Vlaamsche Arbeid. Jaargang 13(1923)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 260] [p. 260] Barbaarse Dans Holoho holoho tata tata tatata holoho holoho Bam! Slingeren slangen door de stilte Wuiven bomen dwars de blauwe avond Speelt maan panteren op de weide holoho holoho slingeren slangen stilte groene cobraogen boren vallen slangen bladeren van de bomen hipnose dromen zeven honderd dagen dromen duiven wuiven in dromen de openliggende dromen de WERELDZIJNDE slangenogen de rillende Vrees van het Verlangende lijf HET DOODVERLANGENDE LIJF Gierig sissen slangen verlangen van duiven wuift [pagina 261] [p. 261] gierende sissende mond MOND holoho Zwarte sluiers bliksemen stenen uit donkerte ligt schaduw einde dood goede dood donkerte stilte golf breder golf schaduw zuig mensen in uw geheimenis rillend schaduw fluweel spinnerag flikkert staf duizend facetten Vrouw licht spinneweefsel trillende stenen waterklaar beschrijven geslacht Slang en zo slank Vrouw laat uw geslacht dansen laat uw geslacht wiegen zijn zielespel Uw heupen zijn de slankste bouw Ivoren Toren uw lijf de schoonste tempel frisse boomgaard Hesperiedehof zich-zelf een Eden Al de vruchten van de wouden wassen uit de schaduw in uw lijf alle dromen danst gij uit leven droom en dood slang en duiven samen alles hebt gij weggedanst in de stille stappen van uw dappere dans lichte dood en donker leven OP het blanke rillen van mijn armen werp ik [pagina 262] [p. 262] de schijn van mijn ogen en de diepte daarvan Nu worden mijn ogen koud gekust op mijn oogleden rust de avond zwaar en licht in de donkerte branden geen fakkels Mijn lijf is zich zelf een licht en een duisternis mijn voeten zijn andere gestalten die ik spelen doe naar de wet van mijzelf zo zijn mijn armen mijn buik die zichzelf uitdaagt Ik die schouw het lief dat danst en dat ben ik die danst hem die schouwt en dat ben ik LUISTERT gij allen die een en veel zijt voeten vingers buik naar de wet die is en niet spreekt zo is het zijn zo hoort het zijn te zijn EN ZIE denken mijn voeten die dansen en mijn buik die danst dat is het spel van het zijn in de wereld Priesteressen die uit mij komen absolute licht absolute schaduw zij zijn alleen naar de wet van MIJN ZIJN IK zal niet kijken naar de silhoeetten duisternis op duisternis licht IS enkel wat is rein [pagina 263] [p. 263] rein zijn enkel mijn stappen buiten is de duisternis en de echo van mijn stappen op de wand is duisternis duisternis op duisternis Rode bloeddruppel op witte duiveveren ligt wat is dààr meer dan ruimte en mijn handen die volgen de golven van mijn lijf wat is dààr meer dan tijd Moet alles niet zó gespannen zijn als de aarde die zwaar is en breekt onder het lichte wegen van mijn tenen NIEMAND verstaat mij mijn spel is zo eenvoudig niemand kan het raden mijn handen voelen al mijn voelen dat zij nooit wisten en mijn borsten sidderen om de streling die komen moet geen wet maar LOT Ik LACH ik lach niemand zelfs niet mijzelf mijn lach is zo ik lach ik ben gelukkig om het wonder mijn lach niet te begrijpen ik ben zo heel alleen in dans en niet eenzaam een eiland ben ik daarop wast een boom en die ben ik ook alles is warm en fris rond mij omdat ik naakt ben warm en fris Deze dolk is fris [pagina 264] [p. 264] en dan weer warm of is mijn lijf warm en dan weer fris Ik lief de lieve dolk want hij glinstert mijn tanden Het is wonderlik of sterker hoe elk wonder zo dicht is bij ons schelpen zijn wonderlik wonders zijn schelpen te rapen Dringt de dolk onder mijn linkerborst in mijn lijf dat is geen wonder en toch NU sterf ik omdat mijn dans sterft Vergis ik me niet bij dit laatste doen draag mij weg zolang mijn lijf warm is Paul van Ostaijen. (1919) Vorige Volgende