De criticus Paul van Ostayen
(Kort samengevat.)
Voor mij was Paul van Ostayen vóór alles criticus. De sterkste en scherpste wellicht der jonge Vlaamsche litteratuur. Hij had een diep inzicht in poëzie, in moderne vooral; een soepel aanvattingsvermogen, een krachtig begrip, een uiterst-ontvankelijk gevoel. Hij had normen, die men niet deelen hoeft, mits men hun levenwekkende kracht erkent en ervaart: nergens verblindden zij hem, nergens stremden zij zijn souplesse, nergens verengden zij hem: hij bleef ruim receptief, maar hij keurde, kende en koos. Hij koos de modernen, de roekeloozen, de novateurs, de ontdekkers, de pioniers; hij versmeet de geijkten, de doodsbenauwden, de epigonen en conservateurs. Hij koos, in laatste instantie, in poeticis: poëzie. Met een snel, scherp inzicht, met een heldere liefde, met een fel instinct.
* * *
Ik lees critiek om haar vreatieve spanning als geschrift; om de stimuleerende kracht van haar normen; om haar inzicht, dat het mijne verbreeden en verscherpen moet tegelijk; om haar smaak, die de mijne veredelen moet. Ik vond wat ik zoek voor een groot deel in Paul van Ostayen.
Ik lees critiek op mijn eigen werk ter verruiming en versterking van mijn zelfcritiek; en ik vond deze twee in zoo hooge mate in wat van Ostayen over mij schreef, dat hij daardoor alleen reeds onvergetelijk voor mij werd.
Laat de jongere Vlaamsche dichters zijn nagedachtenis eeren door zich, vernieuwd bezield door zijn woord en gezuiverd door zijn begrip, onvoorwaardelijk over te geven aan het scheppend beginsel: de forma formans.
H. MARSMAN.