Toch zijn gedurende dit tijdstip vooral twee scheppende kunstenaars aan te stippen, die in hun werk de zee hebben verheerlijkt: F. Mendelssohn-Bartholdy en R. Wagner.
Welk een verschil nochtans in de opvatting. Mendelssohn schildert ons in de ouverture De Fingal's grot de kalme zee uit het Noorden van Schotland, dichtbij de bazaltgrotten van de Hebrieden-eilanden. Daar, in de zuilengangen, verwekt het barengeklots en het gieren van de wind een geheimzinnige muziek. Beluister het eerste motief van deze ouverture: het is de onmetelijke eentonigheid van water en lucht (water, water everywhere, zegde de Engelse dichter) en nochtans de gedurige toonveranderingen bij het herhalen van dit motief met zijn verbluffende oorspronkelijkheid, schetsen ons zeer duidelijk het voortdurend wisselend kleurenspel van de gezichtseinder. Ook het fluiten en gieren van de wind in de muzikale grot is in herhaalde crescendi prachtig weergegeven. Het tweede motief, het bij de Klassiekers zogenaamde zang-thema, dat hier door de viool-cello's uiteengezet wordt, moet in romantische geest de zang van de sirenen weergeven, die in dit water spelemeien, althans in de verbeelding van de componist. Ook de ouverture Meeresstille und glückliche Fahrt wekt eenzelfde indruk.
Wagner vaarde op dezelfde zeeën, doch terwijl Mendelssohn zich mocht verheugen in een kalme oceaan en een gelukkige vaart zonder incidenten, stak er tijdens Wagner's reis een hevig orkaan op: het is tijdens deze vaart dat de componist uit de mond van een lid van de bemanning de legende hoorde van de Vliegende Hollander, de matroos, wandelende jood van de zeeën, op wie een vloek weegt. Men kan in dit verschil van opvatting een symbool zien van de levensloop van deze kunstenaars: de kalme levensreis van Mendelssohn tegenover het stormachtig bestaan van de man van Bayreuth.
In deze ouverture De Vliegende Hollander - Le Vaisseau fantôme ontketent Wagner een der geweldigste stormen uit het muzikaal repertorium. De leitmotieven, genoemd Storm- en Golvenmotief, Omzwervingsmotief, Geestenroep, Verzuchting naar de dood wisselen er voortdurend af met het Hollander-motief, een geweldige roep met alleen drie noten la-re-la in kwarten- en kwintensprong, die op suggestieve wijze de gevloekte zwerver moet verpersoonlijken. 't Is om ervan te huiveren! En nochtans, zoals in bijna al Wagner's werken, komt de verlossingsidee het werk besluiten met de heerlijke melodie van de Senta-ballade, Senta, de vrouw, die door haar trouwe liefde alleen in staat is de vloek weg te nemen die op de zeeman rust.
Het is hier wel het vermelden waard dat Wagner in de prelude van
Das Rheingold het ontstaan van het leven
B. Hinderyckx (Koksijde) Duinen (pastel)
schetst, ontsproten uit het primordiale element water; een enig voorbeeld van voorbereiding van de toehoorders, die dank aan een synthetisch opgevat voorspel met diep-psychologisch doorzicht losgerukt worden uit de sfeer van hun alledaags bestaan om overgeplaatst te worden - en dit alleen door de magische kracht van de klanken - in de atmosfeer van het sprookje.
De componisten, tijdgenoten van Wagner, staan allen min of meer onder zijn invloed: Is het dan te verwonderen dat Edward Grieg - nochtans honderd procent Noor in zijn kunst en in zijn specifiek muzikaal idioom - bij de terugkeer van Peer Gynt op een stormachtige avond aan de Noorse kust insgelijks zijn toevlucht neemt tot een matrozenroep in kwint en kwart, zoals de Vliegende Hollander? In dit vrij korte stukje worden het gieren van de wind en de storm op zee eveneens zeer treffend gesuggereerd.
Tijdens de hedendaagse periode, die gekenmerkt wordt door drie tendenzen: modernisme, impressionisme en expressionisme, wijzen wij op twee echte meesterwerken in verband met de zee. Het eerste is de omvangrijke symphonie De Zee van onze landgenoot Paul Gilson. Dit werk, geschreven naar een Frans gedicht van Eddy Levis bevat vier delen: Dageraad, een allegro in fa groot, dat enigszins verwant is met dit der Pastorale Symphonie van Beethoven, en waarin een treffende fluit-solo voorkomt. Het tweede deel is een scherzo Matrozendans met karakteristiek rhythme, dat door zijn uitbundigheid de taferelen van de oude Vlaamse meesters oproept. Het derde deel Avondschemering is een dramatisch andante, met een vermaarde solo voor alt-hobo in vijf-kwartmaat, terwijl de finale de Storm op zee moet uitbeelden met het zinkende schip. Dit laatste deel is zeer stout en vooruitstrevend geschreven met allerlei moderne procédé's en maakt een overweldigende indruk. Het geheel is waardig van het allerbeste, dat in de laatste eeuwen op muzikaal gebied voortgebracht werd.