Maar hij daalde immers niet alleen!
Met hem zijn schrijver, met hem zijn lezer. Want om datzelfde publiek te vinden van lang geleden, om den lezer te vinden van ‘die’ ontwikkeling en ‘die’ gereede verbeeldingskracht, heeft men lager moeten zoeken. Het volk en de jeugd...
Wat ik bedoel is de eerste, de werkelijke detectiveroman, het volksboek dat op straat ligt, niet de romans in fijnere bandjes die naderhand het licht zagen en voor ‘betere’ kringen bedoeld waren. Ook niet de romans van avontuur waaruit de Engelsche en Amerikaansche ontspanningslectuur grootendeels bestaat, die waarin cowboys, sheiks (o aangebeden filmhelden!) en uitgestooten halfbloeden bezongen worden, hoewel ook deze figuren, in het licht der afstamming bezien, hoogst interessant zijn. Dikwijls leeft in hen de kern van den ouden prachtigen schelmenroman, waarin de vijand der ‘fatsoenlijke maatschappij’ verheerlijkt wordt.
Maar ik blijf bij den afstammeling in rechte lijn van den ridderroman, de boeken van Raffles en Nick Carter.
Het is gemakkelijk in hen den ridder aan te toonen.
Zij zijn de helden der zelfbeheersching, van het edele gebaar, het spitse verstand, den ijzeren wil. Zij dienen het recht, beschermen de zwakken, zijn geharnast tegen de verleiding en bestrijden ieder die den vredigen mensch zijn vrede rooft. Door een rijken en machtigen opdrachtgever worden zij uitgestuurd om een schat op te sporen... nu ja, niet zooals Huon van Bordeaux om drie haren uit den baard van den sultan, maar misschien om drie parels uit het kistje van een millionaire.
Want natuurlijk... de entourage is veranderd.
Het rosse leger met de Halve Maan is geworden tot een vunze bende valschmunters, treinoplichters, auto-, hotel-, gentlemen- of andere boeven. Koning Arthur zullen we moeten zoeken in den captain van Scotland Yard, het zwaard Durendal is nu een fiksche kleine browning, het spiedend oog een betrouwbare camera. En Konduiramur heet nu Sally Brown. Wat hindert het? Het spreekt immers vanzelf dat de burcht Montalvat moest worden vervangen door een zoo en zoo-Palace-hotel!
Maar dat is allemaal entourage, zoo goed als de oude omgeving dat was.
De persoon, de kern van den persoon althans, is dezelfde gebleven.
Het vuur, de glans, ‘die’ zijn weg en met hen het gevaar, o angstige waarschuwers! Om dat vuur te doen gloeien moet een dichter, een kunstenaar aan het woord