Proletarische schrijver, heeft men hem genoemd, en het is onder die rubriek dat hij wordt ingeschakeld in de Histoire de la littérature populiste van Henri Poulaille. Hij vergelijkt hem met Maxim Gorki. Indien Streuvels trouw de miserie beschrijft van de Vlaamse landarbeiders, onthoudt hij zich van alle gepleit of van iedere aanval op de onderdrukkers. Indien de verheffing van de menselijke inspanning door de arbeid, hem verwant maakt met sommige proletarische schrijvers, dan mag men niet vergeten dat in de strijd tussen de mens en de natuur, het bij Streuvels bijna altijd deze laatste macht is die overwint. Terwijl de marxistische pionier, zoals hij verschijnt in bepaalde proletarische romans, de maatschappij transformeert en de machten van de natuur temt, ondergaan de landarbeiders van Streuvels zonder opstandigheid de uitbuiting van de boeren, en nemen zij lijdzaam deel aan de cosmische wentelingen. Zij zijn precies het tegenovergestelde van de Prometheus die de wereld beschouwt als een kneedbare substantie, en de plaats inneemt van de schepper. De mens blijft voor Streuvels een schepsel, en de veranderingen die hij in de loop van de natuur wil brengen, zijn nooit anders dan bespottelijk. Wat verandert de brug over de Schelde in de Teleurgang van de Waterhoek? Het is als een stuk speelgoed, geplaatst over het eeuwige gelaat van de natuurlijke dingen.
Groot schrijver, oprecht mens, en objectief getuige van het Vlaamse volk, is Streuvels bovendien een psycholoog, een socioloog en een denker. Bij de beoordeling van zijn werk, zou men kunnen menen dat hij te werk gaat als een schilder, die begint met een schets van handen, en voeten alvorens de mens in zijn geheel te tekenen. Men zou ook kunnen denken aan het begin van de Genesis, waar God eerst de hemel, de aarde en de dieren schept, en eerst dan de mens. Zo is het ook in het werk van Streuvels: chronologisch bekeken komen er eerst korte landelijke beschrijvingen, met hier en daar een vagebond, een boer of een kind. Daarna komen de grote menselijke figuren, die de creatie beëindigen. Ongetwijfeld zullen die mensen altijd moeten rekening houden met het noodlot, de ouderdom die hen verplicht de plaats te ruimen voor de kinderen, de dood die hen alles ontneemt. Zij reageren echter onverschillig. Jan Vindeveughel laat alles betijen en ondergaat geleidelijk de loop van de gebeurtenissen. Anderen verzetten zich koppig, zoals Vermeulen, en worden verslagen. Weer anderen, zoals deken Broeke, raken beklemd in een waanzinnige ontkenning van de werkelijkheid. In de wijze waarop eenieder reageert tegen het noodlot, schept Streuvels het karakter. Het zou onjuist zijn van Streuvels te zeggen dat hij de beschrijver is van de seizoenen, de dieren en de dingen, en dat zijn fatalisme hem ertoe brengt de mensen als dingen te behandelen.
Als ik aan mijn studenten wil uitleggen wat de Duitse socioloog Tönnies bedoelt met zijn onderscheid tussen Gemeinschaft of primitieve levensgemeenschap en Gesellschaft, of burgerlijke maatschappij, dan lees ik enkele bladzijden voor uit Streuvels. Indien Streuvels het milieu van de boeren heeft beschreven, dan is het niet omdat hij de rest van de wereld niet kent. Maar de echte gemeenschap is de primitieve, en de echte mens is de boer.
Streuvels is ook een denker. Volgens Prof. van der Leeuw kent de primitieve mens de historische tijd niet met zijn enkelvoudige gebeurtenissen. Alleen is reëel voor hem, alwat zich herhaalt. Alwat gebeurt is al gebeurd en zal nog gebeuren. Ook voor het kind krijgen de dingen alleen waarde, door herhaling. De tijd is voor de primitieve mens en voor het kind niet af te meten in de geschiedenis, maar in de mythe en in de natuur. Vindt men ook niet veel van die gedachten impliciet in Streuvels' werk, in Prutske bijvoorbeeld?
‘Welja, daar ons Heer alles kan, waarom zou hij dan niet meer levend worden, als hij gestorven is?’ Dat komt Prutske voor als l'évidence pure et simple. Maar het is volkomen nutteloos verder door te redeneren over het onderscheid tussen een gebeurtenis zelf, en de verjaring van diezelfde gebeurtenis. Prutske blijft bij de mening, dat alle dingen op een gegeven datum, en op een bepaald uur opnieuw gebeuren. Want ook de goddelijke gebeurtenissen zijn in Prutske's begrip verbonden met het raderwerk van de cosmische elementen: het dagelijks opkomen en ondergaan van de zon, de vierwekelijkse wenteling van de maan, het jaarlijks verloop van de seizoenen. Die sfeer van het kind is dezelfde cosmische, mythische geest van de primitieve boer, voor wie de natuur ‘de onmetelijke open ruimte is waarin het verleden en de toekomst in elkander loopen’. Streuvels vindt werkelijk door intuitie, wat sociologen en wijsgeren na jarenlange droge opzoeking hebben ontdekt. Zijn werken wekken in ons niet alleen een bewondering, maar meteen die vreemde belangstelling die wij opdoen telkens een groot kunstenaar ons iets leert en ons laat denken.
PROF. BERTELOOT
Avesnes (Nord)