Vlaamsche Arbeid. Jaargang 23 [18](1928)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 292] [p. 292] [Gedichten] Amazone Over de zomerweide drijft geur van drogend hooi ons trouwe schouwers eenzaam toewaarts langs de weg staan blakende papavers passieloos en bloeien anemonen hun laatste stond van eenzaamheid Zeg ik hun laatste stond? de laatste stond van laaiende papavers in 't aanschijn van het drogend hooi Alover de zomerweide waart ook de geur van 't hooi de weg langs waar een amazone rijdt ons trouwe schouwers toewaarts een rit van eenzaamheid Als onder de paardehoeven tans lillende papvers hun stengels niet bestendig weten bloeien hun laatste stond de anemonen en glijdt de anemonenblik der amazone het ogenblik der eenzaamheid van beiden voorbij De mieren Nog woelen honderdduizend mieren in 't straatzand van hun mulle nest waarop de wijzer wijst de wind van west naar oost van oost naar west tot - als de wijzer wijst van west naar oost de mieren langs de straten slieren maar vice-versa de straten langs de mieren gaan Nog dansen honderdduizend mieren de muren opwaarts van hun mulle nest en waar de muren al maar dieper zinken dieper dan de diepte van het dagelikse heil blijven de mieren aan de oppervlakte van de daken drijvend en dobberen de rokende schouwen langs van wellust Nog is de wellust niet aan onze zijde want bij het wellen van de wellust zinken de muren al maar dieper dieper dan de diepte van het dagelikse spel bij het spelen van de wellen bij het spel van wel en wee [pagina 293] [p. 293] De stroom Als de oevers glad langs onze boten glijden en onze lijven drijven met de boten mee met de lijvige boten van zinnelikheid stroomafwaarts afwaarts waar de westerkim in lichterlaaie ligt Als onze boten drijven stoomafwaarts de stroom langs tot de stroom zijn einde vindt van zelfbevrediging van louter zelfbevrediging de stroom langs en de velden langs waar oogsten staan van vlakke dorheid en dorheid tot een vlakke oogst verdort Als onze boten als onze lijven onze lijvige boten onze lome lijven stroomafwaarts drijven afwaarts waar het strand van zuiverheid nu eenzaam is van louter zuiverheid en waar de westerkim in lichterlaaie luwt tot kalme golven van berusting als van onrust van louter onrust Als onze boten als onze lijven - Gaston BURSSENS. Vorige Volgende