richtten hebben die werkzaamheden moeten staken uit oorzaak van het grote deficiet). Die moeilikheden worden nog vergroot door de steeds toenemende eisen, die de komponisten aan de vakkennis der uitvoerders stellen, zodanig dat iedere dag ons dichter brengt bij het virtuozen-orkest waarvan we niet zo ver meer verwijderd zijn; de ‘goede handwerkman’ volstaat in ons orkest niet meer, en het ogenblik gaat snel komen waarop de intuitie der komponisten de grens der realiseeringsmogelikheid door menselike techniek overschrijden zal.
Het surrogaat: kamerorkest, is een economiese oplossing, maar voldoet niet onder artistiek oogpunt. De werken voor kamerorkest geschreven, zoals vele jongere komponisten er op 't ogenblik voortbrengen, vallen natuurlik buiten deze kritiek, omdat ze aldus opgevat zijn en heel hun organiese bouw in overeenstemming is met de beperkte middelen, waarvan de komponist zich bedient. Meer worden hiermee bedoeld de stukken voor groot-orkest in bewerking voor kamer-ensemble. Het ontbreken van sommige instrumenten noodzaakt een geheel andere thematiese-instrumentatie en ‘door andere instrumentatie wordt een werk in zijn tonale fondamenten aangetast en verandert. Het resultaat van een dergelike arbeid kan zeer artistiek, zelfs meesterlik en volkomen zijn, maar het zal in ieder geval (in ieder!) een andere gestalte hebben als het originele werk’ (Stuckenschmidt).
De twede zijde van het vraagstuk, het opheffen van het gebonden zijn aan de uitvoerbaarheid door menselike krachten, wordt door het kamerorkest niet aangeraakt. Stuckenschmidt voert een hele, minder interessante, campagne, tegen de interpretent, apparaat met relatieve kracht en bevattingsvermogen, zonder zin voor absolute tijdwaarde, die zijn persoonlike opvattingen naar voor brengt, daar waar hij alleen de wensen, die de komponist door zijn (tot hiertoe ontoereikende) notatie geuit heeft, te verwezenliken heeft. De toenemende behoefte van onze tijd naar nauwkeurigheid en klaarheid stelt meer en meer de onbekwaamheid van de mens, als vertolker van kunstwerken, in 't licht.
Langs deze stelling om moet men de waarde begrijpen die de mekaniek, wier intrede in de muziek met de metronoom plaats had, voor de ontwikkeling van de muziek hebben kan. De tot hiertoe reeds bruikbare apparaten zijn principieel in twee groepen te delen:
1o | Apparaten die bestaan uit werkelike instrumenten, waarop de tonen langs mekaniesen weg gevormd worden (elektriese klavieren, draaiorgels en orchestrions). |
2o | Apparaten waarbij de tonen op andere wijze gevormd worden dan bij het natuurlike instrument (phonografen en gramophonen). |
Men weet dat meesters als Strawinsky zelf de eerste geweest zijn om hun werken voor deze instrumenten om te zetten. De wezenlike betekenis dezer apparaten ligt, volgens Stuckenschmdit, in de mogelikheid rechtstreeks voor hen te componeren. D.w.z. deze apparaten worden in werking gebracht door reliefschrift, en nu kan men, na korte studie, dadelik in dit schrift in plaats van in noten komponeren, aldus