Vlaamsche Arbeid. Jaargang 23 [18]
(1928)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
De oplossing van het vraagstuk der nationaliteiten in de SovjetunieTOEN de oorlogvoerende staten onder de gekende leuzen den volkenmoord voortzetten, omdat zij bij een verzoeningsvrede hun veroveringszucht onbevredigd zou zijn gebleven, werden door Lenin, die zijnen partijgenooten hun tot dusver geringe belangstelling in de nationale vragen en het federalisme had verweten, zelfbeschikkingsrecht en afscheidingsrecht vooropgezet en door de bolsjeviki aanvaard, aanvankelijk zonder nauwkeurige omschrijving, als grondslagen voor den opbouw eener nieuwe volkengemeenschap. Ten aanzien van nationalisme en federalisme wijkt het Leninisme sterk van het Marxisme af. Marx en Engels zoeken het heil van den volksstaat in een volkomen centralisatie en beschouwen het federalisme bijna als een euvel. Duitsche toestanden verklaren hun opvatting. De Kleinstaaterei in Duitschland was een spotbeeld van het federalisme. Zij was in het belang der vorsten ingesteld en belemmerde de ontwikkeling van het Duitsche volk en zijn natuurlijke eenheid. In het Tsarenrijk waren de verhoudingen anders. Niet een volk, maar meer dan honderd veertig volken en stammen werden onderdrukt. Toen de omwenteling losbrak waren vele van deze volken te bewust van hun eigen wezen geworden om er afstand van te doen en zich wederom in een eenheidsstaat te laten om knellen. Marx kon het federalisme niet in hetzelfde licht zien als Lenin, noch Wilson het zelfbeschikkingsrecht. Wilson was een kamergeleerde met beperkten gezichteinder en was voldaan wanneer hij zijn gedachten in een mooie zinspreuk had | |
[pagina 60]
| |
omsloten, terwijl Lenin een vasten grond voor de verwezenlijking van zijn denkbeelden zocht. Zoo heeft Wilson het in zijn veertien punten neergelegde zelfbeschikkingsrecht laten verkrachten, waar het niet ten nadeele van de Middenrijken kon toegepast worden: al de door de overwinnaars opgedrongen tractaten zijn, althans gedeeltelijk, inbreuken tegen dat recht. Het afscheidingsrecht, het natuurlijk gevolg van het zelfbeschikkingsrecht, wordt door alle staten verworpen; zij beschouwen zich als de rechtmatige bezitters van al de gewesten, die zij in den loop der tijden geroofd hebben en zij straffen de onderdrukte volkeren als misdadigers, wanneer dezen hun boeien pogen te breken. Het tweede sovjet-congres (1917) keurde de door Lenin ingeleide politiek goed, doch het beschouwde het federalisme wellicht als een overgangsvorm naar den eenheidsstaat. Het derde panrussische sovjet-congres liet de arbeiders en boeren van elken volksstam vrij hun verhouding tot de federatie te bepalen. De op dezen grondslag gevormde Russische socialistische federatieve sovjetrepubliek (R.S.F.S.R.) sloot achtereenvolgens tractaten met Sovjet-Wit-Roetenië (5 Dec. 1919), met Sovjet-Oekrajina (28 Dec. 1920) en met Armenië en Georgië in 1920 en 1921, enz. In het verdrag van 30 December 1922 tusschen de R.S.F.S.R., de Witroeteensche S.S.R., de Oekrajiensche S.S.R. en de Transkaukasische S.F.S.R., zijn zelfgeschikkingsrecht en afscheidingsrecht geschreven. Zij staan in de grondwet van 1923, die door het tweede congres van de U.S.S.R. werd goedgekeurd. Het eerste hoofdstuk omschrijft de Unie van socialistische sovjetrepublieken (U.S.S.R.) als een verbond van gelijkgerechtigde volken, waarbij alle sovjetrepublieken zich kunnen aansluiten en waaruit elke republiek het recht heeft te treden. Er wordt er nadrukkelijk in gezegd, dat alleen de dictatuur van het proletariaat de nationale onderdrukking kan vernietigen en een atmosfeer van wederzijdsch vertrouwen kan scheppen, welke de broederlijke samenwerking der volkeren mogelijk maakt. Vrije vorming van zelfstandige volken en vrijwillige federatie zijn de beginselen welke hun toepassing hebben gevonden in de verdere ontwikkeling der sovjetrepublieken. Zij hebben de noodwendigheid gevoeld zich nauwer aan te sluiten om samen te werken tot de verwezenlijking van hun maatschappelijke en staatkundige idealen. Dat de verdragen, welke de sovjetrepublieken verbinden internationale tractaten zijn, spreekt uit den tekst van deze overeenkomsten: ‘Beide partijen (de R.S.F.S.R. eenerzijds, de Witroeteensche resp. de Oekrajiensche S.S.R. | |
[pagina 61]
| |
anderszijds), uitgaande van het door de groote proletarische omwenteling uitgeroepen zelfbeschikkingsrecht der volken, erkennende de onafhankelijkheid en soevereiniteit van ieder contracteerende partij, de noodwendigheid van een samenwerking van krachten met het oog op de gemeenschappelijke verdediging en in het belang van hun ekonomische inrichting...’ De noodwendigheid der gemeenschappelijke verdediging der sovjetrepublieken tegen het imperialisme der kapitalistische staten, de noodzakelijkheid der samenwerking voor het herstel van het voortbrengingsvermogen en voor zijn verdere ontwikkeling, alsook het internationaal karakter van het communisme zijn inderdaad de hoofdfactoren, die de Unie hebben tot stand gebracht en de drijfveeren der centralisatie. Daarentegen, het nationalisme - d.i. in zijn zuiveren vorm de zucht tot zelfbehoud - der volken van het voormalig Tsarenrijk en de verscheidenheid der ekonomische toestanden en inrichtingen zijn de hoofdoorzaken der federalisatie. Het eigenaardig sovjetfederalisme is een vergelijk tusschen deze twee uiteenloopende richtingen. Een zijner kenmerken is het afscheidingsrecht, dat in geen andere grondwet is geschreven. Sommige rechtsgeleerden betwisten dat het afscheidingsrecht en de onafhankelijkheid der sovjetrepublieken werkelijk bestaan. Volgens L. Malickij zijn zij theoretisch; volgens Magareskij hebben de republieken er tijdelijk afstand van gedaan; volgens A.M. Turubiner mag aan hun werkelijkheid niet getwijfeld worden. Deze laatste meening heeft de meeste aanhangers en heeft haar grond in artikel 3 der grondwet: ‘De Unie neemt onder haar hoede de rechten en de soevereiniteit der gefedereerde republieken’ en in art. 6: ‘het grondgebied der bondsrepublieken mag zonder hun toestemming niet gewijzigd worden’. Zonder de toestemming van al de republieken mag evenmin art. 4, dat het afscheidingsrecht vaststelt, veranderd worden. Buitenstaanders, die de geschiedenis der Transkaukasische S.F.S.R. kennen, vragen zich met Malickij af, of de wijze, waarop de vereeniging van Armenistan, Azerbeidzjan en Georgië met de Unie tot stand kwam, wel strookt met het afscheidingsrecht, dat door de bolsjeviki op alle bijeenkomsten verkondigd wordt. Vooral de Belgische sociaaldemokraten verwijten den Russischen maximalisten, dat zij door geweld de onafhankelijkheid der mensjevieksche Georgische republiek hebben vernietigd. Het is zeker dat zonder de hulp der Russen de Georgische bolsjeviki het onderspit zouden hebben gedolven. Het is echter niet uitgesloten, dat een alleenstand Georgië een Engelsen protectoraat zou zijn geworden. De mensjeviki boden Batoem aan Engeland als zee- | |
[pagina 62]
| |
basis aan. Een onverantwoordelijke wanhoopsdaad. Nu is Georgië althans kultureel gansch zelfstandig. Niet alleen in hun eigen land, maar ook in de centrale regeering bekleeden Georgiërs de hoogste ambten. Als lid van een bondsstaat is Georgië natuurlijk niet onafhankelijk in den volstreksten zin. Dat zijn de Finnen, Esten, Letten en Litauers. Kleine volkeren, die Sovjet-Rusland door een voortgezetten oorlog had kunnen onderwerpen. Althans, na het sluiten van den vrede met Polen en het einde van den burgeroorlog. Toen de bolsjeviki de onafhankelijkheid van deze volken erkenden, hebben zij bewezen, dat voor hen het afscheidingsrecht iets meer dan een woord isGa naar voetnoot(1). E. Lambert, professor van vergelijkend recht aan de hoogeschool van Lyon, heeft naar aanleiding van de verhandeling van Stefan JanevGa naar voetnoot(2) over de grondwet der Sovjetunie gewezen op het aristokratisch karakter van den Statenbond van Genève en op de onvereenigbaarheid der standpunten van Statenbond en Sovjetunie. Hij stelt voorop dat in de Sovjetunie alle volken gelijkgerechtigd zijnGa naar voetnoot(3). In den Statenbond zijn er inderdaad ongelijkwaardige toestanden. De soevereiniteit der overwonnen volken binnen hun eigen staatsgrenzen is door de tractaten beperkt. Deze beperking wordt door den Statenbond gehandhaafd. Zijn handvest bevestigt de ongelijkheid der staten en stelt de groote mogendheden boven de kleine. Alleen de eerste zijn permanente leden van den Statenbondsraad. In de groote staten hebben de minderheden geen door den Statenbond gewaarborgde rechten. Hun soevereiniteit blijft onaangetast. Hoe de minderheden in deze staten mishandeld worden weet al wie iets gelezen heeft over Zuid-Tirol. Kleine en nieuwe staten hebben overeenkomsten moeten sluiten, waarbij minderheidsrechten aan de ethnische groepen worden verleend. Dat zij niet nageleefd worden en dat de Statenbond niet met zijn gezag tusschenbeide komt, laat de ongelijkheid bestaan. Doch het gevolg is dat de minderheden geen vertrouwen in | |
[pagina 63]
| |
het rechtsgevoel van de Geneefsche instelling hebben en dat de onderdrukte volken naar Moskou de oogen richten. In tegenstelling met het verzuim van den Statenbond, waarin de minderheden trouwens niet vertegenwoordigd zijn, wordt de renationalisatie der niet-Russische sovjetrepublieken en gebieden bewerkstelligd door de staatsinrichting der U.S.S.R., b.v. de Oekrajiniseering der gerussifieerde steden als Kiev, Kharkov, enz. ‘La proclamation bruyante de l'égalité des nations siffle comme une sorte de cri d'appel et de ralliement adressé aux races dédaignées ou opprimées’Ga naar voetnoot(1). Dit zal beamen al wie in November 1927 aanwezig was te Moskou, waar niet-communistische vertegenwoordigers van vele verdrukte volken het jubileum der omwenteling bijwoonden. Kenschetsend was de aanwezigheid van den R.K. bisschop Fan Noli, gewezen minister-president van Albanië, door de aan Italië onderworpen regeering van Achmed Zogoe ter dood veroordeeld. Evenmin waren al de naar Moskou gekomen Syriërs, Balkanlanders, Britsch-Indiërs, Javanen, West- en Midden-Europeërs communisten, doch Moskou trekt als een lichttoren aan, welke de richtlijnen aanwijst, die moeten gevolgd worden om aan alle volken het behoud van hun taal, kultuur en volkswezen te waarborgen. Een communistische omwenteling kan den weg tot de verwezenlijking der nationale verlangens effen maken, onontbeerlijk is zij niet in elk geval. De bevrijding der onder de tsaren onderdrukte volken, de bevordering van de taal en kultuur der minderheden heeft - zelfs wanneer men Oekrajiners en Georgiërs buiten beschouwing laat - de Unie van een stralenkrans omringd, welke de ethnische minderheden der oude wereld om den Statenbond niet zien gloren. De behartiging van het staatsbelang zijner leden ten nadeele van het belang der van den hoofdstam afgescheurde volksdeelen, heeft Wilson's schepping in discrediet gebracht. De oplossing der nationale vragen heeft de Sovjetunie in- en uitwendig versterkt. Haar groote kracht, aldus het Verslag der Britsche delegatie, dankt zij aan het nationalisme. Van de tegenstelling tusschen de nieuwe en gevoelige nationaliteiten had de reactie met goed gevolg kunnen partij trekken tegen de Omwenteling, indien het bolsjevisme niet meer dan zijn tegenstanders de nationaliteiten had bevredigd. Tot de bevoegdheid van het centraal uitvoerend comité en van het sovjet-congres der Unie behooren de buitenland- | |
[pagina 64]
| |
sche aangelegenheden, het verkeerswezen, het post- en telegraafwezen, het geldwezen, de algemeene regeling van den buiten- en binnenlandschen handel, de opperste leiding en algemeene inrichting van het leger, de directieven der arbeidswetgeving en der agrarische politiek. De takken van het bestuur, welke onontbeerlijk zijn voor de instandhouding van het volkswezen en voor de kultureele zelfstandigheid, zijn als volkscommissariaten der bonds-, resp. der autonome republieken ingericht. In de bondsrepublieken zijn er volkscommissariaten van binnenlandsche zaken, rechtswezen, landbouw, onderwijs, geldwezen, arbeiders- en boereninspectie en gezondheidswezen. Deze zijn aan de Unie-overheden ondergeschikt. Het gebeurt af en toe, dat een te zelfstandige houding tegenover de Unie aanleiding tot botsingen geeft. Over het algemeen zijn deze van ekonomischen en administratieven aard. In kultureele aangelegenheden wenscht het centraal uitvoerend comité niet in te grijpen. Ook niet wanneer minderheden in een bondsrepubliek zich voelen te kort gedaan en zich op de algemeene regeling van de nationale vragen beroepen om de tusschenkomst van Moskou te vragen. Deze minderheden, die vaak ontstaan zijn als gevolg van russificatie, eischen somwijlen meer scholen, namelijk in Oekrajina, waar naar de meening der in deze weinig onderlegde Britsche delegatie, de scholen en schouwburgen ‘zich aan ware orgieën van nationaal gevoel te buiten gaan’! ‘De staatkundige constructie van het Sovjet-rijk maakt in vele opzichten een goeden indruk’, zegt de bevoegde stercorrespondent van de N. Rott. Ct. Het centraal uitvoerend comité der Unie, Zentralnyj Ispolnitelnyj komiteit (Z.I.K.) is samengesteld door het sovjetcongres der Unie en door de sovjet der nationaliteiten. Het eerste kiest de 414 leden van de Unie-sovjet. Het aantal afgevaardigden staat in verband met het aantal kiezers in de steden, met het bevolkingscijfer op het platteland. De vroegere heerschende standen hebben geen kiesrecht, ook niet wie loonarbeiders gebruikt en wie de contra-revolutie heeft gediend. Aangezien 74 pct. der bevolking der Unie in de Russische S.F.S.R. woont, heeft deze een groote meerderheid onder de leden van de Unie-sovjet. De Russen zijn integendeel een kleine minderheid in de nationaliteiten-sovjet die 131 leden telt, o.w. 5 Russen. De zes onafhankelijke en de autonome republieken kiezen elk vijf leden, de autonome gebieden elk één lid. De bedoeling is een lichaam te vormen, waarin alle nationaliteiten vertegenwoordigd zijn.Ga naar voetnoot(1) De natio- | |
[pagina 65]
| |
naliteiten-sovjet is het orgaan der belangen der nationaliteiten en de Unie-sovjet dat der gezamenlijke bevolking. Beide afdeelingen zijn niet aan elkaar ondergeschikt, doch gelijkberechtigd. Zij vergaderen afzonderlijk en elk wetsvoorstel of verordening moet door beide goedgekeurd zijn om van kracht te worden. In geval van oneenigheid wordt door beide sovjets een bemiddelingscommissie ingesteld; wanneer deze geen schikking vindt, dan komen beide sovjets te zamen bijeen of wordt desnoods het twistpunt voor een buitengewoon sovjetcongres der Unie gebracht. Het centraal uitvoerend comité (Z.I.K.) komt jaarlijks minstens driemaal bijeen, maar de zittijd is zeer kort. Intusschen wordt de Unie bestuurd door het presidium van Z.I.K., dat 21 leden telt, 7 aangewezen door het sovjetcongres, 7 door de nationaliteiten-sovjet en 7 door de plenum-vergadering van Z.I.K. Door den proletarischen grondslag der staatsinrichting is ondanks de autonomie van zoovele deelen het staatsgezag zeer sterk; de vrij verstrekkende autonomie der nationale groepen is daarvoor volstrekt niet een nadeel geweestGa naar voetnoot(1). Zooals de onafhankelijke en autonome republieken hebben de autonome gebieden een uitvoerend comité. Zijn voorname taak is te zorgen voor het officieel gebruik der taal der betrokken nationaliteit in alle takken van het openbaar leven en voor de aanpassing der verordeningen van de centrale overheid aan de bijzondere toestanden en de behoeften van het betrokken volk. Onder den invloed van het Leninisme is het nieuwe Rusland de eerste staat, die zich vrijwillig ingedeeld heeft in autonome ethnische gebieden, ‘De U.S.S.R., zegt Pierre CharlesGa naar voetnoot(2), is misschien de eenigs statenbond of bondsstaat, waarvan de geographische indeelingen bijna overeenkomen met de kaart der nationaliteiten of juister met de kaart der talen.’ Niet de steden, maar het platteland bepaalt de nationaliteit in de Unie, een gezonde grondslag, welken alle Vlamingen zullen aanvaarden en die met de ethnographische gegevens strookt. Tsarisme en kapitalisme hebben in de steden, in de mijnstreken en nijverheidsgebieden een denationaliseerenden invloed gehad, die de ethnische verhoudingen heeft vertroebeld. Op het platteland, uitgenomen in de streken waar de tsaren vreemde kolonisten nebben gevestigd, is de bevolking meer homogeen gebleven en is minder door de russificatie ontaard. Haar taal is de oorspronkelijke lands- | |
[pagina 66]
| |
taal. In de Sovjetunie wordt derhalve de taal als de natuurlijke grondslag der politieke indeeling en als het kenmerk der nationaliteit erkend. Eenige voorbeelden zullen de moeilijkheden aantoonen, die moesten opgeruimd worden, om het nationaliteitsbeginsel toe te passen en tevens de consequentie waarmede de bolsjeviki de directieven van het Leninisme volgen. De bezwaren zijn in de eerste plaats het samenwonen van verschillende volken, de heterogeniteit van steden en dorpen en de oude volksveeten. De Tataarsche S.S.R. van Kazan heeft 52.1 pct. Tataarsche en 40.1 pet. Russische inwoners en is sedert 1920 een zelfbesturend deel der R.S.F.S.R. In de hoofdstad of centrum zijn er 72 pct. Russen en 24 pct. Tataren. De Russen zijn inwijkelingen of het nageslacht van officieren en ambtenaren. Velen verkroppen hunnen wrevel niet, omdat naar hun zeggen de Tataren de hegemonie bezitten. Dezen hebben inderdaad de leiding der republiek. Tataarsche instellingen en scholen worden bevoorrecht. Sovjet-Rusland heeft het onrecht hersteld, dat Ivan de Verschrikkelijke in 1552 Kazan had aangedaanGa naar voetnoot(1). Verheugend is het vast te stellen, dat voor de Tataren, zooals voor half-vergeten of onbekende volken van het voormalig Tsarenrijk, Basjkiren, Kirgizen, Votjaken, Tsjeremissen, Zyrjanen, enz., de nationale bevrijding en herleving der volkstaal een spoorslag is geweest tot kultureelen en maatschappelijken vooruitgang. In Azerbeidzjan zijn de Turken slechts 56 pct. der bevolking. Er zijn zeer vele Armeniërs, en in de steden, vooral in het petroleumgebied, vele Russen. In 1917-1920 was er een sterke pantoeraansche partij, welke voor de aansluiting met Turkije vocht. Zij werd ten slotte verslagen. Een communistische regeering werd ingesteld, Azerbeidzjan werd in de Unie opgenomen; Turken en Armeniërs leven sindsdien vredig naast elkander. De Turken hebben in alle plaatselijke sovjets de meerderheid, behalve in die van Bakoe, waar de Russische arbeiders talrijker zijn. Alle volkscommissarissen zijn Turken, evenals de voorzitter der republiek en de voorzitter van den raad. Er is een Turksche universiteit in Bakoe, zooals een Tataarsche in Kazan en een volledig Turksch onderwijs. Russen en Armeniërs hebben vanzelfsprekend minderheidsscholen. Aan de republiek is onbetwist een Turksch uitzicht gegeven. | |
[pagina 67]
| |
Van 1917 tot 1921 was Georgië een sociaal-demokratische republiek. Volgens een zegsman van de Britsche delegatie. een gewezen mensjevieksche leider, onderdrukte de regeering van Jordania de niet-Georgische elementen en dezen zouden de rooden ondersteund hebbenGa naar voetnoot(1). Thans zijn de bolsjevieken radikaler in nationale aangelegenheden geworden dan de vroegere mensjevieksche bestuurdersGa naar voetnoot(2). Althans ten opzichte van de taal. Buitenlanders vinden zelfs hun taalpolitiek ovedrevenGa naar voetnoot(3). Of een verzoening werkelijk tot stand is gekomen tusschen oude vijanden als Georgiërs en Armeniërs, zooals een Georgische schilder, die anders niet ingenomen met den huldigen toestand was, mij verzekerde, kan ik niet nagaan. In 1917 scheurden de Russische Armeniërs zich van het uiteenvallende Tsarenrijk af. Met de woordenrijke, maar daadlooze hulp der Entente poogden zij een Groot-Armeenschen staat - waarin zij een zwakke minderheid zouden zijn geweest - van de Kaspische tot de Middellandsche Zee op te richten, met verdringing der Mohammedanen, Turken en Koerden. Deze dwaze politiek voerde tot een oorlog eerst met de Georgiërs, daarna met de Turken. Toen hun land volkomen verwoest was en duizenden volksgenooten waren vermoord, riepen Armeensche boeren en arbeiders de hulp der bolsjevieken in, die de Turken verdreven en op 20 November 1920 een Armeensche sovjetregeering instelden. Vele Turken trokken naar Azerbeidzjan. De Vereenigde Staten zonden missies en geld om den schrikkelijken nood te lenigen. Ook de Sovjetunie stond de nieuw aangesloten republiek krachtig bij. Honderdduizenden Armeniërs kwamen terug. Leeraars, ingenieuren, artsen offerden hun welstand in den vreemde aan de opbeuring van hun zwaar geteisterd volk. Voor een Armeensch hooger, beroeps- en volksonderwijs werd gezorgd. Voor de eerste maal sedert eeuwen is Armenië bestuurd door Armeniërs en kan zich nationaal uitleven. Het is naar het woord van een in Erivan wonenden Engelschman vrij en veilig. Op de vraag hoe dit in de Sovjetunie mogelijk is, antwoordde hij: ‘Welja, Moskou is ver. Het heeft zich bepaald bij het | |
[pagina 68]
| |
geven van geld, van den eersten stoot, van de richtlijnen. Wat het communisme betreft, de staat heeft het monopool der groote nijverheid, maar daarnevens wordt gelijk overal verkocht en gekocht; er zijn banken; men mag eigendommen bezitten en ze aan zijn kinderen overmaken... Er bestaan geen groote vermogens, dat is zoo, doch leven handelaars, bedienden, arbeiders, boeren anders dan elders? In ieder geval, communistische of bloot socialistische republiek, Armenië is gelukkig. Het heeft zijn droom verwezenlijkt’Ga naar voetnoot(1). Een groote moeilijkheid voor de toepassing van het nationaliteitsbeginsel is het groot aantal zeer kleine stammen. De Russische Akademie van Wetenschappen heeft een lijst van 150 nationaliteiten opgesteld. Slechts dertien hebben meer dan een millioen zielen. Het zijn de Groot-Russen (71,000,000), de Oekrajiners (25,000,000), de Wit-Roetenen (ongeveer 4,000,000), de Oezbeken (3,765,000), de Volga-Tataren (2,265,000), de Joden (1,900,000), de Azerbeidjanen (1,500,000), de Mordvinen (1,300,000), de Armeniërs (1,126,000), de Georgiërs (1,100,000) en de Duitschers (1,045,000). Veertien nationaliteiten tellen minder dan 900,000 en meer dan 200,000 zielen. Onder dezen vormen de Turkmenen een onafhankelijke republiek, andere als de Tadzjiken, Kirgizen, Basjkiren, Boerjaten, Jakoeten en Kareliers autonome republieken, andere als de Votjaken en Tjeremissen autonome gebieden. In de autonome republiek Dagestan zijn eenige volken vereenigd. Nog kleinere stammen hebben autonome republieken of gebieden. Voor hen die minder dan 20,000 zielen tellen, d.i. voor het grootste aantal stammen der Unie, is het niet mogelijk gebleken autonome gebieden te vormen, doch ook voor deze kleine groepen tracht de centrale regeering iets te doen om hun taal en nationaliteit te behouden. Zelfs de Zigeuners hebben eigen scholen met eigen taal. Ik heb meermaals den indruk gehad dat de Russen trotsch zijn op het groot aantal volken der Unie - vele hebben minder dan duizend zielen - en dat zij het mogelijke doen om ze in stand te houden. In Moskou is er een centrale uitgeverij der nationaliteiten met 42 afdeelingen. Deze uitgeverij drukt bladen, tijdschriften en boeken, niet in 42 maar in steeds grooter aantal talen. Er zijn schrijftalen gemaakt voor 16 volken, die nog geen schrijftaal hadden, nieuwe alfabeten uitgedacht, andere door betere vervangen. De talen der Turksch-Tataarsche volken als de Azerbeidzjanen, Oezbeken, enz., worden thans ook | |
[pagina 69]
| |
met een gewijzigd en aangevuld Latijnsch alphabet geschreven. Negen en veertig nationaliteiten hebben dag- en weekbladen in hun eigen taal (November 1927). Sedert de omwenteling van 1905 hadden de allogenen het recht nationale scholen, d.z. scholen met eigen taal te bezitten, maar de Tsaristische regeering verzette zich doorgaans tegen hun werkzaamheid. De leeraars moesten Russische onderdanen zijn, Russisch kennen en de kinderen moesten vooral Russisch leeren. Het gevolg was dat de meeste allogenen over geen scholen beschikten, althans over geen scholen waar hun taal de onderwijstaal was. Nu is het anders zelfs voor nationaliteiten, die verspreid wonen zooals de Grieken langs de Zwarte Zee. De Grieken hebben private en staatsscholen, waar de volkstaal het Grieksch is en een Grieksche kweekschool voor onderwijzers te Krasnodar. Van de zes onafhankelijke republieken der Unie is de Russische S.F.S.R. de belangrijkste. Haar oppervlakte bedraagt 19,758,300 v. km. van de 21,352,000 v. km. der Unie en zij heeft 100,593,800 inwoners op 146,304,900 volgens de volkstelling van 1926. De R.S.F.S.R. is samengesteld uit Rusland dat bestaat uit het Europeesch deel en vier ekonomische gebieden (oblatsj): Oeral (1923), Noord-Kaukasië (1924), Siberië (1925) en het Verre-Oosten (1926), uit elf andere federatieve (autonome) republieken en uit elf autonome gebieden. 1. Het Europeesch deel is in 32 guberniën ingedeeld en telt, behalve de Oekrajiners, Wit-Roetenen en Mordvinen, slechts zwakke ethnische minderheden, die waar zij gegroepeerd kunnen worden ‘rayons’ vormen met eigen taal. 2 Noord-Kaukasië (281,600 v. km. en 8,324,800 inwoners) is samengesteld uit de gouw Noord-Kaukasië en zes autonome gebieden. Het centrum is Rostov a.d. Don. De gouw Noord-Kaukasië heeft 15 kreitsen, twee autonome steden en een autonoom Tsjerkessen-kreits. De groote meerderheid der bevolking bestaat uit Russen en Oekrajiners (Koeban-kozakken). De autonome steden zijn Vladikavkas, dat tevens het centrum van het Ingoesjetisch gebied is en Groznyj, tevens het centrum van het gebied der Tsjetsjenen. Geographisch maakt de S.S.R. Dagestan deel van Noord-Kaukasië. Na de omwenteling van Februari 1917 hebben de Koeban-kozakken en de Bergvolken autonome regeeringen gevormd, welke achtereenvolgens Denikin's vrijwilligersleger hebben | |
[pagina 70]
| |
gesteund en bestreden. Anti-bolsjevieksche schrijvers erkennen dat in de Koeban- en in de Bergrepubliek meer gruwelen zijn gepleegd door Denikin's leger dan door de bolsjeviki. In 1920 heeft het roode leger in gansch Noord-Kaukasië sovjet-regeeringen ingesteld. Een congres der volken van het voormalig Terekgebied en van Dagestan stichtte in 1921 een sovjet-Bergrepubliek (Gorskaja) en een sovjet-republiek Dagestan. De Bergrepubliek, die deelen van het territorium aan autonome gebieden had afgestaan, werd in 1924 opgeheven en in drie autonome gebieden ingedeeld: Vladikavkas, Ingoesjetië en Noord-Ossetië. De zes autonome gebieden van Noord-Kaukasië zijn: a) Het Adyge-Tsjerkessen-gebied (centrum Krasnodar, het oude Jekaterinodar, na de omwenteling de zetel der rada der Koeban-kozakken, in 1919 de hoofdstad der Noord-Kaukasische republiek, die door Denikin onverweldigd werd en in 1920 door het roode leger veroverd); b) Ingoesjetië, dat door een Tsjerkessen-stam bewoond wordt; c) Kabarda-Balkarië, ook door Tsjerkessen-stammen bevolkt; d) Karatsaj, waarvan de Tsjerkessen-kreits in 1926 werd afgescheiden om het zuiverder Tataarsch te maken; e) Noord-Ossetië, waarvan de bevolking Iraansch is; f) het Tsjetsjenen-gebied. De Tsjetsjenen zijn het grootste der Bergvolken. Al deze gebieden zijn zeer klein, van 3,100 v. km. tot 12,200 v. km. en hun bevolking schommelt tusschen 64,000 en 311,000 inwoners. 3. Het Oeral-gebied (1,655,700 v. km. en 6,791,900 inwoners) met Swerdlovsk, het oude Jekaterinburg als centrum en 91.2 pct. Russen, 4.72 pct. Turko-Tataren en 2.73 pct. Finsche volksstammen. 4. Siberië (4,394,00 v. km. en 8,692,900 inwoners, de meesten Russen). Het centrum is Novo-Sibirsk, het oude Novo-Nikolajevsk. In Siberië is er een autonoom gebied (88,00 v. km. en 99,600 inwoners), dat der Orjaten met slechts 42 pct. Orjaten en 54.5 pct. Russen. De Orjaten hebben thans een schrijftaal, boeken en bladen. 5. Het Verre-Oosten (Dalnyj Vostok, 2,628,000 v. km. en 1,841,800 inwoners), met als centrum Khabarovsk, 64.4 p.c. Russen, 21.1 p.c. Oekrajiners, 1.9 p.c. Wit-Roetenen, 6.9 p.c. Koreanen en 3.2 p.c. Chineesen. Er zijn bovendien 77 kleine volksstammen, die 6.5 p.c. der bevolking uitmaken. De vier nog niet vermelde autonome gebieden der R.S.F.S.R. zijn: a) Het Kalmukken-gebied (74,500 v. km. en 142,000 inwoners, v.w. 120,000 Kalmukken) met Astrakhan als centrum, dat buiten het gebied ligt. De Kalmukken zijn nauwe verwanten der Mongoolsche Orjaten; b) het Komi-gebied of | |
[pagina 71]
| |
gebied der Zyrjanen (434,100 v. km. en 204,200 inwoners), met als centrum Ustj Sysolsk, door de Russen in 1780 als centrum voor de russificatie der Zyrjanen, een Finsch-Oegrischen volksstam gesticht. Van de bevolking zijn 92 p.c. Zyrjanen, 6 p.c. Russen en 2 p.c. Samojeden; c) het Marigebied of gebied der Tsjeremissen (23,500 v. km. en 482,500 inwoners. Het centrum is Krasnokoksjajsk, het oude Tsarevokoksjajsk. De Mari, een Finsch-Oegrische volksstam, zijn 53.3 p.c. der bevolking, de Russen 42.3 p.c.; d) het Votjakengebied (30,000 v. km. en 755,900 inwoners). Het centrum is Izjevsk. Er zijn 55 p.c. Votjaken en 45 p.c. Russen in het gebied. De Votjaken zijn van Finsch-Oegriscjie afkomst. Bij de R.S.F.S.R. zijn nog elf autonome sovjetrepublieken aan gesloten. 1. Basjkirië (157,100 vierkante kilom. en 2,741,000 inwoners). Het centrum is Ufa, waar zooals in vele steden der autonome gebieden en republieken de Russen de meerderheid zijn (70 p.c.) en de Basjkiren een kleine minderheid (14.33 p.c). Zelfs de Tataren (15 p.c.) zijn talrijker dan dezen. In de gansche republiek zijn er 46.47 p.c. Basjkiren en Tataren, 44.18 p.c. Russen, 2.98 p.c. Tsjoevasjen, 2.77 p.c. Mari, 11.96 p.c. Mordvinen, enz. De cijfers bewijzen hoe moeilijk het is afgeronde ethnische gebieden te vormen. Zonderde nationale rechten, die alle minderheden bezitten, zouden deze in de autonome republieken sterk in het gedrang komen. De Mordvinen, een groot Finsch-Oegrische stam in het Volga-stroomgebied, vormen zulke slecht aaneengesloten groepen dat men er tot nog toe niet in geslaagd is ze in een autonoom gebied te vereenigen. 2. De Mongoolsche Boerjatische republiek (aan het Baïkal-meer, 378,100 v. km., 487,400 inwoners, centrum Verkhneudinsk). De Boerjaten gebruiken dezelfde schrijftaal als de Mongolen uit Mongolië en zijn ook boeddhisten. Hun republiek dagteekent van 1923. 3. Dagestan (54,200 v. km. en 786,900 inwoners, centrum Makhatsj-Kala, vroeger Petrovsk). De republiek is bewoond door verscheidene Kaukasische stammen, die verwante talen spreken. In het Zuiden zijn veel Turken (13.6 p.c). 4. Jakoetië (4,023,300 v. km. en 304,700 inwoners, centrum Jakoetsk). 87 p.c. der inwoners zjin Jakoeten, die aan de Turken verwant zijn. Bovendien zijn er verscheidene kleine Palaeo-Aziaten, Russen en Toengoezen. 5. Karelië (eigenlijk Oost-Karelië, 143,300 v. km. en 267,500 inwoners, centrum Petrosavodsk). De republiek is in 1923 gegrondvest na de verdringing der Finlanders, die aanspraak op het gebied maakten. De meerderheid is Karelisch of Finsch. | |
[pagina 72]
| |
6. Kazakstan (2,958,800 v. km. en 6,570,500 inwoners, centrum Ksyl-Orda, vroeger Perosk). De Kazaken of Kirgizen, een Turksche stam, zijn 55.6 p.c. der bevolking. Op hen volgen de Russen en Oekrajiners (te zamen 34.3 p.c). De Kara-Kalpaken vormen in Kazakstan een autonoom gebied, waarin zij niet de meerderheid zijn. Er zijn 39 p.c. Kara-Kalpaken, 30 p.c. Oezbeken en 22 p.c. Kazaken of Kirgizen in dit gebied. Alle deze volken behooren tot de Turksche groep. 7. De Kirgizen-republiek (195,000 v. km. en 1,997,400 inwoners, centrum Froenze, vroeger Pisjpek). 61 p.c. der inwoners zijn Kara-Kirgizen, 18 p.c. Oezbeken, 2 p.c. Kazaken, 17 p.c. Russen, enz. 8. De Krim-republiek (25,300 v. km. en 700,000 inwoners, centrum Simferopol). Er zijn slechts 20 p.c. Tataren in de Krim tegen 54 p.c. Russen en Oekrajiners. Vele Tataren zijn in de achttiende en de negentiende eeuw naar Turkije uitgeweken. Toen de Russen de Krim veroverden waren er bijna een millioen inwoners. 9. De Tataarsche republiek (68,500 v. km. en 2,589,000 inwoners). De ethnische verhoudingen zijn hierboven vermeld. 10. De Tsjoevasjen-republiek (15,300 v. km. en 893,700 inwoners, centrum Tsjeboksary). De Tsjoevasjen zijn waarschijnlijk afstammelingen der Bulgaren, die naar den Balkan niet zijn uitgeweken. 11. De Volga-Duitsche republiek (26,800 v. km. en 571,100 inwoners). In het centrum Pokrovsk zijn de Duitschers (11 p.c.) de minderheid. De bevolking is grootendeels Russisch (44 p.c.) en Oekrajiensch (42 p.c.). In de gansche republiek wonen 64,1 p.c. Duitschers en 35.3 p.c. Oekrajiners en Russen. De tweede onafhankelijke republiek der Unie is Oekrajina (451,300 v. km. en 28,887,000 inwoners, centrum Kkarkov). Er zijn 75 p.c. Oekrajiners en 12 p.c. Groot-Russen in de republiek. 2,200,000 Oekrajiners wonen in de Russische Europeesche guberniën, 1,200,000 in Noord-Kaukasië, waar zij minderheidsrechten hebben. Millioenen Oekrajiners zijn Poolsche, Tsjechoslovaksche en Roemeensche onderdanen geworden. In Polen en Roemenië worden zij volkomen onderdrukt. In Sub-Karpatisch Rusland (Tsjechoslovakije) is het zelfbestuur nog niet ingesteld, ondanks de tractaten. Bij Oekrajina behoort de Moldausche autonome republiek, waarvan Balta het centrum is (8,800 v. km. en 567,000 inwoners, de meesten Moldauers, Russen en Oekrajiners). De derde onafhankelijke republiek is Wit-Roetenië (126,300 v. km. en 4,924,600 inwoners, centrum Minsk) | |
[pagina 73]
| |
82 p.c. zijn Wit-Roetenen, 3 p.c. Groot-Russen, 11 p.c. Joden, 2 p.c. Polen, 2 p.c. anderen. Zooals Oekrajina wordt Wit-Roetenië met krachtige hand gederussifieerd of beter gerenationaliseerd. Millioenen Wit-Roetenen zijn in Polen rechteloos. De vierde onafhankelijke republiek is een federatie zooals de R.S.F.S.R. Transkaukasië is uit de republieken Azerbeidzjan, Armenistan en Georgië (Groezinië) samengesteld. Zij heeft een oppervlakte van 184,600 v. km. en 5,810,300 inwoners. De voornaamste nationaliteiten zijn de Georgiërs (33.6 p.c.), de Armeniërs (24.1 p.c.), de Turken (23.1 p.c.), de Russen (4.6 p.c.), de Osseten (1.7 p.c.) en de Abkhaziërs (0.8 p.c.) Daarbij komen nog vele andere Kaukasiërs en Europeërs, te zamen 12.1 p.c. De federatie dagteekent van 1922. 1. Azerbeidzjan (met Nakhitsjevan en Karabakh, 84,700 v. km. en 2,302,000 inwoners, centrum Bakoe). De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit Turken (56 p.c.) en Armeniërs. In de steden zijn er vele Russen, zooals hierboven is gezegd. Op 18 Mei 1918 scheurde Azerbeidzjan zich van Rusland af en vormde een republiek, die een verbond met het mensjevieksch Georgië sloot. In 1920 werd het gesovietiseerd. Deelen der S.S.R. Azerbeidzjan zijn de autonome sovjetrepubliek Nakhitsjevan (5,400 v. km. en 103,600 inwoners), met een bevolking van Tataren en Armeniërs en het autonome gebied Nagornyj Karabakh (4,200 v. km. en 125,000 inwoners, de meesten Armeniërs). Waarom het eerste een autonome republiek is en het tweede een autonoom gebied is moeilijk te verklaren. 2. Armenië (30,900 v. km. en 870,700 inwoners. Het centrum is Erivan. 86 p.c. der bevolking zijn Armeniërs. Honderdduizenden volksgenooten wonen buiten de grenzen der republiek, vooral in de groote Kaukasische steden. Het percentage in de republiek stijgt voortdurend door de terugkomst van vluchtelingen. Zelfs door burgerlijke regeeringen als de Roemeensche en de Grieksche wordt Sovjet-Armenistan beschouwd als het land, waar dezen het best een goed onderkomen kunnen vinden. In December 1927 heeft Griekenland zich bereid verklaard 25 p.c. van de totale kosten te willen dragen van de verplaatsing van zijn Armeensche vluchtelingen. Sedert 1921 is Erivan de zetel van een Armeensche universiteit.Ga naar voetnoot(1) | |
[pagina 74]
| |
3. Georgië of Groezinië (Gruzija) heeft met Abkhazië, Adzjaristan en Zuid-Ossetië een oppervlakte van 69,000 v. km. en 2,638,000 inwoners. Het centrum is Tiflis. Georgië werd in 1921 gesovjetiseerd. Zijn bevolking is samengesteld uit verscheidene stammen, die alle nauw verwante Khartvelische dialecten spreken en tot een volkengroep behooren, die dicht bij de Tsjerkessen staat. Met Georgië verbonden is de S.S.R. Abkhazië (8,400 v. km. en 198,900 inwoners, centrum Sukhum). De Abkhazen zijn Mahommedanen zooals hun stamverwanten de Tsjerkessen. Binnen zijn grenzen omvat Georgië de autonome republiek Adzjaristan (3,000 v. km. en 128,6000 inwoners, centrum Batoem) en het autonoom gebied Zuid-Ossetië (3,700 v. km. en 87,300 inwoners). In Adzjaristan en in Zuid-Ossetië is de bevolking zeer gemengd. De Adzjaren zijn Mahommedaanschen Khartvelen. De vijfde onafhankelijke S.S.R. der Unie is Oezbekistan (met Tadzjikistan, 340,400 v. km. en 5,058,200 inwoners, centrum Samarkand). Van de 4,395,200 inwoners van Oezbekistan zijn 72.2 p.c. Oezbeken en 10.8 p.c. Tadzjieken. De Oezbeken zijn een gemengd volk. Van afkomst zijn de meesten Iraniërs, maar zij spreken een Turksch dialect. De autonome republiek Tadzjikistan heeft een oppervlakte van 154,100 v. km. en 663,000 inwoners. 89 p.c. zijn Tadzjiken, de oerbewoners van Midden-Azië. Zij spreken nog een Iraansche taal, die vele Turksche woorden heeft opgenomen. De zesde onafhankelijke S.S.R. is Turkmenistan (491,200 v. km. en 1,030,500 inwoners, centrum Asjkhabad). De bevolking is zeer gemengd zooals in Oezbekistan. Er zijn 77.9 p.c. Turkmenen en 9.8 p.c. Oezbeken. Er wordt af en toe door Russische correspondenten van Westeuropeesche bladen beweerd, dat de nationaliteitspolitiek van het centraal uitvoerend comité afgedaan heeft, dat Stalin, de Georgiër, de machtichste man in de Sovjetunie, thans een meer Grootrussisch standpunt inneemt, dat Oekrajiensche politici, die meer nationalisme dan communisme aan den dag leggen, achter slot en grendel worden gezet. Ik zal niet ontkennen, dat er onder de Russische staatslieden, zelfs onder de volkscommissarissen - een althans heeft zich in deze van de oude Grootrussische traditie niet geheel losgemaakt - menschen zijn, die sympathie toonen voor een minder opzettelijke decentralisatie en die van meening zijn, dat de Russische taal, de band moet wezen, die al de volken der Unie verbindt, noch dat Oekrajiensche communisten, die Oekrajina onafhankelijker van het centraal gezag willen maken, in Moskou geen personae gratae zijn en uit verant- | |
[pagina 75]
| |
woordelijke posten verwijderd worden. Niettemin wordt Oekrajina ondanks alle bezwaren stelselmatig geoekrajiniseerd. Tegenover de bewering dat de Duitsche Volga-republiek als bedrog met een Potemkimsch dorp gelijkstaat, stel ik de volgende aanhaling uit een Duitsch blad, dat bevestigt wat Duitschers der Unie mij gezegd hebben: ‘Wat de Duitschers aanbelangt, moeten wijGa naar voetnoot(1) twee feiten vaststellen: 1. Hun gansche nationale vrijheid danken de Duitschers aan de zegevierende October-revolutie. De Duitsche koelaks (rijke boeren), die tijdens den burgeroorlog de tegen-omwenteling hielpen, waren alzoo gelijktijdig ook vijanden van hun eigen volk, daar zij handelden tegen de bevrijders der Duitsche nationale minderheid; 2. In de gansche wereld zijn er Duitsche minderheden, maar nergens genieten zij zulk een nationale vrijheid, als bij onsGa naar voetnoot(2). In Tsjechoslovakije hebben zij met de beruchte taalverordening te doen. In Elzas-Lotharingen worden zij gedwongen hun kinderen naar de Fransche scholen te zenden, in Zuid-Tirol durven zij nauwelijks den mond open doen, enz. Hier echter, waar zij in dichte massa samenleven, hebben zij hun eigen autonome republiek (Volga), waar zij in kleine groepen wonen, zijn er zelfstandige Duitsche “rayons” (Oekrajina, Siberië, Noord-Kaukasië) en waar zij gansch verstrooid zijn, zorgt ook de staat voor Duitsche scholen, leeszalen, bibliotheken - kortom, voor het behoud der Duitsche nationale kultuurGa naar voetnoot(3). Wij hebben onze Duitsche pers, onze Duitsche uitgeverijen, Duitsche hoogescholen (Saratov, Odessa)Ga naar voetnoot(4), paedagogische instituten, arbeidersfaculteiten, kortom, zulke vrijheden, die een kapitalistische staat nooit aan minderheden verleent’Ga naar voetnoot(5). De wereldoorlog was daarentegen voor de Duitsche onderdanen van het Tsarenrijk een tijd van harde beproevin- | |
[pagina 76]
| |
gen. Een overwinning van Rusland zou waarschijnlijk hun volkomen ondergang zijn geweest. Velen werden mishandeld en in hechtenis genomen, omdat zij van Duitsche afkomst waren of omdat zij hun Duitsche moedertaal spraken, de Duitsche scholen werden gesloten, de bladen verboden, Duitsche kolonisten dakloos gemaakt en voortgedreven, somwijlen tot in Siberië. Anderen werden gedwongen hun bezittingen tegen een spotprijs te verkoopen en zich ver van hun geboortegrond te vestigen. De oorlog was het treurig einde van het tijdvak, toen de Duitsche adel door de tsaren begunstigd werd als hun getrouwste dienaren, toen de Duitsche kolonisten welvarende dorpen in Volynië, aan de Volga, in het Zuiden tot aan den Kaukasus stichtten. Thans verkeeren velen in een zware armoede, doch aan de droogte, die den hongersnood verwekte, hadden de bolsjeviki zeker geen schuld. Dat de verleende autonomie vele Duitschers dankbaar stemt spreekt vanzelf. En ook de andere volken, die kultureele zelfstandigheid en plaatselijk zelfbestuur in de Unie hebben verkregen. M. van Blankenstein, die door zijn vele reizen door geheel Sovjetië stellig bevoegd is om een oordeel te vellen, zegt nadrukkelijk dat het nationaal zelfbestuur geen fraze is. ‘De autonome republieken, schrijft hij in 1924Ga naar voetnoot(5), beredderen in ruime mate hun eigen huishoudelijke aangelegenheden, men laat vooral vrijheid in hun kultureele dingen... Die nationale autonomie is geen praatje. Het Russisch wordt nergens meer opgedrongen. In de Duitsche Volga-republiek met haar talrijke Russische bevolking, maar met haar Duitsche meerderheid, vond ik een regeling van het onderwijs, die mij ten minste bij oppervlakkige kennismaking, heel verstandig leek, en die trouwens door de Duitschers zelf was opgesteld. Het Russisch kwam er niet te kort, daar de Volga-Duitschers alle belang hebben het niet te verwaarloozen. Duitsch georganiseerd waren nu ook in Siberië de dorpen in het distrikt Nieuw-OmskGa naar voetnoot(1), waar de meerderheid Duitsch was.’ De nationale politiek van de Sovjetunie en van de Derde Internationale verontrust het boos geweten der Europeesche regeeringen, die in de koloniën en in hun eigen staten zwakke ethnische groepen onderdrukken. Sommige communisten in Midden-Europa en in de Balkanlanden, die tot een heerschend volk behooren, hebben den ouden mensch niet genoeg | |
[pagina 77]
| |
afgelegd, om deze politiek, die de staatsgrenzen aantast, goed te keuren en aarzelen soms de richtlijnen der komintern te volgen. Het verslag van Manuilskij aan ket vijfde congres der Derde Internationale (Juli 1924), heldert dit punt op. Manuilskij, als Oekrajiner besliste voorstander der nationaliteitenpolitiek, bestrijdt de dwalingen van Rosa Luxemburg, haar nationaal nihilisme, dat het zelfbeschikkingsrecht verwerpt, van Grieksche en Servische partijgenooten, die het bestaan van nationale vraagstukken in Macedonië ontkennen, van Tsjechische communisten, die de toepasselijkheid van het afscheidingsrecht op den Tsjechoslovakschen staat niet aanvaarden, aangezien het Duitsch imperialisme er door versterkt wordt. Dit was o.a. de meening van den Tsjech Kreibich op het vijfde congres. Doch de groote meerderheid sloot zich bij de opvatting van Manuilskij aan. Het congres bevestigde het afscheidingsrecht der minderheden in Polen, Roemenië, Tsjechoslovakije, Joegoslavië en Griekenland en keurde de houding der communisten af, die voor de minderheden slechts autonomie eischen. Het verklaarde zich voor de onafhankelijkheid van Macedonië en Thracië, tegen de Joegoslavische eenheidsgedachte ‘aangezien Slovenen, Kroaten en Serviërs afzonderlijke volken zijn’, tegen de volkseenheid van Tsjechen en Slovaken; het legde den Poolschen partijgenooten de verplichting op het afscheidingsrecht der Wit-Roetenen en Oekrajiners te erkennen. Het vijfde congres der komintern bracht het eenheidsfront tot stand van het communisme en het irredentisme, hetwelk het gevolg is van de tractaten, die millioenen stamgenooten van elkander hebben gescheidenGa naar voetnoot(1). Ondanks eenige tekortkomingen is over het algemeen het staatsgezag der U.S.S.R. trouw aan dit programma gebleven en heeft het nationaliteitsbeginsel op zijn grondgebied toegepast. Het federalisme is in de Unie geen overgangsvorm meer naar den eenheidsstaat, maar een nieuwe type voor de volksgemeenschap, voor den wereldstaat, die door de toetreding van alle nationaliteiten zou ontstaan. Of deze ooit tot stand zal komen en op communistischen grondslag zal opgebouwd worden, kan hier buiten beschouwing blijven. Doch men moet erkennen dat de bolsjeviki ten aanzien van de nationale vragen een pionierswerk hebben verricht, dat in het belang van den vrede en van de verzoening der volken | |
[pagina 78]
| |
door de andere staten in zijn hoofdlijnen zal moeten nagevolgd worden. De algemeene toepassing van het nationaliteitsbeginsel op federatieven grondslag heeft de vreedzame samenwerking van zulke rasverschillende volken als die van het voormalig Tsarenrijk mogelijk gemaakt, zij kan de nationale tegenstellingen in de overige staten van Europa eveneens opheffen. Deze staten moeten dan aan het voorbeeld der R.S.F.S.R. indachtig zijn, die tweemaal vrijwillig belangrijke deelen van haar grondgebied aan Wit-Roetenië afstond, omdat in deze landstreken, waar ook vele Russen wonen, de meerderheid der plattelandsbevolking Witroeteensch is.
Dr. G. SCHAMELHOUT. |
|