Het inwendig leven van Paul
VIII.
Paul's nieuwe bekoring.
IN den voor-avond van Ons-Heer-Hemelvaart kuierde Paul langs den Rietdijk aan de Schelde; hij rookte lustloos een cigaret; de Rozenkrans in zijn broekzak knelde. Dien morgen had hij gecommuniceerd en de gansche dag bleef hij bekoord: duisternis en dorheid; ook had hij een onbepaalde angst, want hij erkende zich-zelf noch bij de menschen, noch bij God: Paul was overgelaten gansch aan zijn eigen persoon. De inwendige verwarring werd in den namiddag spitsvondiger zonder eenige bezonnenheid: hij vond immers op tafel een brief. De H.H. Harten in een hoekje der enveloppe waren duidelijk: zuster Angelina. De verfrommelde brief haalde Paul met een sterke ruk uit zijn zak: hij las. ‘Klooster der Dochters van de H.H. Harten. Beste Paul! Pax tibi! Ik kom zooeven uit de kapel; ik mediteerde over de mysteries van den Carmel; maar bereik niets, niets. Mijn medezusters meenen toch: Angelina weet alles over den Carmel; dit is ongeveer waar; ik weet. Echter bereiken zij en ik leid hen zonder bereiking. Waarschijnlijk is de Heilige Familie mij-zelf uitgegaan. Waarom toch? Ik ontdek geen “causa”. O, Paul, de pijn is sterk. Nu is de tentatie als suiker: een zoete. Zou Christus een andere weg voor mij wenschen? “Tu gaudium meum et honor meus, Domine!” Wat kan die andere weg zijn? De Heer moet gauw verklaren. Mijn kloosterkleed geurt nog van wierook uit het avond-officie: ik weet dat de Heilige Geest schuil gaat in dien geur; maar ik heb geen “breken des gemoeds”, en geen tranen daarbij. Verscheur ook deze brief, Paul, en antwoord niet. Totus tibi in Christo, Zuster Angelina.’
Als achteloos nam Paul de cigaret uit zijn mond en brandde ijverig bruine gaten in den brief. Carmel-bruin, dacht Paul; de verkoolde papier-snippers dwarrelden langs den dijk. Zijn persoonlijke verhouding tot zuster Angelina had Paul gansch vergeten; eigen gemoedsverwarring hield ook meteen op; Paul kreeg het geestelijk resultaat van vroeger experiment terug dat niet elke innerlijke roep zuiver is en een objectief gezag alleen voorlichting geeft, als ‘stem’ naast ‘stem’ gehoord wordt; Sint Theresia was meer het cymbaal dat geluid gaf onder de uitwendige hand Gods dan een eigen-krachtig instrument; haar biechtvaders waren meer Sint Theresia zelf, dan zij zich-zelf was buiten de Kerk. Wanneer nu Paul aan eigen persoonlijke verhouding tot zuster Angelina terugdacht, verkoos hij daaraan niet te denken; hij wenschte bij haar voorloopig niet te onderkennen: sexueele reflexe-beweging die motorische verwarring