van zijn kunnen, maar verricht hij meteen baanbrekend werk op het nog jonge en subtiele gebied van de religieuze kunst. Zijn glasramen werden sterk opgemerkt op tentoonstellingen te Doornik, te Brussel en te Rome en prijken zelfs tot in Belgisch Kongo.
Het werk als kunstschilder heeft hij stopgezet, of beter hij heeft het gesteld in functie van zijn glaswerk. Wie enigszins met de wording van het raam vertrouwd is, zal immers weten dat ieder glaswerk vooraf wordt getekend, en dat dit ‘karton’ feitelijk als plan dient bij de uitvoering.
Een glasraam echter is meer dan een schilderij. Het moet het venster niet bekleden, het moet het venster doen vergeten. De muur van het gebouw moet voortgezet door een construeren van ijzer, lood en glas. Glas dat het invallend licht omtovert, lood en ijzer die niet alleen dienen om alles samen te houden, maar door de relativiteit van hun breedten dat zelfde glas ‘levend’ maken, door hun lijnrhythmen, licht, kleur en ruimte binden. Vandaar dat een echt glasraam buiten zijn figuratieve reden, een essentieel abstract vermeien is, dat tenslotte volmaakt kan zijn, zonder iets bepaalds voor te stellen. Dit alles - ook, en vooral de kiemende mogelijkheden van licht en donkerte - moet in het project worden neergelegd. Het belangrijkste is derhalve de spontaneïteit, de bewogen volheid van die eerste worp.
Hier wordt het glasraam geboren; in dit karton mede moeten alle functies liggen, die het raam in de speling van het licht moet vervullen. De roeping van het raam is immers niet zozeer het publiek te treffen, monumentaal te zijn, maar vooral een spreken, een vertellen bijna tot iedere mens afzonderlijk, met een ‘humour sacré’ die hem ontdoen moet en verheffen...
Een glasraam moet daarom nog meer zijn dan een fijn technisch gewrocht, meer zelfs dan een streven naar de pure schoonheid. Een raam moet een zo volmaakt mogelijk object zijn van bewondering. Als men het bekijkt mag men nog niet voldaan zijn bij het eerste aanschouwen. Men mag nog niets kunnen zeggen. Een glasraam moet ontdekt worden, traag, zwijgzaam en ontvankelijk.
*
Het werk van Michel Martens en van iedere glazenier ligt onvermijdelijk - maar gelukkig! - gekoppeld aan de diepe tragiek van de religieuze kunst in het algemeen. Er werken slechts enkele mensen die iets in de plaats kunnen stellen van het soms wansmakelijk beeldennamaakwerk, dat onze Godshuizen ontsiert. Wat hebben wij? In hoofdzaak beelden, die men reeds gezien heeft, nog vóór men er aandachtig naar keek. Er is weinig dat werkelijk spreekt, dat verheft en dat de wijding, de stemming en de atmosfeer van het kerkgebouw verhoogt. Het tragische nu ligt hierin
Project voor het ‘Laatste Avondmaal’
te Nieuwpoort.
Project voor ‘Onze Lieve Vrouw Boodschap te Costermansstad.