H. Catharina. In albast.
O.L. Vrouwkerk,
Kortrijk.
Dampierre als zijn zonen en opvolgers vaak verbleven.
Beiden staan in direct verband met de gebeurtenissen van 1302. Waarschijnlijk liet Filips van den Elzas in de 12
de eeuw het
slot van Maele optrekken. Van de vroegere burcht is feitelijk alleen de imposante meestertoren overgebleven die stoer uit de slotgracht oprijst. Bleven eveneens bewaard: de grondvesten van de vroegere omheining en hoektorens. Het onderste gedeelte van de toren, juist boven het watervlak, is opgetrokken uit veld- en baksteen terwijl de rest in grote grijs-gele bakstenen gebouwd is. De toren, uit de 14
de eeuw, heeft grote muurvlakken en is sober van uitzicht. De voorgevel is slechts gebroken door een ronde poortingang waarboven een eerste rij van drie rondboogvensters en een tweede vensterrij met fijne spitsbogen. Boven de ingangspoort bemerken wij de twee gaten voor de kettingen van de ophaalbrug. Tot de oudste delen behoren ongetwijfeld de kelders en nauwe keldergangen die muren hebben van circa één meter zestig. In de beruchte Paasweek van 1302 was Maele bezet door de Fransen en werden zij er door de Brugse Poorters uitgedreven. De zoon en opvolger van Robrecht van Bethune, Lodewijk van Névers, evenals dezes zoon Lodewijk van Maele, Vlaanderen's laatste graaf, werden daar geboren.
Het kasteel van Wijnendaele herinnert als bouwwerk vrijwel niet aan de periode van 1302. Bijna het gehele kompleks werd in de 19de eeuw opgetrokken. Van de oudere burcht, die naar de overlevering vertelt door Robrecht de Fries circa 1071 opgericht werd, is niets meer overgebleven. De Flandria Illustrata van Sanderus geeft een afbeelding van de middeleeuwse burcht. Het is een waterburcht op een circelvormig grondplan gebouwd, midden een brede ronde slotgracht. Een houten ophaalbrug verschaft toegang tot een rechthoekig en zwaar poortgebouw. Omheen de ronde binnenkoer, waarop drie slanke torentjes rijzen, zijn al de gebouwen geschaard. Rechts van die poort zien wij de woongebouwen die versterkt zijn met elegante hoektorentjes. Alleen deze gebouwen zijn grotendeels bewaard. Wat evenwel herinnert aan vroeger is de slotgracht, het circelvormig grondplan en oude grondvesten in baksteen. Interessant is zeker de huidige omvang van Wijnendaele die ruim 700 Ha. beslaat en nog steeds een vast omsloten blok, rond het kasteel gelegen, vormt.
Van de schilderkunst omstreeks 1302 is veel minder overgebleven. Een uitstekende illustratie van de Guldensporen-tijd is de thans verdwenen
muurschilderij van de
Leugemete te Gent (eertijds ook genaamd de St. Pieter- en Pauwelkapel). Dit schilderij werd eerst in 1846 onder een kalklaag ontdekt en verdween in 1911 met het slopen dezer kapel. Gelukkig bestaat een zorgvuldig gecalqueerde tekening. Het fresco dagtekent zeker uit de eerste helft van de 14
de eeuw (circa 1340). Het stelt de opmars van de Gentse gilden en neringen voor en geeft een nauwkeurig beeld van een
Handschrift no 251, Brugge (Folio 54 verso)