Vlaamsche Arbeid. Jaargang 14(1924)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] De Nieuwe Dag 't Gekraai van een haan verscheurt de lucht. Door grijze en kille verte één lange streep van bloed. Hoor! Daar weer! Door de ijdele ruimte de roepende stem van den eeuwigen morgen. Uit stilte en nacht wordt de wereld grandioos opnieuw geschapen: het aardsche paradijs vol weiden, bloemen en rivieren. De hemel is als een reuzenharp waar, in gouden stralen, een godenhand, een voor een, hier en daar, de laatste sterren gaat plukken. Er druppelt muziek over de ochtend. De roode engel van den dageraad brengt boodschap van een nieuwe vreugd en onverwoestbaar leeft weer op de hoop van alle menschen. * * * Op 't middaguur is de zon een vuur. De losgelaten klokken uit alle torens beierend de lucht ontbranden tot een zee van gloed. Triomf van den dag. Aan alle einders daveren bazuinen. [pagina 80] [p. 80] Er weegt een zwaar geluk over de aarde en de menschen: bedriegelijk geluk van een dorp dat rust, geluk van vogels en dieren die zwijgen, geluk van velden en kruiden die hijgen van wellust in de wereld-weelde. Verpletterend weegt het licht De zon verslindt de aarde. Het is het gloeiend uur der gruwelijke glorie. * * * De avond daalt... In 't bliksemen van het westen de val der engelen is begonnen; zij dwarrelen door de lucht als losgerukte blaren in gram geloei van najaarsstorm. Weer dwalen de menschen als verdoemden uit een verloren paradijs, langs vaal-begloorde blinde muren naar 't land van dood en duisternis. Door donkeren nacht en droefenis breekt rood een enkel licht. De open muil der hel of nieuwe blijde boodschap? de nooit-vervulde belofte, de eeuwige hoop op een nieuwen dag. Gent, Maart '24. Jan van Holder. Vorige Volgende