Vlaamsche Arbeid. Jaargang 16(1926)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] [Nummer 10] Vijf Gedichten. Geologie. Diepe zeeën omringen het eiland diepe blauwe zeeën omringen het eiland gij weet niet of het eiland van de sterren is daarboven gij weet niet of het eiland aan de aardas is diepe zeeën diepe blauwe zeeën dat het lood zinkt dat het lood zoekt dat het zinkend zoekt en zinkt zoekend zoekend zijn eigen zoeken en al maar door zinkt en al maar door zoekt diepe zeeën blauwe zeeën diepe blauwe zeeën diepblauwe zeeën zinken zoeken naar de omgekeerde sterren tweemaal blauw en tweemaal bodemloos Wanneer vindt het blauwe lood in de blauwe zee de groene wier en de koraalrif Een dier dat door het leven jaagt naar een gedachte vrede - een wanen in duizend duizendjarige cellen - gelijk een dier dat jaagt en aan zijn blinde vingers vindt alleen het herhalen van het gedane doen gelijk een dier zo zo zinkt het lood des zeemans Moest dit zinken langs uw ogen zijgen gij kende niet een groter leegheid [pagina 362] [p. 362] Mythos. Een hoge hand steekt in de nacht en zij steekt vóór de nacht omdat de nacht alleen is gene blauwheid aan 't einde van mijn ogen en vóór de blauwe nacht schuift éen witte duif Zo een witte haas schuift voor uw ogen over de straat neem u in acht hij draagt uw leven over van d'ene schaal naar d'andere en gij weet niet wat dit beduidt Facture baroque. Soms - wanneer de boten van hun zinnen sloegen aan de immer deinende rotswand van een reuk die openstaat op wonderlike dieren en planten die koortsdoorschoten tussen de blauwheid van de zee en de blauwheid van de lucht slechts zijn een vergelijken - soms slaat het verlangen der mensen zo hoog uit dat zij takelen de nederige boot en ter zee gaan in de zeilen speelt de wind een waan een oude waan die over de kim gekelderd lag tot de wind de hulzen stuk woei en uit de scherven walmt de wijn van deze waan van deze oude waan Geen kent het S.O.S.-gesein geenzijds der zinnekim en dat aan de boôm van onze ziel er sprieten steken die alleen het trillen vatten van gene zijde Soms dringt de drang de droom tot een gestalte en wordt het lichaam droom [pagina 363] [p. 363] Stilleven. Van de fles met helder water tot de hals gevuld valt een éendre heldere schaduw op het helder bord dat op de witte tafel weegt Zo schuift over uw ogekim - een zeil aan d'einderboog - uw ziel naar een gewaand daarbuiten en schept zij de geschapen dingen naar eigenwijze wijze En mee over uw ogekim glijdt een mildheid met uw kennen mee als fijne mikapoeder die met een blijde schittering de plaats der vraag bevult Zie door het heldere glas het heldere glas en door dees' held're dubbele wand de heldere ruit op deze blauwe nacht in deze heldere ruit die aan de nachtwand dun maar aanleunt zie het heldere glas en hoe uw oog een zielezeil op veel einders telkens schuift als op een touwestel vlak en eenvoudig. Loreley. Kom aan mijn borst kom aan mijn borst daar rust gij aan een lijf dat eenzaam is een bedden van uw eenzaamheid en eenzaam spelen uwe vingers langs het ontwarren van lange wier Achter de spiegel die verdrijft de onbestendigheid der dingen valt van uw handen het verlangen aan mijn opalen huid verglijdend een wezenloze droom kom aan mijn borst bed in mijn eenzaam' armen uw eenzaam lijf Paul van Ostayen. Vorige Volgende