wordt door allerlei persoonlijke en cultureele eigenschappen; mystieke theorie of de verklaring van de Godsbeleving in wezen, ontwikkeling, begeleidingsfactoren en uitwerkselen, theologisch in verband gebracht met het bovennatuurlijke verlossingswerk; en mystieke praktijk of de aanleiding, geschiktheid, oefening van den vrome, voor zoover zijn innerlijk wezen ontvankelijk is voor de bevrijdende, wereldoverwinnende kracht van het doorleefde Kindschap Gods.
Ieder mensch is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis en heeft van natuurswege een ontstilbaren honger naar het eeuwig, goddelijk oerbeeld. Alwie nu die behoefte aan dit eeuwige in zich wakker houdt en aanvuurt, is op weg naar de mystieke ééning. Welke ziel werd niet eens van het eeuwigheidsmysterie doorzinderd, wie voelde niet eens het nabijziin van God en stond dan niet onmachtig zijn bevindingen in woorden te vertolken? In den zin dus van gewaargeworden gemeenschap van het schepsel met den Schepper, met het geheim van eeuwigheid en liefde is mystiek eigen aan alle godsdiensten. Alle stamelen - elk op eigen wijze - van den mysterieuzen band die de menschelijke ziel met het Opperwezen verbindt. En overal heeft God zich veropenbaard en overal zijn begenadigde menschen geweest die daar getuigenis van aflegden. De religieuze kerngevoelens van afhankelijkheid en deemoed, vrees en verlangen hebben te allen tijde de harten van biddende menschen bewogen: altijd was er het gebed, deze eerste daad van mystiek Godsverband, uit nood en vertrouwen geboren, en te weten dat ditzelfde religieuze gevoel de biddende fundamenteele eenheid van de heele menschheid vormt, is een verheffende, zielsbevrijdende gedachte.
Gewis, er is een specifiek katholieke Mystiek op het wonder van de Menschwording Gods in Christus berustend en als zoodanig oneindig verhevener, maar onder den sluier van allerlei menschelijke gebruiken en symbolen moeten we overal de diepere, goddelijke Kern leeren zien, om zoo tot de bevinding te komen dat de goddelijke genade niet begrensd is door de zichtbare Kerk. Alle Katholieke kerkleeraars en mystici zijn overigens van meening dat de eeuwige God in den diepsten grond van ieder menschelijke ziel woont, dat waar goeie wil is de goddelijke vonk ontgloeit tot godserkenning en- liefde en dat wie den goddelijken zeilsteen volgt vervuld wordt van goddelijk leven en onzichtbaar tot Christen wordt, zoo lid wordend van een onzichtbare kerk. Het was een der diepste overtuigingen van den genialen Augustinus dat er niet enkel echte Christenen leefden vóór Christus - die alle menschen is komen verlossen, niet alleen de geloovigen - naar ook dat er waren en zijn echte mystici vóór de christelijke mystiek en er buiten.
Dankbaar zal een Katholiek God natuurlijk zijn om het onverdiende geschenk, deel uit te maken van de mystieke gemeenschap in Christus, maar niet nalaten mag hij, te getuigen, dat zoo Gods werking het goddelijkst is in de Katholieke Kerk, ze overal goddelijk is.
Christelijke Mystiek nu is zelf een wonderbare versmelting van Neoplatonismus en Evangelie, tot hoogste geestelijke schoonheid uitgroeiend in sterke persoonlijkheden, bij zwakkere echter, als gevolg van aanhoudende concentratie, vaak op lichamelijke buitensporigheden of pantheïstisch dwepen uitloopend.
De verschillende geaardheid van de menschen heeft natuurlijk allerlei typen en vormen van mystiek doen ontstaan.
O. Karrer besluit zijn beschouwingen met te verklaren dat de waarde van geschiedkundige studie van Mystiek ligt in het nagaan van den rijkdom van het persoonlijk leven opgezogen in de een-