Bij Titiaan is alles gewijde ernst. Hij nadert de vrouw met de onbevangenheid der Grieken. Zij moge heeten Antiope, Ariadne, Danaë, Diana of Venus, hij schildert ze van uit een patriarchale gelatenheid in hare ongenaakbare majesteit. Zonder schaamte heeft hij heroïsch-machtige vrouwen-lichamen op praalbedden uitgestrekt, passieloos in hiëratische tempelachtige rust.
De Vlaamsche en de Duitsche primitieven hadden nooit of zelden een naakte vrouw gezien. Van Eyck schilderde Eva van uit zijn gemoed. Cranach fantaseerde vrouwen en met een rijke verbeelding maakte hij zijn slanke sierlijke popjes vol paradijsachtige onschuld.
Rubens is de eeuwenlange bedwongen verzuchting naar het vleesch, die zich eindelijk op overdadige wijze uitviert. Hij schildert de stralende pracht van het menschenlichaam. Zijn vrouwen hebben zware, van warm bloed doorstroomde lijven, met forsche beenen, zwellende heupen en ruggen waarover de stroom der goudgele haren valt. Hij stelt ze voor niet meer in de hiëratische rust van Titiaan maar in strijd en beweging, amazonen der levensvreugd en der gezonde zinnelijkheid.
De naakten van Rembrandt zijn intieme stukken geschilderd voor eigen genot. Zij heeten Suzanna in het bad of Danaë; maar het is Saskia en hij heeft haar lichaam omstreeld en omkoesterd met licht. De gouden huid is tot een glanzende kostbaarheid geworden, waarin het warme, zachte en beminde leven ademt. Wanneer hij, ouder van jaren, de Badende Vrouw uit de National Gallery of de Bathseba uit het Louvre-museum schildert dan is het Hendrickje Stoffels die wij te zien krijgen; maar het lichaam is zoo met licht geboetseerd, dat het schier beeldhouwwerk is geworden. Deze vrouwen hebben zoo weinig van modellen. Zij weten niet dat ze bekeken of geschilderd worden. Het zijn verdroomde wezens die in eenzaamheid de eigen mijmerende gepeinzen volgen, die de liefde verwachten of de zorgen dragen.
Boucher heeft van de danseressen die hij vond in het corps de ballet van de Parijsche Opera pikante voorstellingen gemaakt. Met haar wel-verzorgd kapsel, een gunstig geplaatst schoonheidsvlekje, een parelsnoer rond den hals zijn het geen naakten meer maar pas ontkleede schelmsche bakvischjes.
Fragonard is de pornograaf der achttiende eeuw. Hij ontsluierde de geheimen der alkoven en maakte zijn kunst tot een ziekelijk genot voor machtelooze voyeurs.
Courbet en Renoir zijn moderne herhalingen van Rubens, zooals Ingres en Puvis de Chavennes zich aansluiten bij het Italiaansch-klassieke ideaal.
Voor Cézanne, Picasso, Lhote, Fauconnet is het naakt een gelegenheid tot vormenstudie, terwijl bij de allerjongste Russen en Duitschers het geslachtelijke meer op den voorgrond treedt.