Vlaamsche Arbeid. Jaargang 13(1923)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Lente ER gaan sienjalen, helgroen, over den boog der aarde, azuurblauw, over den berg der zee. Van den Atlantischen oceaan tot aan het Oeral-gebergte ligt een weg van madeliefjes door den angst en 't leed der volken. De wereld wacht de komst van Hemel-ambassadeurs, de boden en de borgen van den eindelijken vrede. In Japan gaan de boeren uren ver met vrouw en kinderen, - blauwe en gele kimono's, kleurige vogels en chrysanten - om de kerzelaars te zien bloeien, die met duizend rose lipjes 't blauwe van den hemel kussen en zij kijken in verrukking tot er duizend witte vlinders waggelen langs den boord der beek. Op den boord van het bassin in het park van Luxembourg, zit een jongen met zijn meisje en hij speelt met hare vingers terwijl ze ruikt aan wat viooltjes en stil luistert naar zijn stem. Het eene voetje hangt te wiegelen en haar glimlach is heel ver. [pagina 122] [p. 122] In Polen worden kapelletjes als vogelkooitjes bontgekleurd. Verloren herdertjes in 't rood zijn kollebloemen in de wei; de vrouwen, - groene en gele shals en helder gefladder van linten, - de bloemen- en de eier-korven dragen voor de zegening van Paschen. Van Gibraltar tot Marmara geurt de middellandsche zee en zij legt een zoom van goud langs alle kusten, rond alle kapen, tot in de verste en diepste golven, - heerlijke opstapeling van steden in zon -, de Balearen en den Archipel, vlottende paradijsen op het blauw kobalt. En langs de Leye in Vlaanderen zijn al de meerschen overstroomd van 't blije goud der paardebloemen en al de huizekens vergaan, hulpeloos, in het wit geluk van de bloeiende boomengaarden en ieder hofje is gereed voor de boodschap van den Engel. Jan van Holder. Vorige Volgende