Rik Slabbinck, Zomer in de Polder. Stadsmuseum, Brugge.
verzeild was geraakt en waar hij, gezien zijn stiller en eerlijker temperament, niet op de voorgrond kon treden. Het ‘intimisme’ dat destijds door Haesaerts uit de grond werd gestampt, had in Luc Peire een dankbare volgeling gevonden, die zich graag vermeide in ‘Spielereien’, waarin interesse voor picturaal-atmosferische interpretaties groter aandeel hadden dan het essentieel-plastische. Mede door aanduidingen van anderen is Luc Peire zich het verkeerde hiervan bewust geworden; getuige daarvan zijn bruusk uittreden, samen met Slabbinck, uit de
J.P.B. waar zij zich niet meer op hun plaats voelden. Wij menen dat Peire toen een soort louteringsproces aanving, dat sedert ongetwijfeld zijn vruchten heeft afgeworpen. Meer en meer zagen wij zijn aandacht gaan naar de stevige uitbouw van het doek en de zuivere kleurbetrachting. Hij had ook de moed zich los te werken uit het pittoreske dat hem omringde en uiteraard boeide, door op reis te gaan naar Spanje en Marocco. De van daar medegebrachte werken, die wij voor twee jaar zagen, getuigden van een steeds duidelijker besef der innerlijke waarden en een beheerst gebruik van zijn talent. Het meest besproken werk uit deze tijd is ongetwijfeld
De blinden geweest, een Marokkaans werk, sterk ontroerend, geschilderd met een opvallend evenwichtige verhouding van vorm tot inhoud, met een pregnante zekerheid, die de zeker aanwezige klasse van zijn talent verraadt. De factuur herinnert aan de grote werken uit Evenepoels' Marokkaanse tijd. Voor het ogenblik zwerft Peire ergens in Belgisch Congo en we zijn overtuigd dat hij er een nieuwe bevestiging bereidt van een traag maar zeker uitgroeiende persoonlijkheid.
De laatste, maar zeker niet de minste, waaraan men niet onbedacht voorbij mag gaan, is zijn vriend
Rik Slabbinck. Evenals Peire heeft ook hij nooit tot -de echte avant-garde behoort, al maakte hij met hem deel uit van de i
J.P.B. en al draagt zijn werk een aktuele stempel, zelfs naar het abstracte toe soms, alhoewel steeds figuratief. Dit is niet zo vreemd
Rik Slabbinck.
als het voor een oppervlakkig lezer mag klinken. Ieder kunstwerk, deze naam waardig, kan men aldus bestempelen: niet om het abstracte zelf, maar omdat de principiele conceptie van een kunstwerk verbonden is aan de constructie ervan en aldus abstractie maakt van het object als kenbare vorm ten voordele van het object als bestanddeel van het plastisch complex. Bij Slabbinck lijkt het of dit beginsel tot een systeem geworden is. Toch blijft zijn werk steeds picturaal en getuigt het van een aangeboren zin voor kleurverhouding, zelfs in de ogenschijnlijk ver doorgedreven contrasten. Wat de abstractie bij Slabbinck misschien te zeer op de voorgrond doet treden is wellicht een zekere levensbeperktheid - indien dit woord niet te streng is - ook in de vorm. Daarmede spreken wij Cézanne niet tegen, die aan een doek met een eenvoudige groep appelen even veel plastische waarde hechtte als aan een goed portret. Inderdaad, zoals Malraux het zegt: ‘S'il est fort vrai que le portrait d'un capitaine n'est pas supérieur à celui d'un lieutenant, il n'est pas moins vrai que Rembrandt peint son boeuf écorché comme il peint Homère...’ Ons bezwaar ligt dus niet in de keuze der onderwerpen, maar wel in Slabbinck's klaarblijkelijke apathie tegenover het probleem der transfiguratie in de plastische orde: Slabbinck tekent de omtrek van een figuur of van een kruik en stopt het geheel dicht met kleur. Dit is niet per se slecht; het kan gebeuren dat een bepaald werk zo moet geschilderd worden maar het mag zo niet zijn voor het gehele oeuvre van een kunstenaar. Slabbinck's wijze van schilderen is een prijzenswaardige verworvenheid, het resultaat van een jarenlange ontwikkeling, maar zij mag de ziel van het kunstwerk niet bedelven. Sommigen hebben het ten gunste van Slabbinck geinterpreteerd, in deze zin nl. dat zijn streven naar abstractie meer gelouterd is en ook minder gemoduleerd dan bij de Franse fauvisten: wat een vernieuwing
betekent. Een feit is in elk geval dat wij in Slabbinck een der markantste figuren hebben in de rei der jonge Vlaamse schilders; hij staat nu zo ver dat hij onverstoorbaar en bezadigd stelling neemt aan de goede kant.
MARCEL NOTEBAERT