Vlaamsche Arbeid. Jaargang 25 [20](1930)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Dode reis Werelden waarden ontschaduwd open. Maar het hart blijft een bloedrode vlek in de helwitte waan van het hopen. En het bloed dreunt als gek. Hoeveel nachten vonden, satanies, een prooi in dit zinneloos hoofd? Hoe veel dagen hebben - organies, dit razende lijf verdoofd? Wat te wachten nog van het kreunen der ziel in een krampe lach? Al wat haar rijkdom moest steunen, vaart onder valse vlag. Een hongerloos lijden aan honger; Een dorstloos lijden aan dorst. Wat wou dan het leven? Wat zong er onstuimig nog in de borst? (Dit:) Nog reist in de roes der golven de droom van een blinkend zeil. Maar de nacht heeft blinken bedolven. En de wind lacht geil. Leo van Breen. Goes (Holland). Vorige Volgende