West-Vlaanderen
Uitgave van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond
Nummer 2 maart 1953
[Editoriaal]
West-Vlaanderen, met zijn torens die rijzen boven stad en
land, met zijn kruisen en Mariakapelletjes langs veld en wegen, met zijn diepgelovig volk, dat werkte en zwoegde in harde plicht, dat leed en streed in dapper Godsvertrouwen, is immer het land geweest van innige vroomheid. Uit dit lage land steeg veel liefde en veel verlangen, veel heimwee en veel verrukking als wierook op naar de hemel. ¶ In de doeken van onze schilders en de zangen van onze dichters, in al wat onze kunstenaars schiepen glansde en bloeide die vroomheid in onvergetelijke pracht. ¶ Beatrijs, Hadewijch, Ruusbroec woonden niet hier; maar hun mystieke boodschap klonk wellicht nergens zo heerlijk door als in de geschriften van een K.-L. Grimminck, het omvangrijke theologische werk van een Mgr Waffelaert en in de gedichten, de gezangen en de gebeden van een Guido Gezelle. ¶ Godsdienstzin en vroomheid zijn steeds de roem geweest van West-Vlaanderen in het alledaagse leven van zijn werkzaam volk en in het schoonheidsbeleven van zijn kunst en kultuur. Mogen zij de diepe en zuivere bronnen blijven waaraan onze kunstenaars hun inspiratie gaan putten. ¶ Schoonheid is in haar hoogste vormen altijd een poging om de Godshonger van onze ziel, niet te verzadigen, maar aan te scherpen. Zij is een altijd opnieuw obsederende melodie uit het verloren Paradijs. Zij doet ons de heerlijkheid van onze oorsprong en van onze bestemming ervaren; maar tevens laat zij aanvoelen dat wij hierbeneden God slechts zien in spiegelbeeld en gelijkenis en niet van aanschijn tot aanschijn. ¶ Weze Weft-Vlaanderen het klankbord en de verspreider van die schat van ons volk: zijn godsdienstzin en vroomheid, openbloeiend in schoonheid!