dan ook een dode mus. De ware vogelaar neemt zo'n redenering evenwel niet voor lief. Immers, een kooivogel trillert aldoor zijn zelfde toontjesgamma en de opgezette vogel (zoals in III op de schouwmantel) heeft alleen nog de pomposopracht van zijn veren. Wie nog een vogel uit de hoge regionen neerhaalt zal hem dus als een panacea op de pols dragen.
Aan deze houding verkiest Teirlinck blijkbaar de mondgemene maxiem: ‘de pluimen maken de vogel niet’, averechts te zetten. Primo is de nieuwe waarheid (alzo: de pluimen maken de vogel wel) helemaal een welkome gebruiksaanwijzing bij de cameleonkuren van Teirlinck en secundo mag zij, net als trouwens iedere averechtse voorstelling aanspraak maken en (waarom niet?) met volle recht niet waar op het epitheet: paradoks.
De prestatie van Teirlinck werpt dus tweezijdig haar verdienste af: 1) ten overstaan van de sprintfiets, waarbij we voor eenmaal de moderne stromingen eens uitzonderlik vergelijken zullen, zich aanstellen als de hardloper, die warempel niet amechtig kan worden en 2) door stelselmatige omkering van ieder gegeven de indruk wekken dat hij een nieuw gegeven voortbrengt.
Lacy! In laatste aanleg blijkt: dat een hardloper, ondanks het graadverschil der snelheid, niettemin een simpele voetganger blijft en verder dat het niet volstaat in handstand op straat te lopen om Atlas, die de wereld droeg, te evenaren.
Teirlinck heeft in Vlaanderen de reputatie een uitbroeder van dramatiese Columbuseieren te zijn. En sedert de stad Thienen de bakermat van het Vlaams toneelexpressionism is geworden met ‘Mama's kind’ (meli-melo in kubus en kleuren), heeft het er allen schijn van dat de geestelike voorwacht van dit land hem als zodanig zal erkennen. Nochtans wat was ‘De Vertraagde Film’? Fait-divers. Enkel is Teirlinck met onderwatertoneel boven water gekomen. Ziedaar natuurlik een krachttoer.
Wat was ‘Ik dien’? Een brutale profanatie van de Beatrijslegende. Alleen gebeurde hier de stofbehandeling andersom. (Alweer?!)
In de ‘Vertraagde’ een krantbericht literair tot een levenstragedie gedoseerd.
In ‘Ik Dien’ daarentegen een geestelik tweespalt tot fait-divers omgewerkt (zie II). In beide gevallen een stoute schieting, maar... naast doel.
Nu ‘De Man zonder Lijf’. Nog min noch meer: onbeschaamd cabotinage.
Vooreerst is de grondidee zelf naar haar oorsprong te verwijzen: Capek. Dwaze Jacob is inderdaad zó weggelopen uit de Robotfabriek. Ook de dissertatie van de Dokter en de muzeumbewaarder over een onfeilbare denkmachine is geleend goed. Waar blijft dan het aandeel van Teirlinck? Voilà: de jacht naar het ideaal. Voor een gewaand heraut der vernieuwing is het welletjes, niet? Straatoud inderdaad. Trouwens de zijnsaard verlochent zich niet. Heel het onding zweet