De eerste herdenking ging door op 2 September
De Rodenbachhulde van 1909
1888, toen het Praalgraf werd opgericht. Met muziekkorpsen trok een grootse stoet door de stede; praalwagens beeldden de Brugse Metten, Fierheid en vele andere strijdgedichten van Rodenbach uit. De dag werd ingezet met een rouwmis, gevolgd door een optocht naar het Praalgraf. De Stad Roeselare trok op de begroting een aanzienlijk bedrag uit om allerhande feestelijkheden te financieren. Een
Inschrijvingslijst voor het Praalgraf werd geopend waarin wij o.a. voor een toen vrij aanzienlijk bedrag zien inschrijven: Graaf de Montblanc, Graaf de Jonghe d'Ardoye, Alberdinck Thym, Prof. Verriest, E.H. Deken Loys, Dr Van Oye en andere vooraanstaanden uit de Vlaamse Beweging.
In verband met deze eerste hulde schreef de toenmalige kronijkschrijver: In 1888 krioelde het drie dagen lang te Roeselare van opgetogen bewonderaars, 8000 vreemdelingen kwamen hier te statie aan, het hoogste getal dat te Roeselare ooit bereikt werd.
De tweede hulde, bij gelegenheid van de oprichting van het Rodenbachmonument in 1909, was werkelijk zeer groots opgezet. Het feestprogramma strekte zich uit over drie dagen. In het Hoofdbestuur zetelden: Hugo en Prof. Gust. Verriest, Dr Em. Lauwers, Apotheker Grymonprez, Notaris H. Persijn, Dr Speleers, Dr Bruwier, Dr Delbeke, Dr Laporta, Pol De Mont, Dr M. Sabbe, Dr Van Puyvelde, Dr Doussy, A. Carlier en L. Masselis. Voeg daarbij het Stadsbestuur en de Redactie van het ter dezer gelegenheid uitgegeven Rodenbach's Blad, dat twaalf maal verscheen; benevens de Heren van het Bestuur kunnen wij volgende medewerkers van dit blad citeren: Caesar Gezelle, Dr van Oye, Dr K. de Gheldere, O.K. Delaey, Prof. Vercouillie, Prof. Vliebergh, Aloys Walgraeve, Dr Muls, August Van Cauwelaert, August Vermeylen, enz. Als wij de namen van al deze Vlaamse sterren uit dien tijd even doorlopen, dan moeten wij toch toegeven dat het comité 'n werkelijke algemene Vlaamse élite vertegenwoordigde. Dat de grote stuwkracht voor deze feesten uitging van buitenstaanders en niet al te zeer vanwege de Roeselarenaars zelf, kunnen wij gissen uit deze lakonische alinea in 't Rodenbachs blad Roeselave is koel van aard en ontvlamt niet licht. Wij vrezen dat het nog zo zal zijn.
De eerste dag 21 Oogst ging een liederenavond door met begeleiding van Jules Clais en met medewerking van Mej. Seroen, soprano van de Muntschouwburg te Brussel, Mej. Raphaele Rodhain, Mezzo-alto van het Groot Theater te Bordeaux en de Heer Oct. Dua tenor van de Munt. Diezelfde avond speelde het Stadsmuziek op de grote markt.
De tweede dag ging, onder Voorzitterschap van de Heer Gouverneur Baron A. Ruzette, een litteraire séance door, waar redevoeringen werden gehouden door Dr Hugo Verriest, Prof. Frans Van Cauwelaert, Prof. Vermeylen en Prof. Van Puyvelde.
Na een schitterende Lunch trokken de feestvierenden naar het Rodenbachstandbeeld om het te onthullen. Voor het eerst werd de Blauwvoetcantate van August De Boeck uitgevoerd en dan nog wel door 900 man, begeleid door de Koninklijke Stadsharmonie. Te drie uur defileerde de geschiedkundige stoet. Vijftien praalwagens rolden door de straten en vertoonden episoden uit het werk van onze grote dichter.
's Avonds, zoals het echte Vlamingen past, ging een kloek feestmaal door in de Stadsfeestzaal en speelde de Harmonie op de markt. Toen het duister werd, was heel de stad als in 'n sprookje hel verlicht. Gedurende de nacht trok een grote menigte, in stoet, met brandende fakkels, toortsen en transparents, speciaal door kunstschilders vervaardigd, door de Roeselaarse straten. Traditiegetrouw eindigde deze feestelijke dag met paffers en vuurgensters die hoog in de lucht uiteenspatten. Uit alle hoeken van het land waren de speciale treinen die dag ons benijdenswaardig station binnengerold. Vergeef ons deze zakelijke opsomming, waarde lezers, doch een volledig beeld van deze hulde kan ons slechts aansporen om zeer zakelijk 'n vierde hulde op touw te zetten.
De derde dag van deze romantische gebeurtenis hielden de studenten hun Landdag en werd een steen ingehuldigd in de gevel van het geboortehuis van Rodenbach. 's Avonds kwam
De familie Rodenbach aan de voet van het monument