Vlaamsche Arbeid. Jaargang 15(1925)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Jan Cockx KLEINDUIMPJE ging vooraan krekelzang kirikiriki nam zijn vingerhoed af en groette voornaam en het zonnetje scheen op zijn bolletje Verkeersagent der konijnenpijpen wijs richting duid de binnenweg wij knopen over haag en heg Jan Cockx is koning-kabouter in de heuvelstreek ziedaar zijn identiteit zijn baard is het woud zijn lach is de beek hij nestelt in een mollengat bij Testelt De reus oh wat neus leunt over een berg: een vingerknip en je bent dood, jij nietige dwerg maar stiekem heeft de pygmee hem zijn laars uitgetrokken en rent door het ruim, de reus strompelt op sokken 's Avends keert Jan Cockx op een sprintfiets weerom en lacht zich bij de dis als een appelaar krom want de landouw was ontzet wijl hij stoof op zijn velo Volheerlik in 't hart van de nacht straalt een glimworm a giorno. Victor J. Brunclair. Vorige Volgende