Orchimont 1945.
dramatische kunst, gezond modern van opvatting, werpend onmiddellijk in ons de gedachte aan persoonlijkheid, zeggen van nieuw oorspronkelijke dingen, diepe en ware kunst.
... Ik stipte reeds het tragische der eerste motieven aan, daarna valt te wijzen op Miserere van het De Profundis dat uitsterft als een bange klacht; het Allegro agitato van het Quemadmodum desiderat cervus (cantus), het koor (Allegro vivace) Domine, ne in furore. Dan bijzonder het orkestraal Interludium, uitdrukkend het diepe van het brandend en smartelijk verlangen naar God; het eindtussenspel Anima liberatur (de ziel is vrijgemaakt) en het finaalkoor (Op den drempel van Paradijs) dat klinkt als eeuwige wijding met zijn motieven van geluk en hemelrust. Purgatorium is een schoon werk’.
Steeds heb ik voor Ryelandt dezelfde waardering blijven bewaren, de waardering voor een eerlijk, hoogstaand mens, een even eerlijk en oprecht kunstenaar en een zuiver muzikaal componist. Men zou nu kunnen denken dat ik zo schrijf omdat wij van eenzelvige tendens zijn. Ik meen dat geen twee kunstenaars zo, op elk gebied, van mekaar verschillen: in temperament, in opvatting, in techniek, in levensbeschouwing, in opinie, in interieure en exterieure bewogenheid, en in de manier om expressie te geven aan die bewogenheid.
Ik bewonder in hem en in zijn kunst de lichtende weerschijn van zijn mysticisme, die zuivere natuurlijkheid van zijn kunstenaarschap - hij is trouwens tóch vooral een self-made-man, die zeer teruggetrokken heeft geleefd wat duidelijk merkbaar is in zijn harmonie, zijn contrapunt, zijn constructie, zijn orkestratie. In de edele klank zonder opgezetheid, het rein gevoel zonder artificiële formules, wie het om het even is dat de jachtige mensen zijn werken te langdradig vinden, die componist is omdat hij moet, zoals een vogel zingt omdat hij zingen moet en niet anders kan.
Bij het beluisteren van zijn grote werken kan men alleen getuigen dat het immer even zuiver en edel blijft. Men luistert kalm en ingetogen, laat de muziek evolueren zoals ze wil en zolang ze wil. Ze blijft immer voornaam, eerlijk en oprecht. Ze geeft geen aanleiding tot wrangheid, tot discussie, omdat ze boven alle banaliteit en vooringenomenheid verheven staat, het werk van een natuurlijk, waar kunstenaar, van een hoogstaand mens-componist.
Het valt niet in mijn taak de lijst van zijn werken hier aan te leggen of die te analyseren. Anderen zullen dit doen in dit nummer. Ik heb enkel willen reageren op wat me gevraagd werd: een persoonlijke visie over het werk en de kunstenaar.
Zoals het wezen van de moderne muziek niet bestaat in het zetten van dissonanten tegen de meest banale harmonie, maar wel in de geest van verfijning, van versobering die wel eens tot verstrakking kan leiden, van verrijking en verdieping in de melodie, de harmonie, de orkestratie die geen vrede meer nemen met gemeenplaatsen; zo bestaat de vergeestelijking in de muziek niet in titels en gewilddoen, maar in de natuurlijke, eigene diepte, zulk puur aanvoelen gevonden als in Ryelandt's triptiek voor sopraan en orkest Idylle mystique naar het Hooglied.
Dezer dagen werd me een rondvraag toegestuurd: ‘Gelooft gij aan inspiratie?’ ‘Hebt gij een hobby?’
Mijn antwoord was dit:
‘Inspiratie is temperament bezitten, iets te zeggen hebben, zijn stiel kennen, werkzaam zijn, zijn leven zo inrichten dat alles - wandelen, eten, drinken, slapen - geschikt is naar de éne betrachting: een gezonde klare kop die fris paraat staat om het werk van elke dag aan te vatten, in casu voor de componist: de compositie. En dan verder geen hobby's cultiveren, die tenslotte maar een verspilling van krachten meebrengen.
Componeren is niet: een lief, prettig of schoon melodietje vinden en zich daarin verkneukelen. Het is heel wat anders. Componeren is in de eerste plaats denken, lang denken, doordenken: in de gedachte ontstaat het kunstwerk, krijgt het langzaam vorm en inhoud. Dan volgt de uitwerking, en die kan weken, maanden, jaren duren naar gelang de grootte, de lengte, de uitgebreidheid van het nieuw opgevatte werk. Eens hieraan bezig moet men door werken, zonder ophouden, zonder uitstel. Uitstel is achterstel. Ik legde toch de nadruk op werkzaam zijn: de hoofdvereiste, de hoofdkwaliteit van een waar componist.
Streng zijn op wat men schrijft, niet laatdunkend zijn, zonder gemakzucht werken. Objectief zijn tegenover zichzelf, en dit laatste verkrijgt men niet zo licht noch zo snel. Critisch staan tegenover elke maat, elke noot die men schrijft. En dan