| |
| |
| |
Geschiedenis
Geschiedenis van Zwitserland
William Martin. Histoire de la Suisse. Essai sur la formation d'une confédération d'Etats. Paris, Payot, 1926.
De geschiedenis van een land waar drie verschillende volkeren, die elk een wereldtaal spreken, een staat hebben tot stand gebracht ‘dont l'existence est un défi au principe des nationalités et à l'évolution de l'Europe’, kan ons, Vlamingen, niet onverschillig laten. Wie op eigen kosten een zelfde experiment in eigen land meemaakt, kijkt graag over zijn grenzen heen om te zien hoe het elders verloopt en of het dan werkelijk waar is dat economische belangen en bizonder één zelfde historisch verleden, in verschillende volkeren dat wondere besef kunnen wakker roepen te behooren tot één en dezelfde natie. Het is inderdaad het kenmerk en de verdienste van dit boek van Martin dat het, door de gevaarlijke methode van keuze en interpretatie ‘le choix et l'explication’ een synthetische geschiedenis wil geven van het Zwitsersche verleden. Wij weten tot hoever een dusdanige methode een mensch kan brengen. Wat schrijver in zijn inleiding als een aanbeveling wil doen doorgaan, doet ons trouwens achterdochtig opkijken waar een al te scherpe of te nieuw klinkende hypothese wordt vooropgezet: ‘le modèle de genre’ van wat hij zich ten doel stelt is Jacques Bainville's Histoire de France. De historicus van beroep - ik dat dit voor vele menschen niet als aanbeveling kan gelden - voelt zich bij de lezing van deze Histoire de France tot het aanbrengen van zooveel vraagteekens verplicht, dat hij na een paar kapittels er den moed zou bij opgeven, ware het niet om den prachtigen stijl en om het werkelijk meeslepende verhaal. Men hoeft maar te denken dat het een historische roman is om aanstonds met zijn professioneel misvormd geweten terug in orde te komen. Belangwekkender is intusschen voor ons het boek van Martin, omdat tusschen de Belgische geschiedenis en de Zwitsersche zooveel gelijkaardige aanknoopingspunten te vinden zijn. Wij willen
dan ook over dit boek geen oordeel vellen. De Zwitsers kunnen het onder mekaar uitvechten of er een Zwitsersche ziel bestaat: alleen willen wij er aan herinneren hoe weinig homogeen dit gevoelen bij het begin van den oorlog nog was, zoo weinig, dat men er een oogenblik, bij het gevaar van Zwitserland's oprukken in den oorlog, voor een burgeroorlog scheen te moeten vreezen. Een toestand zoo ernstig, dat schrijver zelf er breed over uitweidt om er het gevaar van te doen inzien voor de toekomst van zijn Vaderland. Dit is ook begrijpelijk: de gemeenschappelijke geschiedenis van Zwitserland schijnt meer te bestaan in den onderlingen strijd dan in de wederzijdsche verstandhouding der landen. Dit om te waarschuwen dat de interpretatie van Martin niet de eenige mogelijke, noch de eenig orthodoxe is van een Zwitsersche geschiedenis. Wij willen hierbij nog de aandacht er op vestigen hoe daar, net als in alle andere landen, de vraag mag gesteld worden of het gemeenschapnelijk nationaal besef van
| |
| |
een land gegroeid is uit de historische samenleving van dit volk, dan wel of de geschiedenis geroepen is om deze atmospheer te scheppen, en aldus voor velen mag gelden dat het verleden van ons vaderland zal zijn wat de geschiedschrijvers er van maken: een ietwat wonder retroactief ingrijpen op feiten, die men nu eenmaal over 't algemeen buiten ons bereik gevallen acht.
Het is met de Helveten dat Zwitserland voor het eerst, op vasten grond, in de geschiedenis komt. Enkele tientallen jaren na hun nederzetting in het land, trok dit volk reeds zuidwaarts om echter tegen de Romeinen aan te stooten. Zij werden gedwongen terug te keeren naar hun vertrekpunt waar zij weldra werden opgeslorpt door de ‘pax romana’, die hun met den vrede, Christus en de romanisatie meebracht. Op het einde der 3e eeuw kwam de vloed der barbaren over het land gespoeld; de vreedzame nederzetting der Burgondiërs en de gewelddadige verovering der Allemannen: de grondslag der ethnische verscheidenheid van het land (het Tessijn-gebied bleef nog vele jaren zuiver Latijnsch.) De Frankische overheersching brengt hierin geen verandering: alleen een tweede christianiseering door Iersche monikken (de Burgondiërs beleden de ketterij van Arius) en later, evenals in het overige Europa, het leenroerig stelsel. Door het Traktaat van Verdun (843) in twee gesneden, werd het grootste deel van Zwitserland kort daarop ingelijfd bij het tweede Burgondische koninkrijk, dat echter snel verdween om opgenomen te worden in het groote Duische Keizerrijk. Daarna staan we in volle middeleeuwen: in den investituurstrijd waar Keizer en Paus ook hier hun bondgenooten vonden. Tusschen de groote geslachten echter is er één dat weldra al de bezittingen, die zich het land verdeelen, tot zich zal trekken: wij staan bij het begin der 13e eeuw met Rudolf van Habsburg.
Maar juist gedurende deze territoriale concentratie ontwaakte het verzet der steden, fel vooruitgeholpen door de geographische structuur van het land en door het openen van de Sint Gothardspas. De bezorgdheid om het meesterschap van dezen belangrijken weg naar Italië bracht er den Keizer toe in 1218, het voogdijrecht over het land van Uri aan zijn trouwen Rudolf van Habsburg af te staan. Toen echter het Habsburgershuis zijn macht voelde groeien, verzwakte in gelijke mate zijn keizerlijke trouw; dit bracht er den keizer toe in 1231,, aan de bewoners van Uri toe te staan de vallei aan de Habsburgers af te koopen. Zij kwamen aldus rechtstreeks van den keizer af te hangen.
Kort daarop werd dit voorbeeld gevolgd door de vallei van Schwytz, in 1240 rechtstreeks door den keizer onder zijn bescherming genomen, tegen de belangen der Habsburgers in, die alsdan aan de zijde van den Paus stonden tegen Frederik II. Die keizerlijke autoriteit werd gedurende het interregnum - die schreckliche kaiserlose Zeit - een gemakkelijk te dragen last, die aan de inwoners van Schwytz en Unterwald practisch een groote vrijheid liet verwerven. Komt echter in 1273 de groote ommekeer: Rudolf van Habsburg wordt keizer: de drie Waldstaetten komen hierdoor onder één en denzelfden heer te staan: Schwytz en Unterwald hangen ook aldus rechtstreeks van den Keizer af. Deze rijksonmiddellijkheid bleek echter in de vaste organisatie der Habsburgscbe monarchie een onmogelijkheid. Hun vrijheid was een illusie. Drukkend wogen de belastingen ten profijte van de uitbreidingspolitiek der keizers, 't Is in die omstandigheid dat de beroemde Grutli-eed werd gezworen (Wilhelm Tell) en het verbond werd gesloten tusschen
| |
| |
Schwytz, Uri en Unterwald, dat op Oogst 1291 - veertien dagen na den dood van den keizer - publiek werd afgekondigd: het begin van den strijd tegen de Habsburgers voor de vrijheid (1291-1394); tegen den Keizer als deze een Habsburger is, met den keizer indien hij tot een ander huis behoort. Leopold van Oostenrijk trachtte te vergeefs de coalitie te breken. Het nieuw, nauwer verbond van Brunnen, en de steun van Lodewijk van Beieren, waren er het gevolg van. Al de bewoners der valleien werden tot vrije mannen verklaard. De economische en politieke verwikkelingen zullen dit verbond stilaan uitbreiden: Luzern (1332), Zurich (1351), Bern (1356), weldra ook Glaris en Zoug, overwonnen maar tot bondgenooten verheven. De Sempacheroorlog maakte de confederatie los van de Zwaabsche steden, waarmede ze in betrekking waren gekomen en bracht de verbondenen nauwer tot mekaar; zoodat weldra een eerste confederatie ontstond (1393): een politieke constellatie waarmede af te rekenen viel en die in de 15e eeuw een belangrijke rol speelde. De confederatie, onder den druk van economische en strategische toestanden, breidt hare grenzen uit. Van een Zwitsersche politiek kan er echter geen spraak zijn: ieder land blijft onafhankelijk en stuurt naar eigen belang zonder de eene leiding, die kan richting geven voor een gemeenschappelijk bestaan: het is het tijdvak van de geweldige militaire macht van de confederatie, maar tevens van het bandeloos egoïsme van ieder kanton, waar tegenstelling tusschen de onderlinge belangen in innerlijke twisten tusschen stad en land ontaardde en het verbond op den boord van den afgrond bracht. De confederatie breidt haar gebied uit door een verovering, die stilaan de overwonnen landen in den kring van de eigen staatsorganisatie brengt, of door nieuwe verbonden het aantal leden uitbreidt. Uri spant zich in ter verovering van de Italiaansche valleien en neemt een belangrijk aandeel aan de politieke
verwikkelingen in Noord-Italië. Schwyt grijpt naar het Noorden en verwikkelt de confederatie in de Elzasser-politiek waardoor noodzakelijk een conflikt zou ontstaan met de veroveringsplannen van Karel de Stoute. In het binnenland woedt heftig de sociale en politieke strijd tusschen stad en land waarvan de geweldigste was de oorlog tusschen Zurich en de andere bondgenooten om het bezit der Graven van Toggenburg. Zurich moest er het onderspit delven, niettegenstaande de overwinning van zijn fransche bondgenooten te S. Jacques sur la Birse. De economische gevolgen van dezen oorlog, de verwoesting van het land, en de ondergang der nijverheid, dreven de Zwitsers naar het buitenland in vreemden krijgsdienst, terwijl het land zelf geteisterd wordt door een reeks bloedige volksopstanden, die op hunne beurt een nieuwen burgeroorlog dreigden te doen ontstaan door de coalitie der steden tegen het platte land: Zurich, Bern, Luzern, Freiburg en Soleure (deze laatste twee niet leden) tegen het platte land. Op den landdag van Stans (1481) werden Freiburg en Soleure in 't verbond opgenomen. Terzelfdertijd werden de onderlinge betrekkingen tusschen de verbondenen opnieuw geregeld: de basis van de Zwitsersche constitutie tot de omwenteling. Deze gansche ontwikkeling hangt nauw samen met de buitenlandsche politiek, die de Zwitsers roem bijbracht in de veldslagen tegen Karel de Stoute, maar die door de geldzucht en de onderlinge twisten nieuwe gevaren voorbereidde.
De Zwaabsche oorlog (1499) maakte de Zwitsers definitief los van het Duitsche Rijk. Schaffhausen en Bazel traden alsdan in het verbond. Reeds enkele jaren te voren (1477) hadden Bern en Freiburg een verbond gesloten met den bisschop van Genève;
| |
| |
de confederatie was op haar hoogtepunt. In 1515 zou de Zwitsersche infanterie de bloedige nederlaag van Marignan te gemoet gaan: de triomf van de artillerie op het voetvolk, en het einde der geweldige militaire overmacht der Zwitsers. Dit op het oogenblik dat de hervorming van Zwinghi voor lange jaren de landen tegenover mekaar stelt en de nationale eenheid, voor zoover daar spraak kan van zijn, breekt. De Zwitsers worden in eigen grenzen gehouden, buiten de Europeesche politiek waar zij een oogenblik een beduidende rol mochten spelen en een groote macht schenen te zullen worden. De hervorming, gepredikt te Zurich, slaagde er niet in de Waldstaetten te veroveren: op deze nieuwe tegenstelling herleefde de oude veete, die tachtig jaren te voren te Stans was bijgelegd. De steden werden protestant, het platteland bleef katholiek: het was de godsdienstoorlog in al zijn gruwelen en hardnekkigheid. Gelukkig was er een partij die op verzoening aanstuurde. De laatstaangeslotenen, die het recht niet hadden zich te mengen in de onderlinge twisten, en de gemeenschappelijke baljuwschappen maakten een overleg noodig. De vrede van Kappel bracht een voorloopige vrede: alleen in de gemengde baljuwschappen mocht de hervorming gepredikt worden, niet in de katholieke landen. Dit was echter maar een bestand: Zwingli wilde oorlog om de hem opgelegde beperking te breken. De tweede vrede van Kappel (1531) sneed aan de hervorming voor goed den weg af: geen enkel katholiek dorp mocht tot de hervorming overgaan; wel omgekeerd. Maar de eenheid was gebroken: de twee partijen houden afgescheiden landsdagen en ieder hunner verbindt zich met de bevriende naties, daarbij gebruik makend van het recht aan de verschillende landen gegeven, vrij te zijn in zijn allianties. De protestantsche landen - bizonder Bern en Zurich - zoeken hun machtsspheer uit te breiden. De katholieken trekken zich terug. Het is aldus dat Bern door de hervorming van Farel in conflikt kwam met Savoie: de
hervorming bracht van dien kant, niettegenstaande de oppositie der katholieke landen, in het verbond een beduidende strook Romaansch gebied, dat later een evenwicht zou vormen tegen het Germaansch element. Genève, geïsoleerd door de vrede van Lausanne (1564), die aan Savooie het grootste deel der veroverde landen terugschonk, vroeg echter te vergeefs zijn opname in de Confederatie. Wat hield dan eigenlijk de verbondenen samen in de troebele periode? De onzijdigheid waartoe de omstandigheden hen gezamenlijk dwongen, en de met den Franschen Koning tegelijker tijd door protestantsche en katholieke kantons gesloten alliantie: de eenen vertrouwden op zijn buitenlandsche, de andere op zijn binnenlandsche politiek. Niettegenstaande de geweldige beroering die de dertigjarige oorlog ook in Zwitserland teweegbracht, en die het land meermalen op den rand van den burgeroorlog voerde, bleef men toch buiten dien geweldigen strijd: in 1648 werd hun onafhankelijkheid door Europa erkend. Maar in de sociale en economische inzinking die volgde - Zwitserland had de weelde gekend van een neutraal gebied in oorlogstijd - brak een geweldige burgeroorlog los, die weldra ook een politieke reactionnaire richting nam, terug naar de oude vrijheden en naar het meezeggenschap van het volk in het landsbeleid. Protestanten en katholieken sloten zich aan en verpletterden den opstand. Zurich dacht het oogenblik gekomen om de onderlinge verhouding te herzien en de kantonale onafhankelijkheid te besnoeien ten voordeele van een federatie waarin het een aanzienlijke rol zou spelen. Het werd echter verslagen en de vrede van Baden bevestigde de vrede van Kassel. Bij het begin der 18e eeuw
| |
| |
ontstond er een nieuwe crisis door de veroveringspolitiek van Lodewijk XIV en door de herroeping van het edikt van Nantes: de aanhechting van Fransch Comté, de bezetting van Straatsburg, de versterking van Hunningen waren zoovele gevaren voor de Zwitsersche onafhankelijkheid. Daarbij bracht in den beginne het gastvrije onthaal der protestanten voor Zwitserland vele lasten met zich en was het voor Frankrijk een rede tot misnoegdheid. Ook in deze alliantie zouden voortaan protestantsche en katholieke kantons hun eigen weg gaan: de eerste tegen Frankrijk, de tweede vóór. De tweede oorlog van Vilmergen was er het gevolg van: hij leidde tot den vrede van Aarau (1712) waar de confessionnelle gelijkheid werd bezegeld: drie jaren later echter werd door Frankrijk met de katholieke landen een geheid verbond gesloten om de verloren voordeden terug in te winnen. De eeuw die volgt is er een van inzinking: het is de eeuw van het patriciaat. Het Zwitsersch verbond is op dit oogenblik nog een eigenaardig amalgame van landen en steden in de meest verscheiden verhoudingen tot mekaar, verbonden daarenboven door enkele algemeene tractaten, maar toch ieder onafhankelijk, met verschillende regeering (democratie, federatie, oligarchie, aristocratie, monarchie) en verschillende bondgenooten.
Overal echter één gemeenzame trek: de werkelijke regeering van een gesloten kaste tegen de welke echter de vroeger gescheiden stadsbewoners en plattelanders hun thans gemeenschappelijken eisch stellen. Overal vindt men aldus dezelfde standen: een adel zonder invloed, de aristocratische leidende burgerij, de geprivilegieerde burgers, de inboorlingen, de inwoners en de onderdanen. Per slot van rekening ‘on n'exagère pas en disant que, vers la fin de l'ancien régime, la confédération suisse était l'Etat le plus morcelé qui se pût concevoir. Elle reposait sur une quintuple différenciation. On distinguait: les cantons et les alliés, au point de vue politique: les seigneuries et les sujets au point de vue social; les villes et les cantons forestiers, au point de vue économique; les protestants et les catholiques au poin te vue religieux, enfin les diverses langues’.
In een land echter waar de landbouw bloeiend was en de nijverheid actief, waar handel en bankwezen bedrijvig waren en het onderwijs in 't algemeen beter verzorgd was dan in de naburige landen, kon zulk een toestand niet blijven duren. De gansche eeuw is gekenmerkt door lokale opstanden, die zullen uitloopen op een hernieuwing onder de Fransche revolutie. Ook dit land zou door den alles omverrukkenden vloed overstroomd worden, meer echter onder de dijfkracht der Zwitsersche uitgewekenen te Parijs, dan uit eigen initiatief. Bonaparte gaf den eersten stoot door de annexatie der Valteline - verbindingsweg tusschen Italië en Duitschland - weldra gevolgd door de bezetting van het land en door de uitroeping der Helvetische republiek, in 1802, toen de Fransche troepen terugtrokken, storrte deze echter ineen. In plaats van de Fransche bezetting schonk Napoleon, door het Acte de méditation (1803) aan de kantons hun oude onafhankelijkheid weer. Hun vrijheid was natuurlijk maar een illusie, alleen de creaturen van Napoleon hadden het bewind in handen; en wat de Zwitsersche onzijdigheid betreft, verklaarde hij dat ‘La neutralité vis-à-vis de moi est un mot vide de sens, qui ne vous est utile qu'autant que je veux’.
1813 bracht de verlossing, maar geenszins de eendracht, laat staan de eenheid onder de Zwitsers. Tusschen de meer dan twintig Zwitsersche gedelegeerden op het congres te Weenen, was niet
| |
| |
de minste overeenkomst: alleen naijver en onderling wantrouwen. Zoo ook in het land: bij den terugkeer van Napoleon, kwam, niettegenstaande het verbond met de geallieerde mogendheden, een deel der troepen in opstand en weigerde op te rukken. Te Weenen verloor Zwitserland Mulhouse en de Valteline, maar werd officieel onzijdig verklaard. De reactie was onvoorziende: niettegenstaande de economische evolutie en den ommekeer in de gedachten bleef men verstarren in oude vormen ‘La suisse ressemblait, sous le Pacte de 1815, à l'Europe d'aujourd'hui. Les cantons étaient souverains, maîtres incontestés de leur politique économique. On comptait alors en Suisse 11 mesures de pied, 60 espèces d'aunes, 87 mesures de grains, 81 pour les liquides et 50 poids différents. A côté du franc suisse de dix batz, et du billon helvétique, le franc de France, les écus français de six livres, les écus du Brabant, de Bavière et de Wurtenberg avaient cours légal. Incapable de s'entendre sur aucune mesure commune, les cantons multipliaient les mesures offensives, les uns à l'égard des autres. Presque toutes les erreurs que nous avons vu commettre de nos jours en Europe ont eu leurs précédents sous la restauration, au sein de la Confédération’. Ook tegenover het buitenland ontbrak alle eenheid, wat als noodzakelijk gevolg had een volledig gebrek aan zelfstandigheid. De dienst in vreemde landen bleef bestaan en diende er als ruggesteun van het absolutisme, terwijl de landsdag onder den druk der vreemde regeeringen verplicht werd strenge maatregelen te nemen tegen de politieke bannelingen die er samenstroomden. Het gansche land was onder den invloed der liberale gedachten in gisting met het uitgesproken doel, het confederatiepact te herzien en meer eenheid te brengen. De oorlog van de Sounderbund - een godsdienstoorlog
in zijn onmiddellijke oorzaak - zou de oplossing brengen; de katholieken werden vorslagen maar de overwinnaars maakten geen misbruik van den toestand: de grondwet van 1848 bracht het land definitief op den weg van den vrede en van de onderlinge verstandhouding. De verschillende grondwetherzieningen waren een versterken van de centralisatie: daarbij bracht een binnenlandsche emigratie en de groote ontwikkeling der verkeersmiddelen de geesten korter bij mekaar. Zwitserland werd economisch één. Een oogenblik scheen het of de oorlog van 1914-1918 terug les deux Suisses tegenover mekaar zou stellen; het kwam echter niet tot een breuk. Uit het Zwitsersch voorbeeld mag Europa zijn ondervinding putten. ‘Le rôle de la Suisse, qui a en ces matières une expérience de six siècles, n'est-il pas de montrer aux autres peuples la voie qui, par la collaboration internationale, conduit à la confédération d'états et à l'Etat fédératif, c'est-à-dire à une Société des Nations de plus en plus parfaite.’
Dr H.J. Elias.
|
|