De sirenen
Niet lang geleden slaagden matrozen erin de sirenen, enkele mijlen zuidelik van de Açoren, te vangen. De sirenen floten hartverscheurend, maar de matrozen, woordelik genomen, doof zijnde, bleven onbeïnvloed. Zij wilden de zeeën van deze gevaarlike dieren zuiveren en sloten de sirenen op in een donkere afgesloten hoek van het ruim. In de havens waar hun schip aanlegde, werden zij, nadat ze van hun vangst hadden verteld, door het scheepsvolk op jubel en hoera onthaald en daar de matrozen meenden dat een gevangen sireen een talisman is, verkochten zij vlot te Lissabon, te Liverpool, te Rotterdam de gevangen sirenen; alleen moesten zij, de dove matrozen, de sirenen in de donkerste hoek van het scheepsruim onderbrengen, want de anderen wisten zich daartoe niet bekwaam. Men weet dat zeekapiteins mensen zijn die zich alles tot nut willen maken. Zo gebeurde het ook met de gevangen sirenen. Men bracht in de wand van het sirenekot een ronde opening aan en van deze opening tot verre boven het dek uit leidde een buis het gefluit der sirenen wiegend boven de zee, boven de stroom en de stad. Opdat de sirenen zouden fluiten wanneer het het scheepsvolk nuttig of aangenaam scheen, had men een dunne lans gemaakt, waarvan het uiteinde bestond uit drie scherpe spelden. Deze spelden werden gedoopt in een papavervocht en langs een kleine opening van het kot in het lijf der gevangen sirenen gedrongen. Het papavervocht heeft de eigenschap hem die het in zich opneemt een obenschrijflik verlangen naar ruimte en een grondeloze treurnis mede te delen. In de sirenen maakt het het verleden van de verre zeeën wakker en van hun vroegere macht op de mensen naast een uiteindelike treurnis waarin als in een verdere afmeting ligt alle ruimte en alle machtswaan. Dan schreeuwt de sireen luid op; de oneindige trilling van haar gefluit schiet scherp over het schip heen de ruimte in, hangend boven de stroom en boven de stad. De scheepslui en de mensen aan de wal zeggen
midden hun roes: het is twaalf, de sirenen hebben gefloten, het nieuwe jaar begint.
Doch, trots hun gevangenschap, hebben de sirenen hun macht niet afgelegd, wel kunnen zij niet meer de janmaats lokken naar de diepten van de diepe zeeën, waar hun zang is