Kunst en jeugd
Pleidooi voor kunst voor de jeugd
MISSCHIEN is er wel niets dat van zo beslissende invloed is op de jonge mens, buiten het voorbeeld, als de kunst. Vanaf de tijd dat het kind zijn prentenboek ter hand neemt, ondergaat het er de invloed van. Het zal die prenten in zich opnemen zoals het alles wat er zich rond hem afspeelt, tot een bezit maakt. Het is merkwaardig hoe de mens soms heel zijn leven getekend blijft met de indrukken en de belevenissen uit zijn eerste, soms onbewuste kindertijd.
Het tweede, nog belangrijker tijdstip voor elke invloed van buiten af, is de puberteit, die beslissende stap naar het grote-mensenleven. Reeds bij het kind is die ongebreidelde zucht naar lezen en kijken niets anders dan het verlangen om te weten en te kennen. Het stelt zich niet tevreden met de wereld waarin het leeft, het schept er een andere, die van de fantazie. Daarvoor zoekt het bruikbaar materiaal, zoals lectuur en illustraties.
Bij de puber is lezen en kijken een logisch voortzetten van de ontdekkingstocht, maar nu niet meer om een wereld van fantazie te scheppen, doch om zijn eigen wereld te ontdekken. De puber weet zich voortdurend gekonfronteerd met aspecten uit die wereld. Hij begint er zich zelf plots het middelpunt van te voelen en toch is de hele constellatie van die wereld hem vreemd. Hij zoekt en tast, en grijpt naar elke gelegenheid die zich voordoet om dieper in het mysterie te dringen. De mensen en dingen rondom hem worden scherper opgenomen, gewikt en gewogen en alles wordt voor hem van enorm belang. Hij voelt zich plots ingeschakeld in heel dit levenscompleks. Het raakt zijn diepste wezenheid.
Zo zal hij nu, in deze crisisperiode, naar uithangborden en prenten kijken die hij vroeger achteloos voorbijging. Hij zal de handelingen van grote mensen bestuderen en ze in zich opnemen om ze willekeurig, naar zijn momenteel vermogen te verwerken en te begrijpen. Bij voorkeur, doch onbewust, grijpt hij naar het meest geheimzinnige en het meest gevaarlijke.
Het is dus van zeer groot belang dat hij, op die ontdekkingstocht, vooral in kontakt komt met datgene wat hem een diep-kristelijke en edele levensbeschouwing helpt opbouwen voor de verdere duur van zijn leven.
Wij weten allen dat de wereld der grote mensen is samengesteld uit allerlei individuen. Dat de scherpste tegenstellingen er elkaar ontmoeten. Naast de hoogst menselijke adel ziet men er de laagst mogelijke instinctenwezens. Naast stralende schoonheid de afschuwelijkste lelijkheid. Naast sublieme goedheid de ergerlijkste harteloosheid. Naast de ontroerendste oprechtheid de donkerste leugenachtigheid. In deze wereld nu, waar de uitersten van goed en kwaad soms in bedrieglijke vermomming op de jonge mens toetreden, moet hij zijn weg en zijn taak zoeken. Hij moet daar zijn plaats ontdekken. Hoe moeilijk en gecompliceerd moet dit voor hem zijn!
De kunstenaar geeft deze wereld weer door beeld en door woord. Zijn kunst benadert er alle facetten van. Dit weet de jonge mens en daarom vermeit hij zich graag en nieuwsgierig in dit domein van levensopenbaring.
Het is dus van het allergrootste belang dat de jonge, zoekende en zich vormende mens niet in het moeras van het slechte en het lelijke terecht komt, doch dat hij de weg vindt naar de hoogste levensadel.
Kunst voor jeugd moet vormend en aangepast zijn aan de psyche. De voornaamste factor is wel de vormende. Een volwassene en geschoolde zullen kunst objectief - of toch gedeeltelijk objectief - zien. Jeugd echter kan, door haar onvolgroeidheid, niet objectief zijn. Zij verwerkt de kunst volgens de eigen innerlijke orientatie, zij assimileert ze en brengt ze te pas in haar eigen, opbouwende wereld.
Vandaar de belangrijke taak en verantwoordelijkheid van de kunstenaar voor de jeugd. Hij helpt mensen vormen voor een schone toekomst, waardoor hij tevens helpt aan de opbouw van een kristelijke, gezonde en edelmoedige wereld.
Deze verantwoordelijkheid lag aan de basis van de stichting Kunstenaars voor de Jeugd. Weldra zullen wij de derde verjaring vieren van deze stichting. Vertrokken met een dertigtal leden, overschrijden we nu reeds de honderd. Zij bestaat uit schrijvers, grafici en musici. Er werd al heel wat verwezenlijkt deze drie verlopen jaren. Beknopt noteren we hier: de prijsvragen uitgeschreven voor de jeugdroman, voor vier liederteksten en voor de zangcompositie van de vier bekroonde teksten; elk jaar een tentoonstelling van het boek en de grafische kunst; boekenlijsten werden samengesteld die dan ruim verspreid werden. En voor de toekomst staan er nog heel wat plannen op het programma. Deze vereniging beoogt dus allereerst de verspreiding van degelijke, verheffende, katholieke kunst voor de jeugd.
Doch om deze taak goed en volhardend te volbrengen, is er een band van solidariteit nodig. Want de kunstenaar moet, naast de materiele steun, ook de morele steun hebben om zijn werk tot een hoogtepunt te brengen. Hij moet weten dat zijn werk interesse wekt.
Deze vereniging heeft nog een ander doel en dat is: de kunstenaar los te trekken uit de verouderde en nadelige mentaliteit van kliekjes- en ivorentorengeest. Hem bewust maken