en de Gnossiennes enerzijds en de intieme poezie der Nocturnes (1919), (die op verrassende wijze bevestigen dat subtiliteit en duidelikheid samen gaan kunnen, ver van alle impressionisme) anderzijds.
Er wordt op 't ogenblik beweerd dat Satie zich hoogstens als 2e rangs komponist zal kunnen handhaven. Als hoofdargument gebruikt men de weinige omvang van zijn werken. Satie's werk is inderdaad nooit van langen adem. Zelfs daar waar hij groter werk levert, zoals in Parade b.v. staan we voor 'n suite van kortere stukken. (Socrates maakt hierop enigszins uitzondering en is breder opgevat.) Die korte stukken vangen echter aan als muziek, en ze eindigen als muziek, wat van vele uren lange muziekdrama's of simfoniën, waarbij het publiek zich vol bewondering dood verveelt, niet gezegd kan worden. De rang die Satie zal toekomen, zal bepaald worden door de critici der toekomst en indien die zich nog overdonderen laten door scolastiese kletspraat, zal het lot dat de grote voorganger toegewezen wordt, niet benijdenswaardig zijn, nemen deze echter de innerlike vitale kracht, die een werk uitstraalt tot bazis hunner beoordeelingen, dan zien we niet in waarom het werk van Satie niet even gunstig geclasseerd zou worden als dit van Chopin, die toch ook zijn beroemdheid aan kleinere komposities dankt.
Waar is in deze bewering hoofdzakelik het feit dat Satie de jongeren beinvloedde eer door de kracht zijner persoonlikheid, dan door zijn werk zelf. Daarom heeft hij ook geen eigenlike school gevormd. De Groupe des 6 was geen Satieaanse school, niettegenstaande ze hem als geestelike voorganger erkende. Het was eerstens geen school, omdat het haar aan éenheid ontbrak; onderhevig aan de meest diverse invloeden, van Mendelssohn tot Strawinsky ging ieder der 6 zijn duidelik gespecifieerden eigen weg, en de rechtstreeks vastlegbare invloed van Satie, de analogie met zijn werk, doet zich op elk dezer zelfgezochte banen onder een andere gedaante voor, en is er niet zo menigvuldig als men wel geneigd is aan te nemen. Met een takt waarvan de voorbeelden in de muziekgeschiedenis zeldzaam zijn, is Satie er in gelukt zijn jonge bewonderaars de weg te wijzen, zich steunend op zijn reeds geleverd werk, zonder inbreuk te doen op ieders individuele neigingen hun tot enige raad gevende: ‘Marchez seuls - Faites comme moi - N'écoutez personne’. Ook de later ontstane ‘Ecole d'Arceuil’ is niet anders dan een vriendengroep, verenigd door de gemeenschappelike bewondering, om de goede meester, die haar eerste stappen leidde. Nu die bindende kracht er niet meer is, zijn we overtuigd dat haar geen langer leven beschoren is dan de voormalige Groupe des 6.
Wie Satie niet persoonlik gekend heeft, zal hem zich uit zijn werk moeilik voorstellen. Hij behoorde tot die kunstenaars wier innerlikste gevoelens, alhoewel essentiele oorzaak van hun werk, uit dit werk, voor wie geen gids heeft, onmogelijk los te maken zijn. Zijn werk verklaart het ‘wezen’ Satie niet. Dit te verklaren zou het mooie doel zijn van een, door een zijner intiemen opgestelde, biografie. We