wisselt van stam tot stam, maar de sensatie blijft doorvlamd met de intense godsvrucht van een panesk heidendom.
De grootmachten die Afrika tot kolonisatieveld in beslag namen, en de voeling brachten tussen inboorling en Europëers zullen, merkantiel als zij indringen, hun werelds raffinement en hun waanwijs pragmatism door de ongekunsteld-impulsieve nikkers als een onwelkom importartikel zien verwerpen. Onze westerwereld vol kapitaalkracht en krenterige ondernemingsgeest haalt het niet bij een moriaantje, dat voor bontkleurig weefsel en een kralensnoer een dag lang labeurt. Als paria, als verworpeling is hij de meester.
Bij de achterlikste stam van midden-Afrika moet de westerling zijn beschavingskuur aanvangen. Daar hervindt hij de spontancïteit waarnaar zijn heimweehart in de dolle mekanizering van deze tijd verzucht.
Eenvoud en zuiverheid nu, is het panacea der Afrikaanse kunst. Dit is voor Europa een wekroep, nu er de Tonmalerei nog niet onttroond wordt en late triomfen viert, dan als de avantgardisten op muzikaal terrein over de programmuziek lang de staf hebben gebroken en teruggingen naar deze grondlegger der ‘zuivere muziek’, J.S. Bach. Langs de muziek echter is de kentering begonnen, die misschien tot een grote doorbraak versterkt.
De rezultaten van Stravinsky en zijn medestanders, nu de blikslager van Bayreuth met zijn levensvreemd mythologiepomposo volle zalen meesterlik verveelt, zijn door hun aansluiting bij de primitiefste negerkunst in de richting van stijl heugeliker dan de ‘etheriese’ pastiches van Debussy. Terecht zijn ‘les Six’ in de leer gegaan in het caf' conc' met zijn jazz-band, om de zuivere rythmiek spijts alle melodiese mooispelerij, terug in te voeren. Wie scheldt: kaserolkromatiek verwart middel en doel. Ook het slavies ethos is hen een goede geleider. De futuristen echter met hun bruiteurs, waarvoor heel Parijs zich zot liep, kunnen wellicht techniese volmaking brengen, maar zolang hun vindingen zich beperken bij het imitatieve (het orkestreren van grootstad-geluiden) blijven zij als ekspressiemiddel nihil. Hoezeer Russolo zelf tot traditionnalist verkalkt van zijn eigen innovatiemanie blijkt uit het feit dat hij de simpathie van Ravel met zijn uitvinding als een aanwinst beschouwt. Een veroverde burgt wat?
Over Afrika vaart een drang naar primitieve monumentaliteit. Tweëerlei is zulk verschijnsel te onderzoeken: als neerslagskunst dus ontaarding van vroegere stijlmotieven tot simili vergrofd, of als ideoplastiek. In de scheppingsakt van de neger heeft de natuur een zeer gering aandeel en haar rol is strikt functionneel.
In de natuur vindt de kunstenaar met helleense scholing een onaantastbaar ekwivalent voor zijn sensaties die hij beeld geeft. Zijn ideaal verwezenlikt zich zinnelik, uiterlik schoon, ontbeert daarom gedegenheid en diepte. Tot welke wansmakelike mengstijlen zulk een stilstand bij het uitwendig dekoratieve heeft geleid, wordt ieder klaar die een poos de z.g. tuinwijken doordwaalt.