| |
| |
| |
Bibliographie
Italie. van Dante tot Tasso, door H.B. Cotterill, M.A., bewerkt door Dr P.A. Van der Laan, Zutphen, W.J. Thieme & Co.
- 1921. Van denzelfden auteur werd vroeger reeds een ‘Medieval Italy’ bewerkt in het Nederlandsch, waarvan dit dikke deel het vervolg is. Het boek geeft populaire kultuurgeschiedenis ‘van het standpunt gezien der voornaamste steden’. Daar valt natuurlijk niets tegen in te brengen, als het dan maar lektuur is, populair in den goeden zin van het woord en tevens kultuurhistorisch te betrouwen. Het boek is jammer genoeg bijzonder taai, vol herhalingen en kleine feiten, die niet in een overzichtelijk verband met elkaar gebracht worden. Een vergelijking met Jacob Burckhardt's ‘Die Kultur der Rennaisance in Italien’ valt zeer in het nadeel van Cotterill uit. Historische synthese geeft zijn verhaal haast nooit, en 't is daarbij zeer kleurloos van stijl. Wat is die Huizinga een andere kerel met zijn ‘Herfstgetij der Middeleeuwen’. Van het klassiek Risorgimento was met het feitenmateriaal dat Cotterill zoo maar achteloos aaneenrijgt, een levendige evokatie te geven.
De suggestie der Romeinsche idee, die op de Römerzugen der Duitsche keizers inwerkte, gaf ook haar glans aan de kroning van Petrarca op het Kapitool, bezielde, evenals de Brutus-idee, de Fransche revolutionnairen, Cola Rienzi's politieke tragedie van demokratie en nationalisme. En dan ook in de literatuur de evolutie van Dante, (de bitter-uitgevochte zelfinkeer, de kunstenaar, die in het politieke leven ingrijpt), over Petrarca, (de dilettantische vormkunstenaar, vrij onverschillig tegenover het tijdsgebeuren, tot Boccaccio (de cynische praatjesmaker in de veilige villa, ver van de pestellende).
Als hij over kunst schrijft, is Coterill doorgaans onuitstaanbaar van oppervlakkig onbegrip. Zoo over Giotto bv. Gelukkig dat er zooveel mooie plaatjes in het boek staan, dat zeer verzorgd werd uitgegeven. Als men een verstandig gebruik van het feitenmateriaal wil maken, is de lektuur van het boek zeker aan te bevelen. Maar vlotte lektuur geeft het precies niet.
V.E.
| |
De bibliotheekgids.
Orgaan van de Vlaamsche Vereeniging van Bibliothekarissen en Bibliotheek-beambten, onder redactie van Lode Baeckelmans, Aimé De Cort, R. Lamberty, N. van Ooyen, Aug. Ossenblok en Prosper Verheyden. Verschijnt maandelijks, behalve in Augustus en September. Abonnementsprijs: 15 fr. per jaar. Uitgeverij: De Sikkel, Karel Oomsstraat, 51, Antwerpen. - Van dit nieuw tijdschrift, dat zeker ter goeder ure op de boekenmarkt verschijnt, en met veel zorg uitgegeven wordt, ontvingen we de Januari-aflevering. Het geeft prettige lektuur en flinke dokumentatie. De lezers van ‘Vlaamsche Arbeid’, die een volledige lijst verlangen van nieuwe Nederlandsche uitgaven, doen goed er ‘De Bibliotheekgids’ bij te nemen. Zooals de lezers van de ‘Bibliotheekgids’, die een kritisch overzicht van nieuw verschenen boeken verlangen, goed doen zich op de ‘Vlaamsche Arbeid’ te abonneeren.
| |
Muziek-warande.
- Nog een nieuw tijdschrift, dat er zeker niet te veel is. E. Hullebroeck heeft het stuur in handen, en er komen nog een goede reeks medewerkers bij. Het tijdschrift wil vooral praktisch werk leveren, inlichtingen aan maatschappijen en dilettanten, een volledige bibliographie van het Vlaamsche lied. Het is verbazend goedkoop. Maar de inkleeding laat nog te wenschen. De interessantste bijdragen in dit nummer zijn wel: Paul Gilson door A. Meulemans en de Hollandsche kroniek, van De Klerk.
| |
Das Deutsche Buch.
- Door het deutsche Gesellschaft für Auslandsbuchhandel wordt een maandschrift uitgegeven voor de verspreiding van het Duitsche boek in het buitenland. Van zeer bevoegde hand wordt telkens een kritisch overzicht gegeven van nieuwe boeken over een bepaalde wetenschap. Dan volgt een volledige bibliographie van wat op de Duitsche boekenmarkt verschijnt. Het is een keurige uitgaaf. Walter Tiemann teekende een karakteristieke omslag. Door de zorgen van dezelfde vereeniging werd begin Januari in Den Haag een tentoonstelling
| |
| |
van mooie Duitsche boeken ingericht. Als de internationale hemel er wat vriendelijker zal uitzien, hopen we ook in Vlaanderen die tentoonstelling eens te mogen bekijken. Wij zijn hier aan niet veel moois gewoon op dat gebied.
LIEDJES, WIJZEN EN PRENTJES, met pianobegeleidingen van J.H. Speenhoff, Brusse's Uitgeversmaatschappij te Rotterdam. - Speenhoff was ons reeds een bekende uit den Alvoorder-tijd; vóór zijn liedjes waardeerden we zijn ironische teekeningen en af en toe probeerde hij destijds in Antwerpen een eerste liedje; hier en in Holland bleef het succes aanvankelijk bij enkele tientallen intellectueelen: nu staat Groot-Nederland ‘op stelten’ rond hem; ook Vlaamsche Fronters brengen half Antwerpen vóór z'n podium. En zoo pas ondernam Brusse, uit Rotterdam, de mooie volksuitgave zijner liedjes; vijf sierlijke bundeltjes liggen op de redactietafel. Al maken we soms eenig politie-achtig voorbehoud op een en ander des inhouds, en vallen meestal de liedjes weinig litterair uit naar wijsjes, die dikwijls één-snarig klinken, we erkennen de prettige volkswaarde van Speenhoff - naast deze van een Chris van Abcoude - die we hier in Zuid-Nederland gansch missen. Hullebroeck is té romantisch-sentimenteel en teert te veel op schild-en-goedendag, de lyrische holheid der Vlaamsche Beweging; Vlaamsche reaalpolitiek heeft behoefte aan de sarcastische nuchterheid van een Speenhoff: het onmiddellijk réalisme van een volkszanger ontbreekt den Zelfbestuur-tijd. De plaats van Andreas De Weerdt - elke tijdsverhouding in acht genomen - heeft tot nog toe niemand vervangen, en waar Speenhoff in Holland een ‘amusement’ is, zou een soortgelijk Vlaming een strijdprikkel wezen. En Door Van Ryswyck ook is reeds lang heen.
O.
| |
Boschgeheimen. - Het broertje van den beer. - Dierenleven in de wildernis. - (3 deelen), Brusse, R'dam.
- Uit 't maagdelijk natuurleven der dieren, waaraan Fabre snoepen zou. Meestal iets anders dan Kipling, die de ‘Jungle’ gaf, want de Amerikaan bespiedde de zeden van boschmuizen, otters, bergeenden, padden, enz., met zulke fijn-psychische en physische nauwkeurigheid, dat het ‘leven der dieren’ frisch en onmiddellijk aandoet; Long heeft zijn boschgeheimen met liefde gadegeslagen, zonder sentimentaliteit; zijn objectieve waarneming verwijdert van ons het idee dat Long menschelijke gevoelens zou overgebracht hebben op dieren, wat sentimenteele juffrouwen wel meer doen; om niet te gewagen van Lafontaine, die gaarne den philosophisch-moreelen mensch uit het dier liet spreken. De huishoudelijke boschzeden van het dier zijn echter bij Long eenvoudig naturistisch, zondermeer en behooren deels tot de wetenschap en deels tot de literatuur.
| |
6 lino's van Jef Peeters, De Sikkel, Antwerpen. - 10 lino's van Maurits Lambrechts, Het Overzicht, Antwerpen.
- De linoleum-snede is erg in de mode gekomen in Vlaanderen. Invloed van Sturm-illustraties? Of om het goedkooper cliché? Van de twee is Jozef Peeters natuurlijk de meest moderne. Hij kerft er met de stevigste hand in. Zijn werk geeft niet zoozeer den indruk van in lino gesneden teekeningen. Voor Lambrechts is de lino maar een cliché voor verveelvoudiging van een gewone teekening. - Maar slechts in een vette lino-druk krijgt Peeters' werk de volle kracht van z'n licht en donker. Titels bleven ditmaal weg. Dat spaart ons niet enkel een lastig ontcijferen, (voor hem moeten de letters dekoratief werken en niet al leesteekens, een heel onmoderne opvatting), maar werkt ook zuiverend op zijn conceptie van kunst. Wij zijn niet meer verplicht een ‘seksueele verhouding’ te zoeken in een dekoratief patroon. Laat de jongeren maar nooit meer probeeren abstrakties te concretiseeren in lijnen. Maar een bezwaar blijft nog tegen deze map: Buiten hun dekoratieve funktie in een bouwruimte hebben deze plaatjes volstrekt géén beteekenis. - Lambrechts geeft uitsluitend figuurteekeningen. Boven z'n genre-werk, dat wel eens te dicht bij Gustaaf de Smedt staat, stellen we de twee portretten, die sterk en zuiver aandoen. Maar ook ‘Donderwolk’ mogen we hier even naar voor halen, al verliest het door te veel kris-kras van lijnen wat van zijn aangrijpende eenvoud. De map is weinig verzorgd uitgegeven en het titelplaatje kan er heusch niet door. Over het algemeen: zeer sympathiek dilettantenwerk.
| |
| |
| |
Overdenkingen, door Dr. A.H. de Hartog, 1921. J. Ploegsma, Zeist.
- ‘Nachtgangen der menschheid, hoe wentelt gij u door de doolhoven dezes tijds en der duistre wereldweeën’. - Die zin staat op de 5e bladzijde. Nu is men natuurlijk geneigd het boek dicht te slaan en het proeven van die ‘zwijmelwijn’, (het woord is van Dr. de Hartog), op te geven. Dit zou onbillijk zijn. Dr. de Hartog is een zeer verdienstelijk redenaar en schrijver. Dit worden we dadelijk gewaar, als we ons over den bombast van enkele minder gelukkige uitdrukkingen heenzetten en den woorden- en beeldenrijkdom van die kleine hoofdstukken onbevangen genieten.
En de inhoud? Tegenover de verheven schoonheid, de schatten van geloof, hoop en liefde, waaraan die ‘Overdenkingen’ ons rijker maken, is alle kritiek uitgesloten. Hier kunnen we niet oordeelen. Enkel genieten. Treffend vooral in het hoofdstuk met den sprekenden titel ‘Geestmensch - Beestmensch’ wat volgt: ‘Waant niet, dat wat eeuwig is, in één dag groeit. De wonderboom van Jona, die met één wormsteek der droefenis verdort, wast in éénen stond. Een wortellooze Kerstboom staat en licht één avond; morgen ligt hij op de mestvaalt. Maar Gods eikenboomen der gerechtigheid. Zijn planting, hebben lange jaren noodig om tot sterkte te komen. Geen stormwind brengt ze onder, hij schudt ze tot meerdere vastheid, tot meerdere vruchtbaarheid’.
Ook het laatste hoofdstuk: ‘Kerstnacht-Pinksterdag’ met Psalm 42 als motto, is teekenend voor het eeuwigheidsverlangen, dat het heele boek dooradert.
G. Berg.
| |
Elseviers Algemeene Bibliotheek.
- Aan het in reeksen uitgeven van boeken, dat in Duitschland op dit oogenblik voor wetenschappelijke critici als Bode onrustbarende uitbreiding neemt, doen de Hollandsche uitgevers flink meê. Het gevaar is er, dat de aandacht van het publiek van ernstige boeken, waarover men niet veel gerucht maakt, afgeleid wordt door vluchtig voor de serie aaneengeflanste, met een mooien en diepzinnigen titel ‘verzamelde opstellen’ over alles en nog wat kamoefleerende uitgaven. Maar voor specialisten, die anders niet naar de pen zouden grijpen, gaat van die ‘bibliotheken’ de prikkel uit voor zeer goede vulgarisatielektuur. Dat blijft de goede zijde van het uitgeversinitiatief. Wat de technische verzorging betreft, komt Elseviers Algemeene Bibliotheek, waarvan nog maar het eerste deeltje voorligt, zeker vooraan in de rij. In groen linnen band zijn het werkelijk zeer keurige boekjes. Anton Van der Valk teekende band, schutblad en titelzijden, door Engelsche modellen geïnspireerd. Het prospectus omschrijft als volgt het doel der uitgave:
De in dezen tijd in kracht toenemende invloeden van het egoïsme en het materialisme op het doen en laten van den mensch, zoowel als op zijn geest, moeten worden bestreden met al wat tot ruimere ontwikkeling, tot fijnere beschaving en tot hooger levensgenot leiden kan; het behoort tot de taak van den uitgever, de belangstelling in dat alles te helpen vergrooten.
Bij het kiezen, van de te behandelen onderwerpen, en van de te herdrukken klassieke (d.w.z.: schoone en algemeen-menschelijke) litteratuur, zullen wij ons doen leiden door inzichten, verkregen door nauwlettende bestudeering van onzen tijd en zijn eischen, van de evolutie op verschillend gebied en van humane en idealistische denkbeelden, waarop wij onze hoop op een nieuwen tijd, op een betere toekomst mogen bouwen, óf gegrond op overwegingen, die louter met verlangen en streven naar schoonheid verband houden. Het karakter van onze biliotheek zal, in den besten zin van het woord, modern zijn; wij zullen ons steeds afvragen, wat de mensch van nu belangwekkend moet vinden.
Een voortreffelijk overzichtelijk boekje van J. de Gruyter over de Russische revolutie, dat in een volgend nummer besproken wordt, opende de reeks. Om de maand komt er een deeltje bij. Onder de aangekondigde boeken interesseeren ons een essay van A. Vermeylen ‘Van Gezelle tot Timmermans’, van Herman Robbers over ‘De Nederlandsche Litteratuur nà 80’, en een vertaling van Tsjechof's ‘De Steppe’. Bij inteekening kosten de deeltjes fl. 1.25, en gebonden fl. 1.75.
|
|