thuis, Roel Houwink, Pieter van der Meer de Walcheren, dien ik te Parijs bij Léon Bloy leerde kennen, Vincent Cleerdin, Marsman, Jan H. Eeckhout en zooveel anderen zonden mij van hun beste werk.
Het is voor mij een groote voldoening geweest te mogen zien hoe in een tijdschrift dat door de generatie van 1900 werd gesticht en waar de generatie van den oorlog aan het woord kwam, de Van Nu en Straksers nog konden mee werken met van hunne beste vertegenwoordigers als Stijn Streuvels, Karel Van de Woestyne, Em. de Bom, Herman Teirlinck, Prosper van Langendonck, Toussaint van Boelaere naast ouderen als Hugo Verriest, René Vermandere en Ed. Vermeulen, naast jongeren als Lode Baekelmans en Frans Verschoren, Jules Persyn en Joz. de Cock.
Het is niet zonder weemoed dat ik in dit jubeljaar de dooden gedenk die wij langs de baan hebben moeten laten. Zij zijn velen en van de besten. Enkelen waren mijn vrienden. Ik mis ze niet alleen in het tijdschrift, ik mis ze naast mij in het leven: Herman Baccaert, Omer Karel de Laey, Raymond de la Haye, L. Dosfel, Emiel van der Straeten, Alfons Jeurissen, Alfons Fierens, Karel van den Oever, Karel van de Woestyne, Aloïs Walgrave.
Vele arbeiders van het eerste uur zijn over de wereld verspreid geraakt. De studenten werden professoren, de zoekers, de droomers en de zwervers zijn thans gezeteld in hooge functies. Van Roosbroeck doceert aan de Columbia University te New-York, André de Ridder aan de Rijksuniversiteit te Gent. De voorvoelers van het nieuwe Recht, de durvers en de doeners hebben met de gevestigde macht moeten afrekenen. Pater Stracke, Antoon Jacob, Herman Baccaert, Burssens, Joz. de Cock hebben hunne vrijheid veil gehad voor hun ideaal of zijn de ballingschap ingetrokken. Anton Thiry en Reimond Kimpe werden zelfs ter dood veroordeeld voor hunne Vlaamsche overtuiging. Zij zijn gelukkig nog in leven en werken voort aan hun arbeid om schoonheid voor hun Volk.
Vlaamsche Arbeid heeft, meen ik, thans zijn taak volbracht. Ik moet er afscheid van nemen. Mijn werk ligt thans op een ander gebied. Maar het gaat niet zonder rouw. Een stuk van mijn leven wordt hier afgesloten. Mijn laatste en trouwe medewerkers kijk ik dankbaar in de oogen. Victor Brunclair, Gaston Burssens, Karel Albert, H. de Vleeschauwer... gij allen, ik druk U hartelijk de hand.
Aan de velen ook uit Noord en Zuid die dit laatste nummer tot een feestelijk album wisten te maken, mijn besten dank.
Jozef Muls.