kon niet blijven wat het was. Minder belangrijk bestaat het nog, mede als orgaan van de oudste friesche vereeniging.
Ik heb gepoogd dat weekblad gedeeltelijk ook als orgaan te krijgen van den Roomschen Bond, maar het stuitte af op het hardnekkig verzet van het bestuur. Het eenige katholieke dagblad in Friesland, Ons Noorden, moest het orgaan zijn als de eigen uitgave niet kon blijven bestaan. Maar met Ons Noorden viel niet veel te beginnen.
De leden betaalden, jaar uit, jaar in, maar kregen voor hun geld weinig of niets terug. Nog enkele malen, kwam er een klein nummer van het eigen tijdschrift uit. In 1921 de eerste en de laatste almanak en nu in 1923..... weet ik niet meer hoeveel leden er nog zijn. De penningmeester blijft, maar geeft den moed verloren. Van vergaderingen hoort of leest men niets.
Er is nog een Bond en er is een bestuur, maar wat er meer is, ik weet het niet.
Het spijt me zoo een kind te zien sterven, maar als vader de vaderrechten zijn ontnomen - niet door den Bond wel te verstaan - wat kan hij er dan aan doen.
Actie is er ook nog. Zeer dikwijls immers verschijnt Ons Noorden - elke week of om de twee weken - met een friesch feuilleton, tegenwoordig grootendeels geleverd door een niet-katholiek. Maar de courant heeft er een koopje aan, het krijgt betaling voor de extra geleverde nummers, het honorarium betaalt de Bond. Maar de Bond krijgt zelf bijna niets.
Dat is een klein stukje geschiedenis uit de Friesche taalactie, het is de geschiedenis van een katholiek friesche actie die tijdens den oorlog geboren, nu sterven wil en niet kan.
Waarom niet? Zou dat kwijnend leven toch krachtiger zijn dan ik dacht, zou het toch nog eens een bloeiend stuk leven kunnen worden, als er weer eens mannen komen die het weten te leiden en te besturen?
Misschien! De Friesche taal heeft zoo dikwijls gesukkeld, 500 jaren lang, en toch leeft ze nog.
Begon ik dit art. in het voorjaar na het houden van een friesche preek, ik beëindig het nu waar, tijdens de Oranjefeesten, op een tentoonstelling van letterkunde, ook de friesche literatuur is vertegenwoordigd. En merkwaardig weer, die tentoonstelling werd óók met een friesche rede geopend!
Neen, 't Friesch is toch nog niet dood.
Maar zijn leven, taai en sterk, is toch ook futloos.
J.J. van der Weij.