Vlaamsche Arbeid. Jaargang 12(1922)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Vermeer's Zicht op Delft IN der getijden wisselzonnigheid dees haven onder effen stolp van licht. O ziel, de koele blinddoek van dit vergezicht om dof-geschroeide oogen. Klaar voorgeborcht van schemerende sferen, van eeuwig mededoogen verhelderd voorgevoel. We treden onbeschroomd uit lauw gewaden: vermoeide weemoed van der zinnen lust en pijn verglanst in 't reeds verheerlijkt zuiver zijn van 't naakte baden. Ons simpelste begeeren ontmoet in 't blonde spiegelbeeld van eigen droom de wondere vervulling, die zacht weer gaat verglijden in rimpeling van wijd en wijder Godsverlangen. Er is een stil verblijden om onnaspeurlijke overgangen. De pelgrim wijlt vóór 't duister van de poort of reeds de rust bereikt waarnaar ons diepste heimwee reikt. Het is bereidheid die niet méér kan geven. een zonder denken in zich zelf verzonken zijn, een beiden zonder lach of droefenis, zooàls een maagdelijke vrouw verwacht de rijpe groetenis. C. van Esch. Vorige Volgende