende verdiepen in een smalle nis gevat die boven door een rondboog gesloten wordt. Aldus worden de venstertraveëen afzonderlijk beklemtoond en verlenen aan de gevel een buitengewoon vertikaal accent. In 1586 door het magistraat verlaten, werden in dit gebouw herhaaldelijk soldaten van het Spaanse garnizoen ondergebracht. Vandaar zijn naam Spaans Paviljoen.
| |
2. Renaissance gebouwen. (Einde 16de eeuw tot ca. 1640).
Zeer merkwaardig is het aandeel van Veurne op het terrein der burgerlijke bouwkunst tijdens de periode der Renaissance. Tot die bijzondere bloei hebben belangrijke economische factoren meegewerkt. Voor nadere
| |
| |
bijzonderheden verwijzen
Voorgevel van het St Jansgasthuis, Houtmarkt nr 11 te Veurne. Gedateerd 1770. Laat-Rococo.
we naar de interessante bijdrage van onze collega, de historicus D. Dalle, in dit nummer.
In 1586, na de vereniging van de stad en de kasselrij Veurne, besloot het magistraat een nieuw Stadhuis op te richten. Het stadhuis, in grijs-gele baksteen, bestaat uit twee gevels die uitstekend bewaard gebleven zijn. De linkse gevel kwam, zoals prachtig gesmede ankers vermelden, in 1596 klaar, terwijl de rechtse enkele jaren later in 1612 (een cartouche draagt die datum) voltooid werd. S. Leurs beschouwt dit stadhuis als het meest typische voorbeeld van een compromis tussen locale na-gothiek en klassieke of vrije Renaissance. De vensters van het gelijkvloers en de verdieping, boven elkaar geplaatst, zijn gevat in een nis die boven door een tudor- of korfboog gesloten wordt. Die bogen worden over de gehele lengte van de gevel herhaald door een arcadenrij. Dit systeem van nisvensters en muurdammen is een laat-gothisch kenmerk. In de muurvlakken tussen de vensters en boven in de boogtrommels hebben we rolwerk-cartouches en vlakke geometrische versieringen. Dergelijke motieven kenmerken onze Vlaamse Renaissancestijl. Een licht-vooruitspringende kroonlijst, weer doorlopend, sluit de gehele gevel af, die dan bekroond wordt door twee sierlijke frontons, die feitelijk een scherpe driehoek vormen. Beide frontons worden versierd met klassiek gevormde tabernakelvensters. Zij worden aldus genoemd omdat ze de vorm vertonen van een tabernakel. Het zijn vensteropeningen, afgedekt door een rondboog en omlijst door klassieke pilasters en frontons. De frontons en de kroonlijst zijn hier dan de meer klassieke elementen. Aan de rechtergevel springt een pui naar voor, gevormd door arcaden op zuilen en boven afgesloten door een fijn opengewerkte borstwering. Achteraan het stadhuis staat een achthoekig torentje waarvan de spits in een peer uitloopt. Beide gevels vertonen, naar onze mening, een merkwaardig evenwicht tussen de verticaal strevende lijnen (nissen en muurdammen) en de horizontale geledingen, zoals de muurvlakken tussen de vensters van gelijkvloers en
eerste verdiep of zoals de bogenrij en de kroonlijst die over de ganse gevel lopen. Het geheel bekomt een meer pittoresk uitzicht door de sierlijke frontons, die dan nog afgezoomd zijn met witstenen voluten en banden.
Het gerechtshof of landhuis (vroeger landhuis van de kasselrij Veurne), in een winkelhaak tegen het stadhuis aangebouwd, is een stijlvolle gevel. In 1613 werd met het bouwen begonnen en in 1617 was het buitenwerk voltooid. De voorgevel in blauwe arduinsteen (steen van Arquenne, zoals de rekenigen vermelden) werd opgetrokken naar een tekening van de Veurnse schilder Mark Boucquet. Behalve enkele elementen, zoals de middenpartij en de gebroken frontons, die de invloed van de stijl van Hans Vredeman de Vries laten aanvoelen, vertoont deze gevel een vrij klassiek Renaissance-uitzicht. De gevel is volkomen harmonisch ingedeeld met langs beide zijden van de beklemtoonde middenpartij, vier venstertraveëen. De vensters van het gelijkvloers en de verdieping worden gescheiden door dorische en compositief-pilasters (dit zijn pilasters met kapitelen samengesteld uit ionische en corintische elementen). De onderste pilasters, die steunen op een zware onderbouw, dragen op hun beurt een sterk vooruitspringende bandlijst. Deze pilasters van het eerste verdiep, met fijn bewerkte basissen en cannelures, schragen de dekbalk en fries, versierd met geometrische motieven, waarboven een zware kroonlijst welft. De gevel wordt tenslotte bekroond door een ballustrade, waartussen dakkapellen met gebroken frontons en op de hoeken obelisken aangebracht zijn.
De zware onderbouw, de vooruitspringende bandlijst en kroonlijst met de balustrade verlenen een sterk horizontaal en breed accent aan het geheel. Het gebruik der klassieke orde en het smaakvol aanbrengen van versieringsmotieven maken het geheel tot een karakteristiek Renaissance-gebouw. Uitzicht dat niet gestoord wordt door de enkele Vlaamse stijlkenmerken. Een merkwaardige rust en harmonie tekenen deze gevel.
Eigenaardig is de toren of liever het Belfort, achter het gerechtshof aangebouwd, die 1628 gedateerd is. Het Belfort heeft een zware vierkante onderbouw in baksteen waarvan de muren doorbroken zijn door vensters en blindnissen, met fijn Laat-Gotisch traceerwerk versierd. Hij gaat dan over in een achthoekige lantaarn, weer opengewerkt, en krijgt een eigenaardige bekroning. Deze toren een tiental jaren na het gerechtshof gebouwd, vormt zeker, in zijn verouderde Laat-Gothische stijl een sterk contrast met de Renaissance-gevel. Vermelden we tenslotte nog in het gerechtshof enkele merkwaardige schouwen alsook de stemmige kapel met de verfijnde eikenhouten doksaalleuning in Laat-Renaissance.
In 1615 liet het magistraat een Vleeshalle oprichten, die in 1863 tot schouwburg omgebouwd en tenslotte in 1895 volledig gerestaureerd werd. Deze baksteengevel, op de markt uitgevend, vertoont een typische Veurnse Laat-Renaissance-stijl. Ook hier vinden we de vensters in nissen, afgedekt door een tudorboog, het karakteristische tabernakelvenster en een gelijksoortig sierlijk fronton als bij het stadhuis. Het hele gebouw moet dringend hersteld worden. Kan de stad daar geen museum laten inrichten?
| |
| |
Als laatste in deze reeks burgerlijke monumenten uit die periode dient de Hoge Wacht vermeld, die in 1636 werd gebouwd en waar toentertijd de nachtwacht gevestigd was. Het is het eenvoudigste der Veurnse monumenten. Het gelijkvloers is hier opengewerkt tot een galerij met trappeningang. Deze galerij wordt gevormd door zuilen met gladde schachten en dorische kapitelen, waarover rondbogen geslagen zijn. Zes eenvoudige vensteropeningen doorbreken de rustige trapgevel. Aan de zijgevel, langs de appelmarkt, is een traptorentje gebouwd.
| |
3. Rococo-gebouwen
Veurne bezit geen enkel officieel gebouw in barokstijl. Feit dat op te merken valt. We moeten meer dan een eeuw wachten tot er een nieuw gebouw door het magistraat opgericht wordt.
In 1770 liet het magistraat (zoals het chronogram in het
De voorgevel van Die Nobele Rose, (thans Kredietbank), in de Noordstraat nr 11 te Veurne. Renaissance. 1575.
fronton vermeldt) het vervallen St Jansgasthuis, opnieuw opbouwen. Het is een breed uitgestrekt gebouw in baksteen, vlak afgedekt, en van een mansardedak voorzien. Van die gevel, die elf traveeën breed is, een gelijkvloers, een verdiep en een mansardeverdiep bevat, springen de hoekgedeelten en het midden licht vooruit. Alle vensters, boven door een neergedrukte boog afgesloten, zijn licht omlijst. De middenpartij wordt door een klassiek fronton bekroond en juist in het midden prijkt een sierlijk klokketorentje. Het geheel geeft de indruk van voornaamheid en charme doch blijft vrij rustig. Aldus, menen we, het gebouw als een overgang van Rococo naar Classicisme te mogen bestempelen.
| |
B. De oude gevels
Naast die reeks officiele gebouwen bezit Veurne een zeer groot aantal interessante privaathuizen. Over die al te weinig gekende gevels willen we thans eens meer uitgebreid handelen. Men kan die gevels vooral over twee grote perioden verdelen. Vooreerst de gevels uit de periode der Laat-Renaissance, gaande van de tweede helft der XVIde eeuw tot de eerste helft der XVIIde eeuw. Vervolgens de gevels uit de periode van het Rococo en Classicisme, gaande van ca. 1745 tot ongeveer 1790.
| |
1. De gothische gevels
De Valk, Markt Nr 26 (thans café-restaurant Het Belfort) is de enig bewaarde gevel te Veurne in gothische stijl gebouwd. Het is een trapgevel in grijs-gele baksteen en gedateerd in de top: Anno 1624. Deze gevel moet onmiddellijk vermeld worden als een voorbeeld van het tweede Brugse type in Laat-Gothische stijl. Bij dit type worden in Brugge alle vensters der verschillende verdiepen in afzonderlijke nissen samengevat om dan samen door één golvende lijst omstrengeld te worden. Dat plaatsen van de vensters der verdiepingen boven elkaar en de hoge slanke muurdammen (gedeelten muur die de vensters van elkaar scheiden) verlenen aan de gevel het karakteristieke Gothische uitzicht: de hoogopstrevende lijnen of verticalisme. Niet minder kenmerkend is het feit dat de gevel niets anders is dan een stenen geraamte, gevuld met hoge en brede vensters. Zelfs de weinig overgebleven muurgedeelten, zoals de muurvelden tussen de vensters en de boogtrommels (d.w.z. gedeelten muur gevormd door de randboog boven de vensters) worden nog versierd met bogen of fijn traceerwerk in baksteen. Deze gevel, juist naast het stadhuis een tiental jaren na dit gebouwd, bewijst hoelang men aan de Laat-Gothische stijl blijft vasthouden. Het Spaans Paviljoen evenals De Valk wijzen op de sterke Brugse invloed inzake de Laat-Gothische burgerlijke bouwkunst te Veurne.
| |
2. Renaissance-gevels
(tweede helft XVIde en eerste helft XVIIde eeuw).
Te Veurne vinden we een zeer groot aantal merkwaardige gevels in Renaissancestijl. (Zeker meer dan te Brugge). Enkele dagtekenen uit de tweede helft der XVIde doch de meeste uit de eerste helft der xviide eeuw. Wat verklaard kan worden
| |
| |
uit de ekonomische toestand in die periode (cfr. bijdrage van D. Dalle).
Schilderachtig is de oude herberg In de drie Koningen die in zijn prachtig gesmede ankers het jaartal 1570 draagt. Het gebouw in baksteen gebouwd en gekalkt heeft een trapgevel in de Vleeshouwerstraat en een langgevel in de Zwarte Nonnenstraat. Het gelijkvloers wordt ingenomen door de deur waaraan twee vensters verbonden zijn. De vensters van de verdiepingen en van de top zijn in een nis gevat die met een frontonboog afgedekt is. De pittoreske gevel is in rustige trant en vertoont helemaal het landelijk type.
Die Nobele Rose gelegen in de Noordstraat, nr 11 waar eertijds zoveel befaamde mannen logeerden, is één der merkwaardigste gevels van Veurne. Het is een trapgevel in baksteen boven gedateerd: 1575. Het is een der oudste en tevens één der merkwaardigste bewaard gebleven gevels in Renaissancestijl. Alle vensters zijn in vrij diepe nissen gevat die door een korfboog gesloten worden. Een vooruitspringende brandlijst geeft de verdiepen aan en brengt tevens een horizontaal accent. De trapgevel wordt versierd met een fijnafgewerkt tabernakelvenster. Die Nobele Rose alhoewel vrij sober opgevat heeft onbetwistbaar een voornaam uitzicht. Vóór het stadhuis gebouwd is het tevens de eerste gevel (bewaarde) van Veurne in de karakteristieke Renaissancestijl.
Nauw verwant met het voorgaande huis vermelden we, gevel nr 30 Markt (thans Café Flandria). Het is de enig overgebleven gevel (hersteld) van een reeks van vijf huizen die het magistraat in 1609 liet bouwen aan de Noordzijde van de Markt. De vier andere werden na 1914-18 in hun vroegere stijl heropgebouwd. Naast de kenmerkende vensters in nissen, hier afgedekt door een tudorboog, ontbreekt ook het tabernakelvenster niet.
In dezelfde geest, maar als langgeveltype gebouwd, vinden we in Veurne een hele reeks dergelijke gevels. Alleen een drietal willen we speciaal bespreken. Als meer eenvoudig type verdiend de gevel, Appelmarkt nr 3 (hoek Nieuwstraat) gebouwd
Herberg In de drie Koningen in de Vleeshouwerstraat te Veurne. Gedat. 1570.
De Hoge Wacht op de Markt te Veurne. Gedateerd 1636. Laat-Renaissance.
als langgevel in baksteen in het eerste kwart der xviide eeuw vermeld. Door de onderbouw in natuursteen, door de twee vensters met de deur ineengewerkt in het gelijkvloers en door de vooruitspringende band- en daklijst verkrijgt deze gevel een sterk horizontaal accent. Het tabernakelvenster wordt hier door een sierlijk dakvenster, in het midden, vervangen. Vrijwel het zelfde uitzicht biedt de gevel Houtmarkt nr 6, in zijn gesmede ankers gedateerd: 1625. Een tweede uit deze reeks die op te merken valt is de Gevel van de Pastorij van St Walburga, gebouwd in baksteen en 1623 gedateerd. Van hetzelfde type als de voorgaande is de voorgevel (nu achtergevel) meer versierd met schelpen en cartouches. De laatste en ongetwijfeld de monumentaalste van dezen is de gevel Noordstraat, nr 28 en 30 (thans garage) die slechts één geheel vormt. De brede gevel in baksteen mag in de eerste jaren der xviide eeuw gedateerd worden.
Naast de gewone vensters in nissen, met tudorbogen afgedekt en de bandlijst, wordt deze bekroond door twee grote standvensters met klassieke frontons. Het geheel, harmonisch en evenwichtig samengesteld, biedt een rustig doch voornaam aspect. Andere gevels, in dezelfde zin als hierboven, zijn: Zwarte Nonnenstraat, nr 6, 16, 34, (vroeger genaamd De Gouden Poorte en thans smaakvol hersteld door de eigenaar dhr. Florizone) Noordstraat, nr 3 (hersteld) Markt nr 2 (hersteld)
| |
| |
Huis op Appelmarkt nr 3 te Veurne. Gevel in Laat-Renaissancestijl. Eerste kwart xviide eeuw.
enz... Weinig voorkomend is de gevel, Appelmarkt nr 2, in baksteen uit de eerste helft der xviide eeuw (thans café Oud Veurne) met trappeningang en ruime rechthoekige ramen.
Er rest ons nog enkele karakteristieken van die gevels in Laat-Renaissance nader te omschrijven: 1. Zowel trap- als langgevel komen in Veurne voor. 2. Zeer kenmerkend in Veurne zijn de tabernakelvensters evenals de vensters gevat in nissen en afgedekt door tudor- of door korfbogen. 3. Een horizontale lijn wordt verkregen door het aanbrengen van bandlijsten en de vooruitspringende kroon- of daklijst. 4. De gevels werden vrij sober behandeld en zijn slechts hier en daar versierd met cartouches, schelpen, geometrische motieven. 5. Het geheel geeft een gevoel van rust en evenwicht.
| |
3. Gevels in Rococo en Classicisme
(Tweede helft XVIIIde eeuw).
Merken we hier vooreerst op dat wij in Veurne geen uitgesproken Barok-gevels vinden. We treffen er geen gedateerde gevels uit de tweede helft der xviide eeuw en evenmin huizen met karakteristieke Barok-kenmerken. Een paar gevels uit de eerste jaren der xviide eeuw, zoals Appelmarkt nr 8, of Pannenstraat, nr, 24, beiden 1704 gedateerd, kunnen evenmin Barokgevels genoemd worden. We veronderstellen echter dat enkele gevels in die periode gebouwd, blijven vasthouden aan de traditionele Laat-Renaissancestijl. Dat is, naar onze mening, het geval met de gevel Noordstraat nr 24, die nog steeds de vensters in nissen vertoont. Alleen het Barok aandoende deurportaal wijst op het einde der xviide eeuw.
Dat er in die periode weinig gebouwd geweest is kan verklaard worden uit de crisis die het Veurnse dan doormaakt. Denk aan de sterke daling van het bevolkingscijfer of aan de vele oorlogen en legers die het grensgebied Veurne teisterden.
Hoe slecht die eeuw (van ca. 1640 tot ca. 1745) was, zo goed was daarentegen de daaropvolgende halve eeuw (van ca. 1745 tot ca. 1790). De menigvuldige gevels en dus de grote opbloei van de private bouwkunst in die periode moet in verband gebracht worden met een economische bloei van de Kasselrij Veurne. De lange vredesperiode tijdens de regering van Maria-Theresia en vooral de hoge opbloei van de landbouw, de economie bij uitstek van het Veurnse, zijn de voornaamste factoren voor dit buitengewoon bouwtempo. Landbouw die vooral vooruitgang maakte door verstandig toepassen van de wisselbouw, het invoeren van nieuwe kulturen (b.v. aardappelen, tabak), en het gebruik van kalk als meststof.
| |
a. Rococo-gevels (van ca. 1745 tot ca. 1775).
Onder de gevels, in de tweede helft der xviiide eeuw opgetrokken, treffen we enkele meer bescheiden typen aan die dan ook minder kenmerkend zijn. Zo citeren wij, gevel Zwarte Nonnenstraat, nr 8, in baksteen, gedateerd 1763 en gekalkt. De ruime vensters zijn rechthoekig doch boven afgedekt met een neergedrukte boog. Op te merken valt het houtwerk in de vensters en de vele kleine ruitjes. In deze zin zijn de gevels: Zwarte Nonnenstraat, nr 7, 9 en nr 11 alsmede, Park nr 3 (ged. 1766).
Er zijn echter heel wat meer Rococogevels bewaard, vrijwel allen in baksteen gebouwd en niet gekalkt of bepleisterd, met een meer sierlijk voorkomen en de karakteristieke charme van de Rococostijl. Tot de meest typische behoort de gevel, Pannestraat, nr 5, gedateerd 1759. Deze langgevel in baksteen heeft rechts een licht beklemtoond poortgedeelte. Boven de poort,
Gevel nr 8 in de Zwarte Nonnenstraat te Veurne. Gedat. 1763. Rococo-stijl.
| |
| |
De Gevel in Rococo-still van het huis nr 20 in de Zwarte Nonnenstraat te Veurne. Tweede helft van de xviiide eeuw,
rondbogig afgedekt en omlijst met pilasters, welft een sierlijk balkon. Alle vensters, afgedekt met een neergedrukte boog, zijn omraamd door een baksteenlijst die boven soepel golft. De vlakke daklijst krijgt drie vensters door bevallige frontons bekroond. De mooiste Rococogevel lijkt ons, Zwarte Nonnenstraat, nr 20 en die ca. 1760-1765 mag gedateerd worden. Hier wordt de middenpartij beklemtoond door het deurportaal, gevat tussen twee pilasters, waarboven het balkon vooruitspringt. Juist boven de deur golft de anders vlakke daklijst met een sierlijke boog in de hoogte. Tussen de vensters lopen platte pilasters tot onder de daklijst. Let op de vensters met veel houtwerk! Het geheel geeft een indruk van lichtheid en charme. Onder de gevels, in de stijl der voorgaande, kunnen we aanhalen:
Het Huis van Z.E.H. Kan. de Spot in de Pannestraat nr 5 te Veurne. Gedateerd 1759. Rococo-still.
Zwarte Nonnenstraat, nr 27, nr 13, Houtmarkt, nr 11, Beenhouwerstraat, nr 17, St Denijsstraat, nr 5, Boterweegstraat, nr 10 (ged. 1767) en nr 8, Klaverstraat nr 25 en 27 enz.
Rond 1770 krijgen we in Veurne de overgang tussen de bevallige Rococostijl naar de stuggere stijl van het Classicisme. Zo vermelden we gevel Markt, nr 21 (Café De Vette Os) of op St Denijsplaats nr 6, gebouwd in baksteen en voorzien van een mansardedak. Brede doch hoge opschietende pilasters lopen tot onder de daklijst waar we opnieuw een sierlijk dakvenstertje aantreffen. De rustige behandeling kondigt het Classicisme aan.
Als enkele kenmerken van de Rococogevels in Veurne halen we aan: 1. Vlakke afdekking van de gevel, veelal versierd met één of meer bevallige dakvensters, en een mansardedak. 2. De vensters, afgedekt door een neergedrukte boog, worden vrij sterk omlijst. 3. De gevel blijft in baksteen en is meestal niet gekalkt of bepleisterd. (In Brugge is het juist het tegendeel). 4. Het algemeen voorkomen wordt gekenmerkt door charme en lichtheid.
| |
b. Gevels van het classicisme (van ca. 1775 tot ca. 1790).
In de korte tijdspanne dat deze stijl bloeide werden er in Veurne heel wat gevels opgericht. Tot de markantste gevels behoren deze van de Zwarte Nonnenstraat, nr 10 en Vleeshouwerstraat, nr 18. De eerste, het huidig arrondissement-commissariaat, is een lang gevel in baksteen met links en rechts een hoekgebouw. Ook het midden springt licht naar voor, doch wordt door een groot driehoekig (klassiek) fronton bekroond. De tweede gevel, in wit geschilderd, krijgt weer in het midden een driehoekig fronton en ruime rechthoekige vensters. Beiden, dagtekenend uit het laatste kwart der xviiide eeuw, geven een indruk van rust en strenge voornaamheid. Naast deze aristocratische huizen vinden we heel wat meer bescheiden gevels in die stijl. Gevels die slechts een drietal venstertraveëen breed zijn en waarvan de hoge pilasters, onderaan vertrekkend, boven de daklijst opvangen. Allen zijn in baksteen en niet gepleisterd of gekalkt, noch vertonen enige versiering. Enkele voorbeelden: Pannenstraat, nr 25, Noordstraat, nr 9 en nr 1, Markt, nr 11, Vleeshouwerstraat, nr 16, Zuidstraat, nr 36 enz... Vermelden we dan een paar kenmerken van die gevels in Classicisme-stijl: 1. Het zijn allen langgevels, soms voorzien van een klassieke driehoek. 2. Veelal vlakke pilasters die van onder tot boven doorlopen en de daklijst opvangen. 3. Het geheel blijft rustig en sober: Geen versiering, meestal geen beschildering of bepleistering, en zeer evenwichtig opgevat.
Ons besluit mag dan kort Zijn. Mocht deze bijdrage een aansporing zijn tot nadere kennismaking met het stadje Veurne. Stad die al te dikwijls voorbijgelopen wordt en alleen om zijn merkwaardige monumenten en gevels ongetwijfeld meer belangstelling verdient. Laat het stadsbestuur dan waken opdat al die gevels hun eigen karakter blijven bewaren. Een plaatselijke commissie voor monumenten zou daarvoor zeker nuttig zijn.
Drs FRANS VROMMAN
|
|