Karel van den Oever en de liefde!
Het is het lot van een kunstenaar dat, na zijn dood, de verborgen, of lang vergeten levensherinneringen worden opgerakeld.
Slechts weinigen kunnen zich een voorstelling maken van Karel van den Oever, de verstokte vrijgezel en burgerlijke asceet, als verliefde...
Wanneer hij, kort na den wapenstilstand, mij met oude hartelijkheid te gemoet trad, had hij veel te vertellen over de oorlogsjaren in Holland doorgebracht, over Hollandsche toestanden en menschen, over Vlaamsch-Hollandsche toenadering. Uit al wat hij vertelde bleek het hoe zwaar de schrijnende, heimweevolle jaren voor hem geweest waren. Waarom was hij niet naar Antwerpen weergekeerd? Ja, waarom! Wellicht was zijn vreesachtige natuur teruggeschrikt voor het oorlogsgeweld dat zijn landeken bekneld hield.
Reeds toen Karel een tweede maal praten kwam, was er weer gal en bitterheid bij hem te bespeuren. Hij zat zoo, een klein oud heerken, vol van de jongste literaire beweging, en tevens vol hekel en strijdlust.
Ik kon niet vermoeden hoe ziek hij was en verweet hem, een beetje ruw, dat hij te afzijdig in het leven stond.
- Een huishouden en zorgen, zei ik, hadden u anders over menschen en gebeurtenissen doen oordeelen... Milder...
- In mijn afzondering, verweerde Karel zich, kan ik objectiever oordeelen... en wat een huishouden betreft... dat hing slechts van mij af... Te Baarn heb ik nog kunnen trouwen... goed trouwen... met een meisje niet van middelen ontbloot....
De oogjes van Karel glunderden slim en schelmsch achter zijn brilglazen. Even vergat hij zijn zwakheid en zijn pijnen, de wereld en haar boosheid. En Eros hield een oogenblik zijn verbeelding gevangen.
't Was lang geleden dat hij nog door de liefde bekoord werd!
De huwelijkskans van Baarn deed nu aan de vervlogen